
Hoe begin je over zingeving in een situatie die voor vele mensen uitzichtloos is? Dat vroegen we aan Katrien Cornette en Nele Gevaert. Ze werken als pastor met langdurig geïnterneerde mensen in de Zorggroep Sint-Kamillus in Bierbeek.
Allebei zijn ze ‘late roepingen’. Katrien studeerde eerst klassieke talen, maar bij een ziekenhuisopname en revalidatie na een zwaar ongeval krijgt ze zoveel steun van een pastor dat ze dit werk ook wil doen. Ze studeert pastoraaltheologie en doctoreert ook, maar haar hart ligt duidelijk in de psychiatrie. In dat werkveld heeft ze ondertussen al meer dan twee decennia ervaring. Nele, haar jongere collega, studeerde sociaal werk maar na een sterke religieuze ervaring voelt ze zich geroepen om de meest kwetsbare mensen nabij te zijn. Kwetsbaarheid is het woord dat ze allebei spontaan in de mond nemen wanneer we hen vragen wat hen in dit werk brengt…
Katrien: Er verblijven veel geïnterneerden in ons ziekenhuis. Dat wil zeggen dat hier mensen zitten die zware feiten pleegden. Zelf hebben we geen toegang tot de patiëntendossiers, dus we weten niet precies wat iemand gedaan heeft. Dat is soms een nadeel omdat we niet het hele plaatje zien. Het voordeel is dat we onbevangen naar hen kijken.
Nele: Je merkt heel veel eenzaamheid en een gevoel van zinloosheid onder deze mensen. Ze hebben weinig toekomstperspectieven. Velen zitten hier voor altijd.
Wat houdt het in om pastor te zijn in een psychiatrische instelling?
Nele: Een werkdag verloopt heel verschillend. Ik probeer vooral gewoon bij hen te zijn en eenvoudige gesprekken te voeren. Ik ga ook vaak wandelen met een patiënt. Dan komen gesprekken makkelijker op gang. We hebben hier een prachtig domein.

Katrien: We hebben ook deze stille ruimte waar we gesprekken kunnen voeren. Er hangt hier een reproductie van een detail uit de scheppingsscène die Michelangelo in de Sixtijnse kapel schilderde: de hand van God en van Adam die naar elkaar reiken. Onze mensen hebben niet zoveel woorden om over zingeving te spreken. Maar een van hen wees naar het schilderij en zei: ‘Dat gaat over mij, ik ben de uitgestoken hand. Er is niets meer, alleen God kan mij redden.’ Dat vond ik een hele sterke beleving. Die uitzichtloosheid erkennen en toch openbreken, dat is sterk.
Zijn de meeste mensen hier gelovig?
Katrien: Niet echt, maar ik noem hen geen atheïsten, wel zinzoekers. Wij hebben verschillende plaatsen, zoals bijvoorbeeld een labyrint dat je kan lopen met een bepaalde vraag in gedachten. Met die man van daarnet zou ik naar de stenen stilte gaan. Daar krijgt hij een wit steentje om zijn naam op te schrijven. Dat leggen we in de holte van een grotere steen. Daarna maken we het stil. Of we kunnen een tekst of een afbeelding zoeken waarover hij kan vertellen. In elk geval ontwikkelen we een ritueel.
Psychologen vinden zulke creatieve rituelen eerder vreemd, die staan ver van hen. Daarom vragen ze aan mij: ‘Katrien, wil jij iets doen?’ En ze vertrouwen erop dat het goed komt, dat wel. Na elke zelfdoding of overlijden gaan wij een weg, samen met de patiënten en met het personeel. We zorgen bijvoorbeeld voor een gepersonaliseerde viering, dat is broos materiaal. Gedurende die weken loopt de planning uiteraard in het honderd maar de mensen waarderen wat we doen, we merken heel veel goodwill nadien.
Nele: Ja, de mensen zijn heel dankbaar.
Is er een verband tussen de aandoening die mensen hebben en de zinvragen die ze stellen?
Nele: Bij de mensen die geïnterneerd zijn, hoor ik vragen rond hun misdrijf, rond hun schuldgevoel en rond de tijd die ze hier moeten verblijven. Mensen die gedetineerd zijn, weten hoelang ze in de gevangenis moeten blijven. Bij geïnterneerden is dat niet het geval. Hun situatie wordt besproken en dan volgt vaak een verlenging van hun verblijf met één of twee jaar. Die uitzichtloosheid is een deel van hun zinvragen: ‘Hoe zal mijn toekomst eruit zien?’
Ik vroeg aan een collega die werkt met mensen die een hersenletsel hebben, welke zinvragen zij hebben. Zij staat onder andere bij patiënten met de ziekte van Huntington. Zij vragen zich af hoe het leven van hun kinderen er zal uitzien. De ziekte is namelijk erfelijk en dus hebben ze vaak in hun familie gezien wat die kan aanrichten. De toekomstvraag is bij hen dus ook sterk aanwezig. Mensen met het syndroom van Korsakov hebben veel verlieservaringen: door het jarenlange alcoholgebruik hebben ze vaak brokken gemaakt.
Mensen die geïnterneerd zijn, weten niet hoe lang ze hier moeten blijven. Omgaan met uitzichtloosheid is dan ook een deel van hun zinvragen.
Katrien: Er is hier een groot dagziekenhuis van waaruit mensen kunnen gaan werken, terwijl ze voor de rest deeltijds thuis zijn en een aantal dagen hier verblijven. Misschien staan die mensen in de supermarkt wel voor jou in de rij, zonder dat je weet dat ze opgenomen zijn. Bij hen zie je veel angststoornissen, depressie en burn-out. Zij vragen zich af: ‘Welk verschil maak ik eigenlijk nog op de wereld?’ Iemand zegt: ‘Ik ben lerares of ingenieur, maar doe enkel vrijwilligerswerk, dus ben ik economisch niet nuttig. Mijn vader zegt dat ik een mislukkeling ben en een verkeerde studie heb gekozen.’ Bij hen is de fundamentele vraag: ‘Is mijn leven van tel voor iemand?’ Zij willen horen dat ze iets betekenen voor iemand anders. Die mensen zijn vaak arm in relaties. Ze hebben al heel wat watertjes doorzwommen vooraleer ze hier terecht komen.
De intellectuelen en de middenklasse gaan naar Kortenberg en naar Grimbergen. Het ziekenhuis van de Broeders van Liefde trekt vooral mensen uit de arbeidersklasse en vluchtelingen aan. Zij vragen zich af: ‘Wie zijn wij in de ogen van anderen?’ We zoeken samen naar manieren waarop ze op een gezonde manier iets kunnen betekenen voor anderen.
Die mensen vinden waarschijnlijk ook moeilijk woorden om uit te drukken wat in hen omgaat …
Katrien: Ja, dat is zo. Daarom ben ik vol bewondering voor wat ergotherapeuten met hun non-verbale technieken kunnen bereiken. Vroeger werkte ik rond Pasen samen met ergotherapeuten over het thema Nieuw Leven. Ze vonden dat mijn inbreng zo vloeit omdat ik naar teksten, liedjes, gedichten en filmpjes zoek waar iedereen iets aan heeft. Maar de ergotherapeuten werkten toen met zwarte schoendozen die onze mensen moesten aankleden als een warme thuis. Die werden op elkaar gestapeld en met lichtjes omhangen. Zo creëerden ze in plaats van een kerstboom een appartementsgebouw met allemaal knusse plekken! Dat was de visualisatie van wat ik met teksten had gedaan. Het is zo zinvol als we op die manier cross-verbindingen kunnen maken.
‘Ik verdien geen geld, ik heb geen partner. Het beetje vrijwilligerswerk dat ik doe, kan iemand anders heel goed in mijn plaats uitvoeren. Ik zit hele dagen op de bank naar tv te kijken.’
Op de afdeling open opnames merkte ik dat dé vraag vooral is: ‘Wat is de betekenis van mijn leven? Ik ben hier als Mister Bean pardoes in het bestaan geworpen. En nu? Ik verdien geen geld, ik heb geen partner. Het beetje vrijwilligerswerk dat ik doe, kan iemand anders heel goed in mijn plaats uitvoeren. Ik zit hele dagen op de bank naar tv te kijken.’

Op de afdeling van de dubbeldiagnose alcohol- en drugsverslaving hoor ik vooral vragen naar wat ik ‘l’art de vivre’ noem: ‘Waarom drink ik? Ik verdrink mijn zorgen en problemen. In mijn roes ben ik gelukkig maar dat is bodemloos.’ Die mensen zijn zelf ook vaak bodemloos: ze vragen meer en meer gesprekken, ze verliezen hun grenzen.
Soms zijn ze jaloers en vragen ze me welke medicatie ik neem om die schittering in mijn ogen te bekomen. Dan antwoord ik: ‘Ik heb ook mijn zorgen, een mikado-gezin met vijf kinderen is wel wat!’ Ze schrikken als ze horen dat ik gescheiden ben en als ik zeg dat het leven geen lachertje is, dat het best wel heavy is. Nu is het ça va, ik leef in een mooi gezin dat mijn haven en ankerpunt is. ‘Wij hebben dat niet,’ antwoorden ze dan. Dan stel ik hen de vraag: ‘Wat doet jou leven? Wat doet jouw ogen blinken? Als het jouw hond is: oké!’
Hoe ondersteun je hen om weer wat zin te ervaren?
Katrien: Samen met de ergotherapeuten heb ik een aantal tools ontwikkeld. Een daarvan noemen we ‘de spirituele stoel’. Die zoekt naar mogelijke antwoorden bij de vraag ‘Hoe zit je comfortabel in het leven?’ Dat is niet alleen dankzij God of een dragende hand. We zoeken naar elementen die we onder die stoel kunnen zetten: natuur, cultuur, cultus en fijne ontmoetingen. Elke poot van die stoel is belangrijk om comfortabel te zitten. Op één, twee of drie poten blijft het wiebelen.
Hoe zit je comfortabel in het leven?
Samen zoeken we hoe we wat meer respect kunnen krijgen voor elk van die vier poten. Hoe kun je je laten voeden door de natuur? En door kunst en cultuur, ook al heb je daar niet direct affiniteit mee? Denk dan bijvoorbeeld aan werken met je handen of aan muziek maken. Hoe kan je oog krijgen voor stilte en meditatie? Gelukkig hebben we hier op de campus wel wat meer dan alleen een kapel waarmee we mensen op weg kunnen zetten. Tenslotte zijn er persoonlijke ontmoetingen waarin je ervaart dat je er mag zijn in het leven. Daarom vind ik het in de vermaatschappelijking van de zorg belangrijk om vrijwilligers te zoeken.
Jullie werken met buddy’s?
Katrien: Ja, op die manier vullen we die vierde poot van de stoel in. Die buddy’s blijven contact houden met de patiënten na de opname. Ze geven heel eerlijk aan hoeveel tijd ze daarvoor wel en niet kunnen vrijmaken. Hier zijn onze patiënten goed verzorgd en worden ze een tijdje gepamperd. Maar de buitenwereld is hard!
Draai of keer het zoals je wil, maar de Kerk blijft voor mij nog altijd een belangrijk netwerk om vrijwilligers te vinden. Wijzelf zijn gezegend met de Universitaire Parochie en de parochie Bierbeek die vlakbij zijn. Wanneer iemand in de kerstperiode heel eenzaam is, kunnen we hen aanspreken en vinden we bijna altijd een vrijwilliger die op de zorgvraag wil ingaan. Zo deed ik een oproep voor een van onze patiënten die heel graag gaat vissen. En kijk: twee vissers meldden zich als vrijwilligers aan. Op die manier blijft zorg ook over de opname heen duren. We zijn blij als we dat soort zorg kunnen faciliteren.
Die vier poten van de stoel verwijzen naar de vier zingevingsbronnen van Karl Graf Dürckheim?
Katrien: Oh, fijn dat je die kent! Inderdaad, dat is een heel eenvoudig theorietje waarin iedereen zich kan herkennen. Daarom spreekt het ook de meest eenvoudige mensen aan. Tijdens de vakantie hebben we oude stoelen opgeknapt. Onze patiënten schuurden die glad en keken welke poot het stevigst was en aan welke poot meer werk was. Die poten konden ze verbinden met die vier bronnen. En de stoel mochten ze meenemen naar huis. Zo fijn om op die manier aan zingeving te werken! Zeker voor mensen die alcohol- en drugsverslaafd zijn, is het belangrijk dat ze zichzelf gunnen om te genieten van hun leven.
Sommige mensen blijven hier levenslang. Een hele opgave om dan aan zingeving te werken, lijkt me …
Katrien: Ja, de long stay is een nieuwe afdeling waar mensen verblijven die levenslang hebben gekregen. Zij zijn al enkele keren geresocialiseerd maar dat is telkens mislukt. Zij willen vaak zelf tegen zichzelf beschermd worden. Je kan het de palliatieve afdeling van de psychiatrie noemen. Toch zitten daar mensen van nauwelijks veertig jaar. Zij weten dat ze daar nooit meer wegraken. Aan kwaliteit van leven werken, is dan het enige wat wij kunnen doen.

Als we bijvoorbeeld weten dat iemand heel graag elektrische gitaar zou spelen, proberen wij een leraar te zoeken. Sommige mensen hebben God herontdekt en dan word ik bij hen geroepen. Anderen ontdekken hun persoonlijke talenten, wij zoeken dan manieren om die te ontplooien. Zo is iemand een kei in orgel spelen. Ik vergezel die man naar het doksaal van de kapel en ga gewoon naast hem zitten. Meer hoef ik niet te doen, hij is een natuurtalent. Bij mensen die hier levenslang zijn, zoeken we naar hun krachtbronnen. Daartoe proberen we zoveel mogelijk matches te maken tussen de talenten van ons team en de hobby’s van die mannen. Met iemand die graag bakt, bak ik bijvoorbeeld af en toe een taart.
Wat moet ik me voorstellen bij de poot van de cultus?
Katrien: O, dat is breed, hoor. Dat gaat niet alleen over religieuze rituelen, maar ook over stilte, meditatie en tai chi. Denk aan alles wat je kan helpen om contact te maken met het ruimere geheel. Sommigen vertellen dat ze vroeger katholiek waren en naar de mis gingen. Maar nu is vloeken het enige wat ze nog doen. ‘Haha’, zeg ik dan, ‘op die manier breng je toch nog God ter sprake!’
Heb jij ook ervaring met die vier poten van de stoel, Nele?
Nele: Toen ik cursussen zingeving aan de Herstelacademie gaf, gebruikten wij vier andere poten van de stoel, maar ze sluiten er zeker bij aan. Het ging om wat Emily Esfahani Smith schrijft in ‘De kracht van betekenis’: erbij horen, een doel hebben, het transcendente en tenslotte hoe je naar je eigen levensverhaal kijkt. Dat beïnvloedt sterk hoe je in het leven staat. Als je bijvoorbeeld de jaren van je opname als verspilde tijd ziet, zal dat heel sterk bepalen hoe je deze periode nu beleeft. Als je daarentegen denkt ‘Ik probeer nu te leren, aan mezelf te werken en anders met problemen om te gaan dan door alcohol te drinken of drugs te gebruiken’, dan kan dit een zinvolle tijd zijn.

Katrien: Die visie sluit aan bij het CHIME-model dat ik leerde van ervaringsdeskundigen die een opleiding hebben gevolgd. Erbij horen staat dan voor connection, het transcendente voor hope, hoe je naar je eigen levensverhaal kijkt voor identity, een doel hebben is meaning, en tenslotte heb je empowerment, in je eigen kracht kunnen staan.
Nele: Ja, die sluiten mooi bij elkaar aan! Die vier facetten hou ik in gedachten als ik naar mensen toega. Zo is er een patiënt die een poes als huisdier houdt. Die is voor hem de zin van het leven omdat hij verantwoordelijk is voor dat beestje. Heel belangrijk! Daarom vraag ik bij elke ontmoeting naar zijn huisdier. Vele mensen steunen slechts op één poot, de rest is heel wankel en broos. Iemand kan bijvoorbeeld een goed contact met zijn mama hebben, maar als zij wegvalt, wordt hij heel kwetsbaar.
Is het de bedoeling dat je aan elke poot wat aandacht geeft? Dat je die sterker maakt?
Katrien: Ik bevestig het element dat er wél al is, ik laat merken dat ik dat gezien heb en dat dat heel belangrijk is. Verder ondersteunen we onze mensen om aan die poot verder te werken zodat ze sterker staan wanneer ze niet meer hier in opname zijn. We geven hen authentieke waardering voor wie ze zijn.
Vaak denken onze patiënten dat wij lijken op een vriendelijke, joviale, spinnende poes die op de vensterbank ligt.
Als ik jou hoor vertellen, Nele, ben ik me er ook van bewust dat het heel belangrijk is dat wij kijken vanuit een bepaald perspectief. Vaak denken onze patiënten dat wij lijken op een vriendelijke, joviale, spinnende poes die op de vensterbank ligt. Dan schrikken ze als ze beseffen dat wij gestudeerd hebben. Dat vinden ze ongerijmd. Wij gebruiken aan de ene kant ‘maar’ woorden, maar aan de andere kant zijn woorden ook lenzen waarmee we naar de werkelijkheid kijken.
Het CHIME-model, bijvoorbeeld, kan ik ook vanuit de theologie integreren, wellicht met andere accenten. Connection zal ik eerder invullen door een buddy te zoeken voor mensen die nooit bezoek krijgen. Daarin zie ik onze christelijke voorkeursoptie voor de armen. Die sluit aan bij wat de bevrijdingstheologen ons leerden. Daarnaast zie ik connection ook binnen de structuren van het ziekenhuis. Ik denk aan ons Kamillusfeest. Bij die gelegenheid willen we blind dates organiseren waarbij we bijvoorbeeld mensen van de administratie koppelen aan patiënten. Wij denken voortdurend in verbindingen. Onze vieringen draaien altijd rond verbinding!
Nele: Heel zeker! Zo hebben we jarenlang Emmaüstochten georganiseerd met verschillende wandelformules op basis van verschillende afstanden. Dat was een dag vol ontmoeting! De Universitaire Parochie kwam ons wafeltjes en chocomelk brengen. Omwille van corona lukte dat nauwelijks omdat de afdelingen van elkaar gescheiden moesten blijven.
Mijn doelgroep – de geïnterneerden – bestaat uit mensen die allemaal een heel droevige en moeilijke jeugd hebben gehad.
Sociaal contact met de buitenwereld loopt bij heel veel van onze mensen sowieso heel moeilijk. Mijn doelgroep – de geïnterneerden – bestaat uit mensen die allemaal een heel droevige en moeilijke jeugd hebben gehad. Ze hadden geen warm familienest en kenden vaak veel misbruik. Daar komt heel veel pijn en lijden uit voort. Buiten deze muren is het vaak ook heel erg fout gelopen. Hier hebben ze elkaar. Daarom zijn ze vaak heel blij als iemand van het personeel eens een koffietje met hen komt drinken of naast hen gaat zitten. Hier wonen twee mannen die een keer per week samen naar de winkel gaan. Dat is een uitstap voor hen, dan gaan ze samen eten. Ja, connectie is dus superbelangrijk.
Katrien: Ons publiek ligt allesbehalve in de markt. Politiek scoor je echt niet met hen, extra subsidies kunnen we vergeten. Onze mensen recidiveren en moeten geïnterneerd worden. Ze zijn vaak ook niet moeders mooiste. Palliatieve zorg zit met een overtal van vrijwilligers, hier hebben we nood aan mensen met een bepaalde fijnbesnaardheid die zich puur gratuit inzetten en de mens in al zijn gebrokenheid kunnen blijven zien achter al zijn daden.
Jij werkt ook met het Mirte-model, Katrien. Wat moet ik me daar bij voorstellen?
Katrien: Dat model fungeert binnen de zorgverlening. In mijn werk als coördinator bij sTimul, een ervaringsgerichte afdeling rond ethiek, heb ik ontdekt dat de grote vragen van zorgverleners eigenlijk spirituele vragen zijn: ‘Ik loop mezelf voorbij en weet niet of ik mijn patiënten gelukkig maak.’ Ze praten vaak over hun onmacht en over hun eigen levenskwaliteit. Toen ik hier terug kwam, wilde ik mijn werk anders aanpakken. Ik gebruikte daarvoor dat Mirte-model maar heb de letters ietwat anders ingevuld. Mirte ruikt lekker en is bovendien winterhard. Bij de joden heb je doeners en denkers. De doeners, de hadassim, associëren zich met die bloem die een heel fijn parfum heeft.

Waarvoor staan de letters in Mirte dan?
Katrien: De M staat voor mede-eigenaarschap. Het is niet voldoende dat ik het persoonlijk belangrijk vind dat er bijvoorbeeld op Goede Vrijdag een kruisweg georganiseerd wordt. Je moet voelen dat die kruisweg ook vanuit de basis als zinvol ervaren wordt. Dan willen anderen ook hun steentje bijdragen door bijvoorbeeld voor te lezen. Als je moet trekken en duwen, moet je prioriteiten stellen. Je hebt altijd minimum één of twee mensen nodig die mee de kar trekken. Ander voorbeeld: in een ziekenhuis is het belangrijk om te luisteren naar waar verpleegkundigen mee zitten. Zij zijn de antennes. Waarvoor gaan zij recht staan? Waarvoor lopen zij warm?
De I staat voor heel goede informatie geven. Dat betekent bijvoorbeeld dat je op de activiteitenkalender heel duidelijk uitlegt waar een evenement doorgaat, wat het precies is, waarom het doorgaat, wie de doelgroep is, hoe je het gaat aanpakken. Naar andere zorgverleners toe is het heel belangrijk dat je duidelijk bent over wat je doet en waarom je dat doet.
Daarbij heb ik onmiddellijk al een vraagje: waarom zijn jullie op het Kamillusfeest bezig met kunst?
Katrien: Omdat kunst ook een weg naar God is. Dat inzicht moet heel summier in mensentaal gebracht worden. Anders zeggen ze: ‘Die hebben daar blijkbaar tijd voor, da’s een makkelijke job!’

De R in het Mirte-model staat voor realisme: beter twee uur een hele fijne activiteit dan een hele dag. Je moet altijd rekening houden met de pathologie van de mensen en met de draagkracht van het team. T staat dan weer voor toetsing naar buiten. Na de activiteit brengen we verslag uit over hoe het was, bijvoorbeeld via een tekst of via een fotocollage. Zo tonen we aan de directie of aan andere zorgverleners dat er outcome is, dat mensen gelukkig zijn als ze met zingeving bezig zijn. Vaak zijn we te vals bescheiden. We gebruiken te weinig journalistiek en sociale media. Natuurlijk moeten we daar gedoseerd mee omgaan.
Ik betrek graag een ex-patiënt bij de activiteiten: daar krijgen de bewoners vleugels van!
De E tenslotte staat voor ervaringsdeskundigheid. Ik betrek graag een ex-patiënt bij de activiteiten, ook al was dat in covid-tijden niet vanzelfsprekend, maar daar krijgen de bewoners vleugels van! Ik pak nu ook meer op samen met de patiënten. Ik geef hen taken, onlangs nog rond ‘sprankels’. Via hun gsm krijgen ze opdrachten, bijvoorbeeld over ‘wat doet mij glimlachen?’. Over dat thema mogen ze een week lang foto’s maken. De sessies monden uit in een tentoonstelling. Ook mensen die niet praten over zingeving geven een heel andere inkijk in zichzelf dankzij die opdracht.
We hangen de foto’s op in de gang naar de refter op VIA. Daar komt iedereen langs die gaat eten: begeleiders, psychiaters, poetspersoneel. Bij elke foto hangt de voornaam van de persoon. En net zoals bij elk sacrament gaan ook hier woord en gebaar samen: je ziet de foto, maar ook de titel die ze zelf hebben gekozen. Die is soms heel markant en toont hun binnenkant. Ik kreeg die tip van een patiënt: laat de mensen zelf een titel verzinnen! Ook al klinkt die als nonsens, toch heeft die een bepaalde bedoeling. Ze worden door anderen ook op hun fotowerk aangesproken en bij elk gesprek verfijnen ze hun verhaal. En zo gaat dat verhaal verder, ook al ben ikzelf een week lang niet op de afdeling.
Via het Mirte-model leerden we dus prioriteiten leggen in wat we organiseren. En vooral leerden we schrappen, want voordien deden we veel te veel!
Nele: Er is wel één activiteit bijgekomen: het abdijweekend. Twee keer hebben we dat al georganiseerd. In september vorig jaar nog gingen we drie dagen lang met vijftien patiënten naar Averbode.
Katrien: Dat is een voorbeeld van mede-eigenaarschap. De mensen wilden dat echt doen, terwijl we van buitenaf hoorden dat het niet zou lukken.
Nele: Maar het is wel degelijk doorgegaan en in april doen we het voor de derde keer. Er kunnen tot maximaal twintig patiënten inschrijven. Daarnaast nemen we vrijwilligers en een aantal personeelsleden mee. Zelf zijn we erbij met twee pastores.
Hoe ziet jullie abdijprogramma er uit?
Nele: We vragen aan de deelnemers dat ze minimum één keer meedoen met de gebedstijden van de paters. Daarnaast zijn er keuze-activiteiten: wandelen, iets creatiefs doen, in gesprek gaan met elkaar over een bepaald thema. Ik heb ook een keer yoga gegeven.
Katrien: Ja, dat was echt tof … En ook deugddoend om te genieten van de stilte.
Nele: De gastenbroeder gaf ons een rondleiding en iedereen kreeg de kans om hem vragen te stellen.
er was een vluchteling die geen kledij bij zich had. Binnen twee uur had hij de keuze tussen een pyjama, een trainingspak en andere kleren.
Katrien: Averbode is echt een fijne plek. Ze hebben ook een speciaal weekend voor daklozen. De broeders maken er een speerpunt van om net die groepen welkom te heten. Je krijgt ook een aandachtspersoon toegewezen, een monnik die heel dicht bij de mensen staat. Zo was er een vluchteling die geen kledij bij zich had. Binnen twee uur had hij de keuze tussen een pyjama, een trainingspak en andere kleren. Die mocht hij nog houden ook. Op die manier was het ijs onmiddellijk gebroken. De monniken bleven ook een avond bij ons zitten. De deelnemers mochten hen alle mogelijke vragen stellen. Je zag de mannen groeien! Er was een verpleegkundige mee met extra medicatie in geval iemand onrustig zou worden, maar die geneesmiddelen zijn nooit nodig geweest …
Nele: Je zag de mensen floreren. Patiënten die normaal heel weinig eten, aten nu veel en met smaak. Je zag aan kleine tekentjes hoe goed het hen deed. Een vol programma is natuurlijk niet haalbaar, ze vroegen ook regelmatig om te rusten.
‘O my God, welk risico nemen jullie daar??!’
Katrien: Ze hadden elk een mooie, individuele kamer om te overnachten. Ze werden aangesproken met ‘meneer’ en ‘mevrouw’, dat geeft echt een uplift-gevoel. Vrijwilligers en deelnemers werden met dezelfde égards behandeld. We zijn ook een beetje berekend naïef geweest: de deelnemers mochten absoluut geen drank en drugs meenemen, maar uiteraard stonden in de abdij drankfrigo’s ter beschikking. Daarrond hebben we een lint gespannen met de boodschap ‘hier blijven we af’. Een patiënt heeft zelfs een foto van die ijskast naar de afdeling gestuurd. De reactie van onze collega’s was te verwachten: ‘O my God, welk risico nemen jullie daar??!’ Maar wonder boven wonder is het gelukt: niemand heeft de ijskast geopend en alcohol genomen!
Jullie doen jullie werk allebei vanuit een gelovige inspiratie. ‘In de kwetsbaarheid van de patiënten zie ik de rug van God’, zei jij, Katrien. Psychisch lijden kan soms onhoudbaar en wanhopig zijn. Vraag je je nooit af hoe je dat kan rijmen met God?
Katrien: Ik zit ook in de werkgroep euthanasie. Eigenlijk is de vraag naar euthanasie een omgekeerde zinvraag: ‘Wat doe ik hier nog? Als niemand mij ziet als mens, waarom zou ik dan de maatschappij nog geld kosten? Ik lijd, maar anderen herkennen en erkennen dat niet altijd als ik in de stad rondloop. En dus wil ik er liever niet meer zijn.’ De euthanasievraag ervaar ik als een grote megafoon voor zinvragen. Daarom vind ik bij uitstek dat wij als pastores erbij betrokken moeten worden. Dat betekent niet per se dat je het dan ook weer goed krijgt, maar je moet wel alles tot het einde toe geprobeerd hebben. Er zijn ervaringen met crustatieve zorg waarbij mensen heel nauw omkaderd worden en naar kwaliteit van leven geleid worden. Dan kan dat wel wat sprankels van zingeving geven.

Maar binnen de marge waarin we zitten, vraagt dat veel trouw om met de mensen mee te gaan tot aan de kloof en hen niet los te laten. Ze moeten ervaren: ‘Ook al is jouw keuze voor mij moeilijk, toch zal ik jou blijven bezoeken en jou blijven waarderen als mens.’ Eén keer vroeg een patiënt mij of ik wilde meegaan als het zover zou zijn. Ik heb toen ‘ja’ gezegd, maar de patiënt zelf heeft mij geholpen: ik hoefde niet mee naar binnen te gaan, ik mocht aan de deur blijven staan om de familie te helpen. Patiënten zijn soms heel wijs; ze weten dat ze je in nesten kunnen brengen. Op Kerstmis krijg ik nog steeds een kaartje, daarop staat geschreven: ‘Bedankt voor jouw belofte!’ Blijkbaar geeft dat veiligheid. Als ik zo’n vraag krijg, overweeg ik bij mezelf: wat zou Jezus gedaan hebben? Als je weet dat alle zorg zo maximaal mogelijk geweest is en als je dan gevraagd wordt om nabij te blijven, dan denk ik dat dit is wat je moet doen. Net zoals de vrouwen deden onder het kruis van Jezus.
Nele: We kunnen niet al hun lijden wegnemen, maar we kunnen wel bij hen blijven. Dat zie ik als de kern van onze job: dat mensen midden in alle moeilijkheden die ze ervaren, weten dat we bij hen blijven en dat we hen waardevol genoeg vinden om naast hen te zitten. Zorg dragen voor kwetsbare mensen behoort absoluut tot mijn roeping.
Hoe komt het dat je zo bang bent voor een spiegel?
Katrien: Ik denk nu aan iemand die hier in de stille ruimte was binnengekomen en zichzelf in de spiegel had gezien. Ze was daarvan zo geschrokken en psychotisch geworden dat ze de spiegel heeft vernield. Het team heeft haar toen verplicht om naar ons te bellen, excuses aan te bieden en te vragen hoe ze het kon goedmaken. Dat meisje was zo bang dat wij haar ook zouden veroordelen! Ik heb haar toen eenvoudig gevraagd: ‘Vertel eens over jouw leven. Wie ben je? Hoe komt het dat je zo bang bent voor een spiegel?’
Het was een intriest levensverhaal vol misbruik en ellende dat we te horen kregen. Ze vroeg hoe ze het kon goedmaken. Ik zei haar dat ik blij was dat ik haar had leren kennen en stelde voor om samen bloemetjes te plukken voor in de stille ruimte. En dat was het. Voor haar was dat zo paradoxaal en zo nieuw. Ik bezoek haar nu wekelijks …
Is jouw Godsbeeld in de loop van de tijd veranderd door te werken met mensen aan de zelfkant van de maatschappij en omdat je met zoveel psychisch lijden geconfronteerd wordt ?
Katrien: Ik ben iemand die veel nadenkt en graag praat, maar bij de mensen ben ik meer en meer stil geworden. Ik laat hen aan het woord. Over God weet ik veel meer wie Hij niet is dan wie Hij wel is, een beetje de negatieve theologie dus.
Ik hou niet zo van ‘je kruis dragen’ en ‘het lijden koesteren’.
Ik hou veel van het beeld van de vrouwen onder het kruis. Op Pinksteren geeft Jezus de Geest aan zijn leerlingen. Maar voor mij gebeurt dat al bij de vrouwen onder het kruis. Ik hou niet zo van ‘je kruis dragen’ en ‘het lijden koesteren’. Integendeel, ik ervaar soms vreugde omdat ik die mensen nabij mag zijn. Dat is een gloren van Pasen en Pinksteren wanneer je onder het kruis staat, hoe moeilijk het soms ook is. Anders hou je die job niet vol, hé? Ik neem van dat gloren iets mee naar mijn eigen leven, naar mijn kinderen en naar mijn omgeving, zonder daar woorden voor te gebruiken. Ik voel dat er kracht in mensen zit als je een groep vormt. Wanneer er moeilijkheden op je pad komen, kun je toch volhouden omdat je niet kunt geloven dat mensen helemaal aan hun lot worden overgelaten.
Zie je in de kwetsbaarheid van de mensen hier de kwetsbaarheid van Jezus zelf?
Katrien: Ja, omdat ik die woorden ‘Jezus gaf de Geest’ niet als ‘Jezus stierf en gaf zijn laatste adem’ begrijp, maar als ‘Jezus gaf inspiratie aan de mensen die met zijn lijden op weg zijn gegaan’. Zolang kwetsbaarheid een plek van ontmoeting is – ook al ben ik alleen om die ontmoeting mogelijk te maken – geloof ik dat die ontmoeting zo diep kan zijn dat je moed krijgt om andere dingen in je leven aan te pakken.
Er is dan niets anders meer dan die vraag om verlossing, die vraag naar iemand die mij moet komen redden …
Katrien: Ja, ik heb al vaak die warmte gevoeld, dat begin van redding, hier, door met mensen samen te zijn. Dat is die Onuitspreekbare God.
Hoe is dat voor jou, Nele?
Nele: Ik weet niet of er iets in mijn Godsbeeld veranderd is, maar ik kan wel echt voelen waarover Jezus het had als Hij sprak over die liefde voor ‘de minsten van de Mijnen’. Ik ervaar naar deze mensen hier die liefde en dat niet-oordelen, die mildheid en die warmte. Ik hou daarbij van het beeld van de verloren zoon op wie de Vader met open armen wacht.
Ik ervaar naar deze mensen hier die liefde en dat niet-oordelen, die mildheid en die warmte.
Dat probeer ik echt te beleven wanneer mensen mij zaken toevertrouwen waarvoor ze door heel veel mensen zijn veroordeeld. Ik probeer hen echt graag te zien en niet over hen te oordelen.
Vragen ze soms ook naar een ritueel om hun schuld te verwerken?
Katrien: Ik merk niet zoveel gesprekken over schuld. De feiten zijn vaak al heel lang geleden, ze worden daar niet graag aan herinnerd. Dat is zeker het geval bij pedofielen. Over schuld koester ik enkele sleutelzinnetjes die ik hoorde van bisschop Bonny: Jezus hield zich niet zozeer met schuld en vergeving bezig. Hij hing aan het kruis en zei niet: ‘Ik vergeef u.’ Hij zei gewoon: ‘Ik vraag aan U, Vader, vergeef Gij hen want ze weten niet wat ze doen.’ Vergeving is altijd een driehoek, een triade. Ik kan niet aan de mensen hier zeggen: ‘Ik vergeef u, want na die tien jaar waarin ik met u op weg ga, weet ik dat jij een mooie mens bent.’ Nee, er is een misdrijf geweest. In mijn hart zeg ik vaak: ‘God, vergeef het hen, want ik merk niet dat ze al begrijpen wat ze hebben gedaan.’
Vergeet niet dat sommige mensen hier zitten voor meervoudige moord en voor meervoudige verkrachting.
Ik vraag ook niet dat slachtoffers en familieleden toekomen aan vergeving. Ik vind dat je dat moet openlaten, zeker als Jezus het zelf ook niet kon. In die zin gaat het niet-oordelen soms al heel ver. Jezus oordeelde niet op het kruis, maar Hij gaf ook geen vergiffenis. Er is soms echt wel zeer groot onrecht. Vergeet niet dat sommige mensen hier zitten voor meervoudige moord en voor meervoudige verkrachting.
Aan mijn sleutelhanger hangt een voorwerp dat ik van de mama van een slachtoffer heb gekregen. Zij zei me: ‘Katrien, jij vertelt soms zo enthousiast over jouw patiënten, maar ik wil wel dat je nooit maar dan ook nooit vergeet dat ik mijn dochter kwijt ben aan zo iemand. Dat is levenslang een groot kruis.’ Deze patiënten mogen dan wel in Bierbeek zitten omwille van hun problematiek, maar toch moet je twee elementen in een paradox samenhouden: rechtvaardigheid en groeikansen.
Zijn rechtvaardigheid en groeikansen niet moeilijk samen te denken?
Katrien: Mijn kinderen zijn nu jongvolwassen, maar enkele jaren geleden confronteerden ze mij. Ze vonden het niet kunnen dat ik werk met mannen die aan kinderen zitten en die verkrachten. ‘Wie weet,’ zeiden ze, ‘loop jij daar zelf ook gevaar?’ Als je zwart-wit denkt, is wat ik doe moeilijk uit te leggen. Maar het is niet omdat je de daden afschuwelijk vindt, dat je niet ziet hoe iemand op abdijweekend kan groeien wanneer die echte liefde voelt. In een cultuur van niet-veroordelen kunnen deze mensen nog een stap vooruit zetten.
Als je zwart-wit denkt, is wat ik doe moeilijk uit te leggen.
Daarnaast ontmoet ik ook de ouders van de slachtoffers. Het is dus niet zo dat de mensen hier mijn grootste vrienden zullen worden. Wel zie ik hen groeien en blijf ik hen waarderen als mens. Tegelijkertijd houd ik mijn sleutelhanger vast en weet ik dat er slachtoffers zijn. Het is belangrijk dat er rechtspraak is en dat de maatschappij grenzen trekt. Wij, pastores, staan op een zeer speciale positie. Aan de ene kant is er zoveel dat we nog niet weten over de mens en aan de andere kant geloven we in een God die Liefde is. En dus mag je altijd opnieuw beginnen, maar de feiten kan je nooit of te nimmer goedpraten.
Wat zou je willen zeggen aan familieleden, vrienden en buitenstaanders over de mensen hier?
Nele: Ik zou willen zeggen dat ik heel goed begrijp hoe zwaar het leven kan zijn wanneer je jarenlang samenleeft met iemand die psychische problemen heeft. Het is belangrijk dat je je goed laat ondersteunen om dat aan te kunnen. Tegelijk zou ik ook willen vragen om hen niet volledig op te geven, want er zit ook nog veel goedheid in hen.
ik bEgrijp heel goed hoe zwaar het leven kan zijn wanneer je jarenlang samenleeft met iemand die psychische problemen heeft.
Ik begeleid een man die jarenlang ontzettend veel heeft gedronken. Hij zegt over zichzelf: ‘Ik heb echt het varken uitgehangen.’ Zijn zussen willen geen contact meer met hem. Intussen is hij al jarenlang clean en is hij zeer behulpzaam. Dan vind ik het wel jammer dat ze dat stuk in hem niet gezien hebben. Dat is niet alleen spijtig voor hem, maar ook voor zijn zussen. Het had ook voor hen herstellend en helend kunnen zijn om het verleden los te laten. Die kans krijgt hij niet. Ik wil daar niet over oordelen, maar ik vind het wel jammer.
Katrien: Ik denk graag in beelden. Zelf zie ik de verrijzenisicoon voor me, maar ik weet niet of ik dat aan familieleden van onze patiënten zou vertellen. Als er een God is, staat Hij op de poorten van de hel, breekt die open, verdwijnt daar drie dagen in en doet presentie. Wat wij willen en proberen doen, doet Hij dus, maar dan in de hel. Familieleden houden heel lang vol: zij hebben de hel al meegemaakt met de mensen die nu hier zijn. Pas wanneer ze het echt niet meer aankunnen, komen ze hun familielid binnenbrengen in de psychiatrie. De patiënten krijgen dan aandacht, hun familieleden niet.
Ik denk dat wij als kerkgemeenschap nog meer present moeten zijn in de cirkels rond die mensen die al zoveel zorg hebben geboden, want dat is echt de hel. Ook zou de Kerk meer aanwezig moeten zijn bij alle mensen die breuklijnen hebben meegemaakt, bijvoorbeeld echtgescheidenen. Ik zie dan de Jezusfiguur die de hellepoorten openbreekt, niet door veel te babbelen, maar door er te zijn. Wanneer ik op pensioen ga, zou ik graag in de gevangenis werken. In de tussentijd vind ik het heel belangrijk dat we goed nadenken over de plaatsen waar we echt nodig zijn. Moeten we wel inzetten op parochies? Of kunnen we dingen aan de grenzen vinden, zoals Franciscus zegt, en op die hellepoorten gaan staan?
bij geen enkel mens mogen we ooit een punt zetten.
Daarnaast zie ik ook het beeld van de komma: bij niemand, bij geen enkel mens, mezelf, de families en de patiënten inbegrepen, mogen we ooit een punt zetten. Deze plek is daarvoor een laboratorium. Andere mensen zetten voor deze patiënten een punt. En toch zetten zij hun verhaal verder, op een rare manier. Trouwens, de wetenschap weet nog geen tien procent van ons brein en van alle neurochemische verbindingen die maken dat iemand verslaafd raakt. We staan op dat vlak nog in onze kinderschoenen. Wie weet hoe we over honderd jaar op onze aanpak terugkijken? Denk aan de toestanden die je in het museum dr. Guislain kan bekijken: men stak psychiatrische patiënten in koude baden omdat men dacht dat die voor beterschap zouden zorgen! Misschien zullen de generaties na ons over de huidige behandelingen hun wenkbrauwen optrekken. Pas op, hier gebeuren ook mooie dingen. Bij ons wonen bijvoorbeeld kunstenaars die we via outsiders-kunst willen tonen.
Interview: Johan Van der Vloet
Lees meer in ons dossier psychologie en zingeving!
Boeiend artikel? Help ons zin geven en delen
- klik hier en sluit je aan bij het MagaZijn van de zin!
- laat een reactie achter onder dit artikel
- deel dit artikel met je vrienden en familie
- stuur ons jouw eigen zingevend verhaal op info@magazijn.community
Dank je wel!