Home Betalend Mannenkwartet Gospodi brengt bloedmooie verstilde gezangen

Mannenkwartet Gospodi brengt bloedmooie verstilde gezangen

1
Mannenkwartet Gospodi brengt bloedmooie verstilde gezangen
V.l.n.r. Wenceslaus Mertens (bariton), Frederik Meireson (bas), Jonas Gedeshi (altus) en Michaël Wittoek (tenor)

De Slavisch-Byzantijnse gezangen van Gospodi beroeren muziekliefhebbers in binnen- en buitenland. Dat heeft ongetwijfeld te maken met hun bijzondere samenzang. Die straalt een bijna bovenaardse ingetogen kracht uit: ‘De teksten die we zingen, zijn meestal onbegrijpelijk. Net omdat je de directe connectie met de woorden mist, ga je naar een overstijgender niveau, naar een verstilde ervaring.’

We spreken af op hun vertrouwde repetitieplek: Abdij Keizersberg in Leuven. Tijdens het interview maken bas Frederik Meireson, bariton Wenceslaus Mertens, tenor Michaël Wittoek en altus Jonas Gedeshi voortdurend grappen. Ze gaan bijzonder ontspannen en lichtvoetig met elkaar om. Op 22 oktober brengen ze hun jubileumconcert ter gelegenheid van veertig jaar Gospodi. Scroll naar onder voor alle info en bestel je tickets.

Beluister hier alvast een voorsmaakje!

Slavisch-Byzantijnse hymnen en recitatieven liggen ver van onze cultuur. Hoe past Gospodi bij jullie muzikale voorkeur?

Frederik: Daarvoor moeten we veertig jaar terug in de tijd. In de nastroom van mei 1968 zochten enkele sympathieke kerels spiritueel hun weg. Dat waren Guido Cassiman en Herman Elegast. Ze fietsten naar de abdij van Chevetogne, op zoek naar een diepere ervaring. Daar raakten ze danig onder de indruk van de liturgische gezangen. Terug thuis wilden ze een kwartet vormen om die beleving te laten voortduren. Jos Simal was een collega van Herman. Hij had een tenorstem – net als Herman – en kon ukelele spelen. Zo waren ze al met drie. Guido Cassiman, zelf bariton, werkte aan het Flageyplein voor Radio 2. Daar kwam hij Paul Nieuwdorp tegen. Die had een prachtige basstem en wilde onmiddellijk meedoen. We spreken van het jaar 1982. Gospodi was geboren.

Maar na een tijdje verliet die prachtige basstem Gospodi…

Frederik: Inderdaad, Paul sloot zich aan bij de Maharishi-beweging, die intensief transcendentale meditatie beoefent. Hij is daarin nog altijd actief. Die trainingen waren niet meer te combineren met het kwartet en jammer genoeg stopte Paul bij Gospodi. In zijn plaats kwam Hugo Smekens die naast mij in het Vlaams Radiokoor zat. Na een aantal jaren hield ook hij ermee op en kwam ik in de plaats.

Heb jij zelf je kandidatuur voor Gospodi gesteld, Frederik? Of hoe ging dat?

Frederik: Ik zong in het Aalsterse Schola Cantorum Cantate Domino. Eerwaarde heer Michaël Ghijs, de befaamde dirigent, tipte mij dat de mannen van Gospodi een nieuwe basstem zochten. Pas vier à vijf weken later herinnerde ik me dat ik een bepaald telefoonnummer moest bellen. Ik sprak samen met Herman en Guido af in een café. Zo is het begonnen. Ik had vooraf geen enkele motivatie, maar ze gaven me een cd van hen mee waarnaar ik mocht luisteren.

Michaël: Ik herinner me dat Jos Simal later vertelde dat ze jou, Frederik, vanuit hun auto zagen aankomen en dat ze tegen elkaar zegden: ‘Dat komt goed, want hij heeft een baard!’ (algemene hilariteit)

Frederik: ‘De eerste Gospodi’s nodigden me uit op een repetitie met ambachtelijke partituren. Ik kon niet onmiddellijk meezingen. Dat vond ik intrigerend en uitdagend.’

Frederik: Ik wist absoluut niet welk soort muziek ik kon verwachten. In mijn herkenningspatroon hoorde ik een Zuid-Afrikaanse close harmony-groep. Ik kende dat geluid totaal niet. Het was interessant en onbekend. De eerste Gospodi’s nodigden me uit op een repetitie met ambachtelijke partituren. Ik kon niet onmiddellijk meezingen. Dat vond ik intrigerend en uitdagend. Op die muziek moest ik echt studeren. Het was iets totaal anders dan wat ik gewend was. Daar en toen besliste ik: ik doe mee.

Rond de millenniumwisseling hield Gospodi ermee op. Alleen jij, Frederik, bleef over als sterkhouder…

Frederik: Ja, we lagen drie jaar stil. We bleven elkaar wel zien: bij onze maandelijkse etentjes bespraken we de toestand van de vzw. De herstart kwam in 2005 met Michaël, Pieter (nvdr: Pieter Stevens zong als altus tot eind 2019 bij Gospodi), Wenceslaus en mezelf. Die herstart was uiteraard cruciaal voor Gospodi.

Hoe ben jij erbij gekomen, Wenceslaus?

Wenceslaus: Frederik ging op zoek naar nieuwe zangers en kwam via Cantate Domino vrij snel bij Pieter en Michaël uit. Zelf zong ik in het Sint-Martinuskoor van Aalst dat ook door kanunnik Michaël Ghijs gedirigeerd werd. Langs die weg kende ik vele zangers van Cantate Domino, Frederik ook via onze legerdienst. Hij kreeg van iemand een tip om mij te polsen om mee te doen. Ook ik kreeg een cd om naar te luisteren. Slavisch-Byzantijnse muziek was voor mij niet onbekend. Ik had cd’s beluisterd en vond die heel mooi, ook al had ik me er nog niet in verdiept. Voor mij was het een verrassing dat ik een aanbod kreeg om in zo’n ensemble mee te zingen. Toch heb ik bijna een half jaar nagedacht vooraleer ik ja zegde.

Wat heeft jou dan over de streep getrokken?

Wenceslaus: Ik was zeer actief in een ander ensemble. Je kan natuurlijk altijd hooi op je vork blijven nemen – er zijn zovele leuke dingen – maar op een bepaald moment moet je kiezen. Ik heb een tijdje getwijfeld en uiteindelijk andere activiteiten stop gezet om naar Gospodi te gaan. Ik wilde niet voor eventjes beginnen om na bijvoorbeeld drie maanden alweer te stoppen.

wenceslaus: ‘In een kwartet kan je niet na drie maanden afhaken, dan leg je de boel plat.’

Je zag het als een engagement?

Wenceslaus: Inderdaad, het is een engagement. Gospodi werkt vanuit een ander opzet dan een koor. In een koor is het niet altijd zo erg als je eens een repetitie of een uitvoering mist. Bij Gospodi zijn we van elkaar afhankelijk omdat we maar met vier zijn. In een kwartet kan je niet na drie maanden afhaken, dan leg je de boel plat. Muzikaal-technisch was de zang voor mij niet zo’n grote uitdaging. We hebben alle vier al een behoorlijke koorcarrière achter de rug. Voor mij was het net aantrekkelijk dat je hier alleen verantwoordelijk bent voor je stem. Je kan niet leunen op iemand naast jou.

V.l.n.r. Jonas Gedeshi (altus), Michaël Wittoek (tenor), Frederik Meireson (bas) en Wenceslaus Mertens (bariton): ‘We hebben alle vier al een behoorlijke koorcarrière achter de rug. Maar het solistische aspect is een echte uitdaging. Het is een heel andere manier om met je stem om te gaan dan in koorwerk.’ © MagaZijn

Jij hebt sneller de knoop doorgehakt, Michaël?

Michaël: Ja, ik had de oorspronkelijke Gospodi-vertolkers al horen zingen in de Sint-Martinuskerk van Aalst. Ik vond dat een bijzonder rustgevende ervaring, veel meer dan bij een ander concert. Alles was zo ingetogen en dat sprak me heel erg aan. Ik had hun muziek ook al gehoord in de auto, onderweg voor vakantie in Zuid-Frankrijk met mijn ouders. Toen Frederik mij aansprak, heb ik onmiddellijk toegezegd.

Voor jou was het minder vanuit dat muzikaal-technische aspect, maar meer vanuit de impact van die ingetogenheid dat je ja zei?

Michaël: De twee samen eigenlijk. Ik had het gevoel: ik kan dan doen wat ikzelf heb beleefd, en anderzijds is die muziek ook zo mooi.

Jonas, jij bent snel na Pieter gekomen. Wat trekt jou in Gospodi aan?

Jonas: We gaven met het Leuvens mannenkoor Terpander een concert in Aalst. Wenceslaus kwam na afloop naar me toe en vroeg of ik interesse in Gospodi had. Ik ben toen naar het laatste concert met Pieter gaan luisteren. Dat was eind december 2019. De sfeer met al die kaarsjes sprak me zeer aan. En ja, ik was bijzonder geïntrigeerd. Het solistische aspect is een echte uitdaging. Het is een heel andere manier om met je stem om te gaan dan in koorwerk. Daarnaast is er die rust waarvoor Gospodi staat. Dat merk je in de uitvoeringen en ook tijdens onze repetities. Dat past helemaal bij mijn persoonlijke filosofie: ik wilde tijdens de week een rustpunt, ook al was het in het begin best intens om alle partituren onder de knie te krijgen.

Wenceslaus: Het was een echt godsgeschenk toen jij toezegde, Jonas. Pieter vertelde ons eind november 2019 dat hij niet meer kon meedoen en veertien dagen later zat ik op het Terpander-concert waar ik jou ontmoette. Ik zat daar met één belangrijk doel: een contratenor zoeken! Jij was geïnteresseerd, maar je moest alles inpassen in je studies en in je verschillende koren.

Jonas: Dat was inderdaad even zoeken, maar toch wilde ik me hiervoor engageren.

Russisch-orthodoxe gezangen in tijden van de Russische invasie in Oekraïne, hoe beleven jullie dat?

Frederik: Voor ons staat de huidige politieke situatie totaal los van de muziek die wij brengen. Bij ons komt die connotatie nooit op. We worden er ook nooit op aangesproken.

Michaël: We kennen Oekraïense vluchtelingen en zij vinden niets fijners dan onze repetities bijwonen. Voor hen is dat eenvoudigweg religieuze muziek die losstaat van het hele militaire conflict.

Wenceslaus: Bovendien behoort de muziek die wij zingen maar ten dele tot de Russisch-orthodoxe traditie. Wij zingen net zo goed gezangen uit andere orthodoxe tradities zoals de Bulgaarse, de Roemeense, de Oekraïense, de Georgische en andere. Samen vormen zij het Slavische deel van de ‘Slavisch-Byzantijnse’ traditie.

Jullie zingen liturgische psalmen, gebeden en litanieën. En jullie creëren een gewijde, monastieke sfeer door de kaarsen en door jullie cirkelvormige opstelling. Hoe kijken jullie zelf naar spiritualiteit, geloof en zingeving?

Wenceslaus: Dat is heel individueel. Ieder van ons geeft daarop een heel ander antwoord. We hebben allemaal onze eigen zoektocht. Geloof is bij Gospodi niet echt een gespreksonderwerp.

Michaël: Nee, het is geen voorwaarde om bij Gospodi te zingen en we verwachten dat ook niet van onze luisteraars.

Maar wel een openheid voor spiritualiteit?

Michaël: Ja, zeker wel, dat gaat dan over de persoonlijke beleving.

Frederik: Mensen die naar ons komen luisteren, zijn vaak super spiritueel. Ze hebben een zeer open geest. Ze zoeken naar zingeving en staan open voor alle mogelijke ideeën zonder iemand te overtuigen of een mening op te dringen.

Wenceslaus: Na een uitvoering horen we vaak fijne reacties: de bezoekers hebben er zoveel van genoten, ze zijn verstild, ze hebben gebeden, ze hebben nagedacht. Dat is voor ons voldoende: gedurende vijf kwartieren samen zingen en mensen meenemen in onze zoektocht. Dat maakt het voor ons overbodig om te vragen: ‘Geloof jij? En in wat of wie dan? En hoever gaat dat geloof?’ Op dat moment zijn we dat stadium al voorbij.

jonas: ‘Als je de directe connectie met de tekst mist omdat je die niet verstaat, ga je naar een overstijgender niveau, naar een ervaring.’

Jonas: Het zit ‘m ook in de taal. De teksten die we zingen, zijn meestal onbegrijpelijk. Sommige mensen hebben er baat bij om te weten wat wij zingen, anderen net niet. Als je de directe connectie met de woorden mist omdat je die niet verstaat, ga je naar een overstijgender niveau, naar een ervaring.

Frederik: We kiezen er meestal heel bewust voor om de teksten niet te vertalen. Als wat je hoort iets abstracts wordt, geef je aan mensen de kans om die woorden met hun eigen microkosmos en leefwereld in te vullen. Zo vertelde iemand me hoe zij tijdens onze gezangen ervaarde dat haar doodgeboren kind naast haar zat … Dat is de magie van die muziek, het is een zoektocht naar het diepere.

Een zoektocht naar wat of naar wie?

Wenceslaus: Onze gezangen zijn duidelijk allemaal superchristelijk. We zingen het Ave Maria, het Onze Vader, het Credo, het Magnificat, … Heel ons programma is daarvan doordrongen. Als je naar de abdij van Chevetogne gaat, luister je naar monniken die liturgie vieren. Wij willen de schoonheid van die christelijke gezangen naar een pluralistisch publiek brengen. Hoe meer, hoe liever. Natuurlijk komen christenen naar ons luisteren, maar absoluut ook ongelovigen. En ook zij worden geroerd door onze gezangen. Ze laten zich ontroeren door de schoonheid van de muzikale eenvoud. Dan zijn we goed bezig. We hebben aan elkaar deze vragen nog nooit gesteld: geloof je? En hoe? Maar in de muziek vinden we elkaar.

MichaËl: ‘We zingen niet alleen met noten en techniciteit, maar met heel ons gevoel en onze authenticiteit.’

Michaël: Ik ben ervan overtuigd dat we een heel sterk team vormen, net omdat we tijdens het zingen elk onze eigen beleving hebben. Omdat onze persoonlijke ervaringen zo krachtig zijn, wordt die beleving ook heel intens naar het publiek overgebracht. We zingen niet alleen met noten en techniciteit, maar met heel ons gevoel en onze authenticiteit. We luisteren naar elkaar en spelen op elkaar in. Dat is onze sterkte.

Frederik: In de oude Gospodi-bezetting hielden we elkaar altijd in de gaten: wanneer doet wie letterlijk zijn mond open? Nu doen we dat niet meer, nooit. We luisteren naar elkaar. Wat doet iemand? Heeft iemand al geademd? We zijn enorm op elkaar ingespeeld, we zijn een eenheid.

Jonas: Voor mij is dat aanvoelen van elkaar een zoeken geweest.

Frederik: Ja, dat is best vermoeiend.

Hoe heeft Gospodi jullie veranderd?

Michaël: Als ik die wekelijkse rustpunten van repetities en uitvoeringen niet had, zou ik waarschijnlijk veel minder tot rust komen. Ik kijk elke week uit naar onze samenkomsten. Soms ben ik nog te moe om al goed te kunnen zingen, maar die rust is er wel. Ook bij een uitvoering ben ik zo rustig dat ik amper besef dat er publiek zit.

Frederik: Ik persoonlijk zing niet voor een publiek, maar voor mezelf. Zelfs als er maar twintig mensen in de kerk zitten, kan dat me niet schelen.

Jonas: Die ervaring begint bij mij stilaan ook te komen. Alleen al op muzikaal vlak heb ik veel bijgeleerd. Ook die wekelijkse rustpunten waren een van de eerste redenen waarom ik met Gospodi wilde meezingen. Tijdens onze uitvoeringen ervaar ik dat intussen ook al.

Michaël: Je bent zodanig bezig met wat je hoort bij jezelf en bij de andere drie en bij wat je samen produceert dat je niet echt stilstaat bij wat je doorgeeft. Je zingt in een soort bubbel.

Frederik: Het gaat niet over de juiste noten op het juiste moment zingen. Het is mogelijk dat we technisch alles perfect deden en dat de uitvoering toch niet goed was. Het omgekeerde kan ook: we hebben domme foutjes gemaakt en toch was het geweldig!

Hoe komt dat?

Frederik: Omdat onze vier stemmen qua resonantie en justesse perfect blenden. Dat mogen we de laatste tijd meer en meer meemaken.

Jonas: Soms is een bepaald aspect iets minder goed door de omgeving, door de kerk of door onze voorbereiding. Maar als alles samenkomt en samenwerkt, is dat geweldig!

Wenceslaus: De wisselwerking met de omgeving – zowel het kerkgebouw als het publiek – kan zeer inspirerend zijn. Een aandachtig publiek dat op het puntje van z’n stoel zit, voel je tot vooraan. Dan weten we dat we hen meezuigen en dat geeft ons veel energie om verder te gaan.

Michaël: Na de finale noot van een uitvoering voel je de spanning nog hangen. Als we dan eindelijk ons laatste blad omdraaien, voel je bijna een zucht door de kerk gaan en de spanning zich ontladen.

Frederik: En soms hoor je veel gekuch, haha.

V.l.n.r. Michaël Wittoek (tenor), Jonas Gedeshi (altus), Wenceslaus Mertens (bariton) en Frederik Meireson (bas): ‘Onze vier stemmen blenden perfect qua resonantie en justesse. Dat mogen we de laatste tijd meer en meer meemaken.’

Wenceslaus: Ik sluit me aan bij die ongelooflijke rustpunten die er elke week zijn. Ik put ook veel energie uit het waw-gevoel tijdens een uitvoering. In een koor zingen is ook leuk, maar hoe wij met vier stemmen en zonder enige vorm van muzikale begeleiding of ondersteuning daar vocaal naakt staan, vind ik gewoonweg fantastisch! Dat geeft mij ongelooflijk veel energie om verder te gaan.

Jonas: Daar sluit ik me volledig bij aan. Zeker als we in een kathedraal zingen die we met onze vier stemmen volledig vullen, zodat mensen tot achteraan kunnen meeluisteren, is dat fantastisch!

Frederik: We werken nooit met andere groepen, instrumenten of zangers samen. We proberen altijd ons ding af te bakenen. Dit is van ons, daar komt niemand tussen, onder of boven.

Hoe bereiden jullie je, naast het muzikaal-technische aspect, op een uitvoering voor?

Frederik: De eerste Gospodi-vertolkers mediteerden vooraf. Persoonlijk voel ik mij daar niet goed bij. Na zoveel minuten stilte beginnen zingen? Dat zag ik me niet doen. Dan heeft mijn stem te lang stil gelegen.

Michaël: Voor een uitvoering zijn we met ons vieren ongelooflijk zot aan het doen. We hebben onze voorbereiding gehad, we zijn goed ingezongen. En dan voelen we een enorme ontspanning en voelen we ons heel rustig. We lachen en vertellen grappen.

Jonas: Dat relaxen komt automatisch.

Frederik: Dat is zo’n beetje het script dat we volgen. Dat ritueel zorgt er ongemerkt voor dat we makkelijk switchen van voorbereiding naar uitvoering.

Wenceslaus: Op een van onze Amerikareizen logeerden we bij een professor. We waren op de bovenverdieping aan het grappen en grollen en leute aan het maken. Hij was beneden naar ons aan het luisteren. Hij verstond geen woord, maar vond het fantastisch dat wij zo ontspannen en lichtvoetig met elkaar omgingen en nadien weer ingetogen konden zijn en kracht uitstraalden tijdens onze uitvoeringen.

Frederik: Dat is zo bij alle muzikanten. De dirigent stapt het podium op en is zen. Om dat te bereiken, heb je rituelen nodig, ook al beseffen we zelf niet altijd welke rituelen we precies volgen.

Wenceslaus: Ik weet er wel eentje! Frederik zegt het magische zinnetje: ‘Zijn we d’er?’ Op dat ogenblik zijn we gefocust en klaar om te zingen.

Michaël: Het is heel atypisch, maar niemand van ons heeft podiumvrees.

Michaël: ‘We zingen elk stuk honderden keren vooraleer het op het programma van een uitvoering komt.’

Jonas: Bij een koor zing je maximaal twee concerten per half jaar, wij beduidend meer. Het is ook een ander concept met die kaarsjes. Je luistert naar elkaar …

Jullie worden dus zelf ook meegetrokken door de sfeer?

Frederik: Zeer zeker.

Michaël: Eerlijk gezegd is de partituur muzikaal-technisch niet zo moeilijk. De uitspraak is wel een uitdaging, en ook het inspelen op elkaar vraagt moeite. We zingen elk stuk honderden keren vooraleer het op het programma van een uitvoering komt.

Jullie stralen een ontzettende rust uit, jullie vibes zijn buitengewoon …

Frederik: Dat komt omdat we naar elkaar op zoek gaan. We beginnen niet onmiddellijk te zingen als we op het podium staan, we houden eerst dertig seconden stilte. Die stilte is enorm belangrijk. Je hoort al die ademhalingen. We doen niet elk ons eigen ding, we doen alles samen, we zijn één. Zo ervaar ik dat. Noem het een soort hypnose.

Het Gospodikwartet v.l.n.r.: Wenceslaus Mertens (bariton), Michaël Wittoek (tenor), Frederik Meireson (bas) en Jonas Gedeshi (altus): ”We doen niet elk ons eigen ding, we doen alles samen, we zijn één.’ © MagaZijn

Michaël: Daarom noemen wij onze ‘concerten’ ook liever uitvoeringen of audities. Het woord ‘concert’ creëert bepaalde verwachtingen, terwijl dat bij ons de lading niet dekt. Wij bieden eerder een luisterervaring. Mij verwondert het nog elke keer hoe wij vier personen zijn met elk ons eigen leven en een totaal andere manier van denken en hoe wij toch zo’n eenheid vormen.

Wenceslaus: Sommige mensen vragen ons: ‘Zijn jullie vrienden?’ Jaja, natuurlijk. Na elke repetitie gaan we samen nog een pint pakken en dan gaat ieder van ons weer z’n eigen weg, om een week later elkaar weer te vinden.

Michaël: Toen we met ons vieren naar Amerika reisden, leefden we 24/7 bij elkaar. En toch hebben we op geen enkel moment spanningen gehad.

Wat is jullie meest memorabele uitvoering?

Frederik: Onze auditie in ‘The Little White Church on the Hill’ tijdens onze Amerikareis! In de voorsteden zag je witte huizen, mooi in het groen gelegen, van the upper middle class. Zoals je dat ziet in films, zo zagen wij dat daar in werkelijkheid. Dat kleine kerkje zat stamp- en stampvol. Het was er zo warm dat ik mijn ogen niet meer kon openhouden: het zweet droop over mijn gezicht, het zout prikte in mijn ogen. We waren werkelijk doornat, en toch konden we professioneel blijven.

Michaël: Dat was werkelijk een fantastische uitvoering! Zelf koester ik een herinnering aan een andere gelegenheid waarop we het volgens mij geweldig hebben gedaan. Dat was in de oude Abdij van Kortenberg. Eerst zouden we in een zaal zingen, totdat we merkten dat er ook een klein Byzantijns kapelletje was. Dat was echt ongelooflijk sfeervol. Van die uitvoering zeg ik ‘waw’…

Wenceslaus: ‘na die uitvoering kwamen heel wat mensen naar ons toe, danig onder de indruk. Ze zegden: Perfectie bestaat niet, maar dit kwam er toch dichtbij.’

Frederik: Ja, dat herinner ik me ook. Die uitvoering begon toen het nog niet helemaal donker was. Op het einde van de uitvoering was het volledig duister. Het licht volgde ons en speelde mee een rol.

Wenceslaus: Ik heb ongelooflijk goede herinneringen aan de uitvoering in Vilvoorde in OLV Ten Troost. Dat is een barokachtige kerk met niveauverschillen. Wij zongen op een hoger niveau onder een koepel. Voor mij creëerde dat een formidabele sound. Achteraf kwamen heel wat mensen naar ons toe, danig onder de indruk. Ze zegden: ‘Perfectie bestaat niet, maar dit kwam er toch dichtbij.’ Heel die setting vond ik adembenemend.

Jonas: Ik heb nog niet zoveel uitvoeringen meegemaakt. En net daarom hebben ze elk afzonderlijk voor mij telkens weer een andere kracht.

Frederik: De organisator speelt ook een belangrijke rol. Ik herinner me een uitvoering aan zee in de kerk van Heist. De hele ruimte zat afgeladen vol. Na onze auditie kwamen ze aanzetten met plateaus vol hapjes voor een uitgebreide receptie. Dat was een peperdure bedoening. Maar voor mij persoonlijk was het een sfeerbreker.

Wenceslaus: Dat was een uitvoering voor 360 mensen. Voor ons was die ervaring het beste bewijs dat je niet altijd een grote massa toehoorders nodig hebt om een goede uitvoering te geven. Dat was zeker niet onze meest intieme versie.

Hoe kunnen mensen het best genieten van jullie gezangen? Wat is daarvoor nodig?

Wenceslaus: Een organisator moet roeien met de riemen die hij heeft. We hebben al in kerken gezongen met heel gedreven organisatoren maar waarbij het gebouw zelf tegenvalt. Niet alleen geluidstechnisch, maar ook qua vorm. Vergelijk het met woonruimtes: je hebt gezellige en ongezellige zitkamers.

Michaël: Wij creëren een bubbel. Elk gebouw heeft zijn eigenheid en afhankelijk daarvan kunnen we onze bubbel groter of kleiner maken. Ter plekke hebben we de beperking van wat er rondom ons gebeurt. Mensen die dichtbij onze bubbel zitten, genieten meestal het meest van onze uitvoering. Eens je daarbuiten valt, verlies je wat connectie. En als je te dichtbij zit, heb je net teveel connectie: dan hoor je teveel onze individuele stemmen.

Jonas: Soms is de blending er pas als je tien rijen verder zit, dat hangt af van de ruimte.

Wat willen jullie met jullie gezangen bereiken?

Frederik: Ik blijf daarin graag heel bescheiden: een moment van rust aan de mensen geven, zodat ze even zen kunnen worden, wat dat ook betekent.

Waar halen jullie je inspiratie? Hebben jullie voorbeelden?

Jonas: Nee, eigenlijk niet. En dat is niet alleen omdat ons concept uniek is, maar ook omdat we het persoonlijk invullen. Die beleving zoek ik in mezelf en in ons samen zingen.

Frederik: Ik luister nooit naar orthodoxe muziek, echt nooit. En dus luister ik nooit naar voorbeelden. Misschien zou ik dat moeten doen …

Jonas: Ik doe dat ook zeer weinig. En als ik het een keertje doe, dan pas na onze eigen creatie. Dan kunnen we horen: ‘Ah ja, op die manier kan je het ook aanpakken, dat is misschien wel interessant.’ Je moet dus al zover zitten dat je een eigen aanpak en een eigen interpretatie hebt. Anders verlies je je eigenheid.

Dat vind ik wel een bijzondere insteek. De meeste artiesten volgen toch ergens een voorbeeld?

Frederik: Met de muziek die we op cd’s proberen terugvinden, kunnen wij als Gospodi niets aanvangen.

Waarom niet?

Frederik: Stel je voor dat wij een strijkerskwartet waren dat de negende van Beethoven wil brengen. Dan hebben we er niets aan om alle orkesten die de negende symfonie spelen te beluisteren. Wij hebben namelijk een kleine bezetting en dat maakt het hele verschil. Zo ook moeten wij de muziek die we bij Gospodi zingen zelf volledig herdenken. We moeten bijvoorbeeld onze ademhaling regelen zoals een Byzantijns koor dat doet. We zingen dertig maten, schijnbaar zonder te ademen. Dat komt omdat we inademen zonder dat iemand het hoort. Die adempauzes bouwen we in, aangepast aan ieder van ons persoonlijk.

V.l.n.r.: Wenceslaus Mertens (bariton), Frederik Meireson (bas), Michaël Wittoek (tenor) en Jonas Gedeshi (altus): ‘Wij zingen met de intimiteit van monniken in een klooster.’

Michaël: Dat doen we altijd in respect voor de liturgische tekst, zodat we de zinnen nauwkeurig interpreteren, de accenten correct leggen en op de juiste momenten pauzeren. Het moet altijd logisch blijven.

Wenceslaus: Omdat we een kwartet zijn, sluiten we aan bij de monastieke traditie in de Orthodoxe Kerk. Zij zingen ook altijd in kleine groepen. Indrukwekkende koren kunnen muzikale werken met heel veel kracht uitvoeren. Daarover beschikken wij natuurlijk niet. Wij zingen met de intimiteit van monniken in hun klooster.

Frederik: ‘Dat vier mannen daar vooraan sereen staan te zingen, geeft een heel bijzondere ervaring.’

Frederik: Die kwetsbaarheid heeft een enorme impact op de mensen. Dat vier mannen daar vooraan sereen staan te zingen, geeft een heel bijzondere ervaring. Zet daar gedurende vijf kwartieren een koor van dertig man en je krijgt een totaal andere beleving.

Wenceslaus: In die intieme sfeer spelen verschillende factoren een rol. De duisternis bijvoorbeeld, en het feit dat het publiek geen teksten heeft. Dus kunnen ze niet anders dan stil zijn en naar ons luisteren.

Michaël: We komen in stilte op, we zingen met ons vieren tot op het einde op dezelfde plek en gaan in stilte weer weg. Eigenlijk gebeurt er vooraan niets …

En toch gebeurt er heel veel …

Jonas: Ja, maar alleen als je dat toelaat. Je moet er echt voor open staan, pas dan kan je die ervaring opdoen. Bij sommige mensen gebeurt er van binnen helemaal niets. Dat is jammer, want dan is het wel een heel lange uitvoering, haha.

Jonas: ‘Je moet er echt voor open staan, pas dan kan je die ervaring opdoen.’

Frederik: Sommigen van mijn collega’s vinden er helemaal niets aan.

Michaël: Ik heb dezelfde ervaring. Een van mijn collega’s had altijd de neiging om te applaudisseren en vond het heel raar dat niemand dat deed tussen de gezangen door.

Gospodi bestaat 40 jaar. Wat willen jullie nog realiseren?

Frederik: We hopen om nog een cd uit te brengen, ook al werken we daar niet krampachtig naartoe. We doen rustig voort. Uiteindelijk kijken we of we voldoende materiaal hebben. Als die cd er niet komt, zullen we er ook niet rouwig om zijn.

Michaël: Uiteindelijk willen we onze muziek op een of andere manier vastleggen, zorgen dat die wat wijder verspreid raakt en op een bredere basis beluisterd wordt zodat meer mensen erdoor geïnspireerd worden.

Frederik: We willen deze bijzondere muziek doorgeven, daar komt het op aan.

Michaël: En ook al staat de muziek op cd, dan nog is die luisterervaring totaal niet te vergelijken met de beleving die je krijgt als je ons live hoort zingen.

Dat is de magie van jullie kwartet …

Frederik: Gospodi is door toeval een uniek concept. Overal zie je koortjes ontstaan, maar ik ben niet zo voor steekvlaminitiatieven. Als je aan iets begint, doe het dan voor de komende veertig jaar en geef daarna de vruchten van je engagement door.

Wenceslaus: We krijgen wel eens de opmerking: ‘Steek wat energie in marketing, dan heb je veel meer uitvoeringen per jaar!’ Maar dat ritme houden we niet vol. Nu hebben we een gezonde regelmaat van ongeveer tien uitvoeringen per jaar. Dat is heel goed beheersbaar en aangenaam, we hebben iets om naar uit te kijken. Het hele jaar is gelardeerd met uitvoeringen. Tussendoor hebben we tijd om andere partituren in te studeren. Elke week op een podium staan, zou ons uitputten.

En waarschijnlijk zou jullie ervaring ook niet meer zo authentiek zijn wegens alle stress …

Frederik: We kregen ooit de kans om een cd voor Sony te realiseren. Die zou mondiaal verspreid worden. Het was een zéér lucratief voorstel. De montage zou echter in hun handen blijven. Gospodi heeft geweigerd.

Jullie wilden de ziel bewaren …

Frederik: Inderdaad. We wilden zélf bepalen hoe Gospodi klinkt. Dit zegt álles over wat wij als ensemble betrachten: authenticiteit.

Interview en foto’s © Ilse Cornu

Beluister hier een voorsmaakje van het concert en bestel je Gospodi-cd’s !

Wil je ook live genieten van de bijzondere Gospodi-luisterervaring?
Kom dan zeker naar hun jubileumconcert op 22 oktober en bestel vandaag nog je tickets via kaarten@gospodi.be of via telefoonnummer 0498 – 67 72 73.

Alle info op deze uitnodiging:

Ontdek meer over Gospodi op hun website !

Boeiend artikel? Help ons zin vinden en zin delen:

 Dank je wel!

LAAT EEN REACTIE ACHTER

Please enter your comment!
Please enter your name here