
‘Weinig werken weten zo’n indringende, interne reactie bij de lezer los te maken…’ Dat schrijven recensenten over ‘Tere stengels’, de nieuwste poëziebundel van Shari Van Goethem. Aan MagaZijn vertelt ze hoe voor haar poëzie en zingeving verbonden zijn: ‘In mijn hoofd ontstaat een gedachte en die vertakt in allemaal andere takjes. Soms ontstaat er bloesem, een vrucht.’
Hoe belangrijk is poëzie voor jou?
Ik heb een ambigue relatie met de poëzie. Soms heb ik haar lief en soms ervaar ik een afkeer van de poëzie. Ik denk dat je zoiets passie kunt noemen. Ze is intens. Al vergelijk ik de poëzie soms ook met een lichaam. Het is bijna onzichtbaar. Dat klinkt natuurlijk contradictorisch omdat je bij ‘lichaam’ net aan ‘zichtbaar’ denkt. Maar soms zijn onze ogen zo gewend aan het meest ‘zichtbare’ dat het haast afwezig wordt. Hoewel je je dus niet altijd bewust bent van je lichaam, draagt het je de dag door, het leven door. Je beweegt ermee en je beweegt er in.
Mijn zijn valt voor een groot deel samen met het dichterschap.
Ik kan in ieder geval zeggen dat poëzie me zin geeft. Onlangs botste ik nog op een prachtige quote van Peter Holvoet-Hanssen die de link legt tussen die twee: ‘Al ben je door en door nihilistisch of moedeloos als een opgezette walgvogel, op verkenning gaan in de poëzie, dat is een spirituele daad.’ Mijn zijn valt voor een groot deel samen met het dichterschap. Voor mij is poëzie dan ook een manier van zijn. Ze vraagt openheid, aandacht en toewijding. Dat zijn belangrijke waarden.
Hoe ben je ertoe gekomen om poëzie te schrijven?
Ik moet bekennen dat ik dat niet weet. Schrijven zit in mijn natuur, geloof ik. Kinderfoto’s verraden dat ik daar al snel mee bezig was. Dagboeken, verhaaltjes, rijmpjes, bespiegelingen. Aan de Sint vroeg ik dichtbundels.
In 2013 vond er blijkbaar wel een kantelmoment plaats. Toen schreef ik in mijn dagboek: ‘Ooit geef ik een bundel uit en denken de mensen: Wat zij kan, kan ik ook.’ En later dat jaar: ‘Op naar meer poëzie in mijn leven.’ En zo gezegd, zo gedaan. Ik schreef me in voor de opleiding Literaire Creatie in Bornem en daar kwam ‘Een man begraaft een boom’ tot leven. Toen volgde ik ook de opleiding filosofie in avondonderwijs. Ik denk dat het ene het andere heeft beïnvloed. Zelden kan je het leven opdelen in vaste blokjes ‘daar kwam dat tot stand’ en ‘daar gebeurde dit’. Ik geloof dat er in die jaren een vruchtbare wisselwerking plaatsvond.
Jouw eerste dichtbundel ‘Een man begraaft een boom’ gaat over vervreemding en incest, over trauma en angst. Jouw tweede dichtbundel ‘Tere stengels’ exploreert existentiële leegte. Vanwaar jouw keuze voor deze intense, beklemmende thema’s?
Is het een keuze? Die thema’s dringen zich aan mij op. Ik bezit een bepaalde gevoeligheid en ervaar de noodzaak om taal te zoeken voor ‘het onzegbare’ of dat wat moeilijk is om over te spreken. Begrijp me niet verkeerd, voor mij gaat poëzie niet altijd over moeilijke thema’s, wel over onvatbare dingen. Liefde of schoonheid bijvoorbeeld. Dat hoeft niet de grote schoonheid te zijn, het kan evengoed de schoonheid van een bloem of een banale handeling zijn.

Die thema’s komen ook in mijn poëzie aan bod. Maar hoe dun is de lijn tussen schoonheid en pijn? Alleen waar er iets gebroken is, kan er iets geheeld worden. Ik geloof niet in een soort van springerige vrolijkheid, ik geloof in vreugde die de moeilijke kanten van het leven niet ontkent. Overigens houd ik wel van huppelen (lacht).
Op welke manier wil je mensen raken met je poëzie?
Er sluimert vanalles in een mensenleven. We kunnen op een dieper, menselijker niveau met elkaar in verbinding treden, als we over die dingen met elkaar in gesprek durven en kunnen gaan. Maar onze alledaagse taal is ontoereikend. Er zijn lagen in de realiteit waar we niet bij kunnen met gewone taal. Een gedicht kan dat wel en kan bijgevolg om meerdere redenen complex zijn en toch het noodzakelijke opstapje vormen.
Hoe zie je dat gesprek dan?
Dat gesprek kan plaatsvinden wanneer iemand in zijn ukkie een gedicht leest, dankzij de kracht van de (h)erkenning. Evengoed vind ik het uitermate boeiend om samen op zoek te gaan naar de verschillende interpretaties van een gedicht, zonder de meerduidigheid van het gedicht de kop te willen indrukken. De spreektaal wordt door het gedicht verrijkt. Daardoor kun je thema’s aanraken die zonder het gedicht of een andere beeldrijke en symbolische taal niet of moeilijk aan bod komen.
Een gedicht of bundel proberen uitleggen zoals die bedoeld is, is gedoemd om te mislukken.
Het gaat om interpreteren, niet om verklaren. Een gedicht of bundel kan je interpreteren, aanvoelen of op een niet-verstandelijk niveau begrijpen, maar niet verklaren. Een gedicht of bundel proberen uitleggen zoals die bedoeld is, is gedoemd om te mislukken. Er is een reden waarom het gedicht of de bundel ‘als vervoermiddel’ – daarin hoor ik ook ‘vervoering’ – werd gekozen. Kon het anders gezegd worden, dan was het gedicht overbodig. In het gedicht is er een vermoeden van ‘meer’, ‘verder’ of ‘dieper’.
Mijn bundels zijn ook voor interpretatie vatbaar, hoop ik. Een recensie is een interpretatie van een lezer. Dat er in ‘een man begraaft een boom’ onheil in de lucht hangt, is duidelijk. Maar dat kan anders ingevuld worden al naargelang de lezer. Hetzelfde geldt voor ‘Tere stengels’. Ja, deze bundel gaat over leegte, maar welke vorm die aanneemt in het hoofd van de lezer staat niet vast. En dat is het mooie eraan. Wat die onheil of leegte voor mij is geweest, hoeft het niet voor een ander te zijn.
Wat wil je bereiken met je poëzie?
Ik geloof wel in het bereik van de poëzie. Maar ik schrijf niet per se om iets te bereiken. Ik schrijf uit noodzaak. Als ik die niet voel, schrijf ik niet. Ik geloof in ‘inspiratie’ of ‘goddelijke genade’. Dat wil niet zeggen dat ik passief wacht tot er me iets te binnenvalt. Het is een actieve vorm van wachten. Ik ‘werk’ wel degelijk aan mijn gedichten, ook als ik niet aan het schrijven ben, bijvoorbeeld door te lezen of door aandachtig te leven. Er is een tijd om te scheppen, er is een tijd om te verzamelen.
Uiteraard hoop ik wel dat mijn gedichten de lezer niet koud laten, dat ik met mijn poëzie een stukje van de waarheid kan doen ‘oplichten’, zoals de Duitse filosoof Heidegger dat zo mooi zegt. Of dat er iets gebeurt zonder dat er hoeft vast te liggen wat er gebeurt.
Jouw debuut ‘Een man begraaft een boom’ kreeg in 2016 meteen de eerste driejaarlijkse debuutprijs van het Kapersnest. Wat deed dat met jou?
Dat doet deugd. Ik denk dat we allemaal hunkeren naar een stukje erkenning, dat we allemaal tot op een bepaalde hoogte graag ‘gezien willen worden’. Zoals ik al zei, is het verbindende karakter van de poëzie voor mij belangrijk. De debuutprijs van het Kapersnest was voor mij een bevestiging dat mijn bescheiden schepping tot verbinding kan leiden, dat mijn bundeltje in staat is iets op te roepen, iets los te maken. Hoewel het schrijven bij jezelf begint, hoop je toch dat het daar niet eindigt.
Welke ervaringen heb je zelf met trauma en existentiële leegte?
Mijn gedichten hebben een autobiografisch element en tegelijkertijd overstijgen ze het louter autobiografische. Soms is het schrijven een vorm van reflectie, een ‘terugkijken naar’. Soms kan je in je poëzie vooruitlopen. Bovendien wordt jou als mens en als schrijver voortdurend van alles gegeven dat nooit echt het jouwe zal zijn. Ik denk dat een gedicht of een bundel van dat alles een beetje in zich draagt. Al geef ik toe dat ik ‘Tere stengels’ ook zelf als een persoonlijke getuigenis lees. Het is een terugblik op een hoogst persoonlijke ervaring. Ik schreef het toen het gevoel van leegte me alweer was ontglipt, vanop een broodnodige afstand dus, maar doorleefd. Daardoor is het hopelijk een universeel verhaal geworden, waarin anderen zich kunnen herkennen – ongeacht de ervaring die eraan ten grondslag ligt. ‘Een man begraaft een boom’ staat verder van mij persoonlijk af qua thematiek.
Schrijf je dan om te verwerken?
Nee, ik schrijf om de werkelijkheid te laten zijn in haar veelzijdigheid. De verbeelding helpt me daarbij. De bundel ‘Tere stengels’ is het resultaat van een wilsbesluit, al was ik me daar niet meer van bewust. In 2018 nam ik blijkbaar het besluit om over de leegte te schrijven. En wanneer mijn manuscript afgewerkt was, kon ik me niet meer herinneren wanneer ik al die gedichten bij elkaar geschreven had. Daardoor had ik het vreemde en wonderbaarlijke gevoel dat ik meer als een medium had gefungeerd.

Wat heb je tijdens het schrijven ontdekt over trauma en existentiële leegte?
Over de leegte heb ik geleerd, dat het een transformerende kracht bezit en zelf die kracht ook in zich draagt. Dat heb ik proberen weergeven in ‘Tere stengels’. De leegte kan zo overweldigen, dat je je er geen raad mee weet. In ‘Tere stengels’ is de leegte dan ook eerst lelijk en duister, ondoorgrondelijk, afgrondelijk… vreemd aan jezelf.
De leegte kan zo overweldigen, dat je je er geen raad mee weet.
Stelselmatig druppelt het vermoeden binnen dat dat ‘vreemde’ uit jezelf afkomstig is. Daarom heb ik gekozen voor de moeder-dochtermetafoor.
Waarom deed je dat precies? De existentiële leegte verkennen aan de hand van twee hoofdpersonages, moeder en dochter?
Een geboorte is een overweldigende gebeurtenis. Daarbovenop wordt de dochter in ‘Tere stengels’ ook nog eens groot geboren. Ze valt niet te vatten, ze is haast niet te dragen. Naarmate de moeder beseft dat het kind haar dochter is, ontstaat er een liefde die zich uit in aantrekken en afstoten, erkennen en ontkennen. De moeder gaat zich schikken in haar moederrol. Uiteindelijk zal blijken dat de leegte een immense schoonheid is en bezit, maar bijna gelijktijdig met dat besef is de leegte alweer verdwenen. Opnieuw is de leegte te groot, onpakbaar geworden, maar dan in haar schoonheid. De dochter en de moeder transformeren en het is onduidelijk welke transformatie eerst plaatsvindt. De ene transformatie is niet los te zien van de andere. Ik hoop dat ik nu al niet te veel informatie geef, waardoor ik de interpretatiemogelijkheid eruit weghaal.
Zelf ervaar ik leegte nu zowel als iets beangstigends groot als iets wondermoois en krachtig, een enorme bron van inspiratie en een belangrijke basis voor rust en groei. Ik denk dat ik in ‘een man begraaft een boom’ onbewust de thematiek van vergeving heb aangesneden. Onterecht wordt er gedacht dat het een teken van zwakte is, maar er gaat een enorme kracht van uit.
Op welke verschillende manieren ervaren mensen existentiële leegte?
Ik denk dat die altijd gepaard gaat met een verlieservaring. Ik ben niet zeker. Misschien klopt dat niet, ik vermoed dat slechts. Zo heb ik het ervaren. Die verlieservaring is niet vast te leggen.
Als een ervaring op een bepaald moment voor een persoon aanvoelt als verlies, dan is het verlies. Daar valt niet over te discussiëren.
Ik had eens een gesprek met iemand over verlies. We waren ‘verlies’ aan het exploreren. Ik haalde een voorbeeld aan. De andere persoon schudde meteen het hoofd: ‘Nee, waar heb jij het over? Ik bedoel het grote verlies.’ Ik stond versteld. Verlies is, wat mij betreft, verlies. Als een ervaring op een bepaald moment voor een persoon aanvoelt als verlies, dan is het verlies. Daar valt niet over te discussiëren, daar hoor je geen maat of gewicht aan toe te kennen. Hoe dan ook heeft het altijd te maken met de zinvraag. Een zich opnieuw moeten oriënteren.
Hoe kunnen we vruchtbaar omgaan met existentiële leegte?
Ik heb geleerd dat het een proces is dat je zelf door moet en dus gaat het gepaard met een gevoel van eenzaamheid. Het helpt als je dan kunt putten uit bepaalde bronnen. Die eenzaamheid kan een inspiratiebron zijn als je haar schoonheid kan leren zien. Daarmee ontken ik niet dat er ook rauwe eenzaamheid is, die niet vruchtbaar is. Mildheid is in ieder geval helpend. Jezelf tijd en rust gunnen. Leegte en tijd zijn nauw met elkaar verbonden. Een gezonde kijk op de tijd kan de leegte tot een nieuwe dimensie verheffen.
Je bent begin december voor de tweede keer mama geworden. Op welke manier verandert dat jouw kijk op heel die thematiek?
Moederschap heeft mijn kijk op deze thematiek verrijkt. Ik besef inmiddels dat levenskunst leren omgaan is met het feit dat wijsheid zich vormt, maar nooit een vaste vorm aanneemt. Dat elke kleine of grote gebeurtenis je begrip verandert en dat moederschap tot een van die grote gebeurtenissen hoort.

Laat me met Rilke vervolgen: ‘U mag zich in uw eenzaamheid niet van de wijs laten brengen doordat iets binnen in u uit die eenzaamheid verlangt los te breken.’ Rilke zegt dat eenzaamheid een moeilijke weg is en dat dat net een reden is om die weg te gaan. Maar, zegt hij, liefhebben is de moeilijkste weg. Liefhebben is ‘een eenzaamheid, een intenser en dieper alleen-zijn voor degene die liefheeft.’ ‘Het is voor het menselijk individu een verheven aanleiding om te rijpen, om in zichzelf iets te worden, voor zichzelf een wereld te worden ter wille van iemand anders, het is een grote en onbescheiden eis die aan hem wordt gesteld, iets wat hem uitverkiest en tot grote dingen voorbestemt.’ Verder schrijft hij dat we de liefde moeten opnemen ‘als last en leertijd’. Dat klinkt onromantisch, maar ik begrijp wat hij bedoelt. De liefde valt niet in te passen in het beeld dat wij van haar hebben. Ze beantwoordt nooit aan onze verwachtingen. Ze gaat die te boven, te buiten.
Moederschap biedt geen vluchtweg, daarom is zij de moeilijkste en de rijkste liefde. Zeg ik, niet Rilke. Zij stelt ons in staat onszelf te vinden, door onszelf los te laten. In dat opzicht ervaar ik parallellen tussen moederschap en leegte.
Welke tekst uit jouw oeuvre is jou het meest dierbaar?
Het gedicht ‘ze heft olifanten de muur op/ hangt vogels met bomen aan het raam/ zelf is zij een vogel met een boom/ waar ze niet van loskomt (…)’ voelt voor mij als mijn ‘eerste echte gedicht’, waarin ik mijn eigen stijl en stem laat weerklinken. (Bekijk hier het filmpje waarin Shari dit gedicht voordraagt – vanaf minuut 1:35)
Voordien probeerde ik eerder gedachten om te zetten in gedichten, legde ik sterk de nadruk op de boodschap. Vanaf dan ontdekte ik de rijkdom van het visuele, van de gebeurtenis, het filmische, van de verbeelding.
Wat heb je geleerd over het leven door met poëzie bezig te zijn?
Dat het leven gelaagd is. En dat sommige – op het eerste gezicht – allerindividueelste ervaringen universeel zijn. Daardoor biedt poëzie perspectief en creëert ze verbondenheid, ondanks de eenzaamheid die ze soms verlangt. Mij heeft ze iets verteld over ons mens-zijn.
En over de kracht van taal?
Taal – in het bijzonder poëtische en symbolische taal – bezit een openbarende en verbindende kracht en heeft daarom zingevend potentieel. Poëzie schrijven en lezen, verlangt een bepaalde subtiliteit en gevoeligheid. Ze wakkert de verwondering en de verbeelding aan. Daarin ligt een groot deel van die zingevende kwaliteit en dus niet alleen in ‘wat’ ze onder woorden kan brengen. Ook ‘hoe’ ze dat doet, brengt je iets bij doordat ze met onverwachte woordcombinaties en met beelden dingen openbreekt, doordat ze niet alleen het hoofd aanspreekt, maar ook een sterk beroep doet op buik en hart. Poëzie is dus voor wie een beetje wil genezen van deze rationele tijd.

Symbolische taal kan op een bepaald moment onbegrijpelijk voor je zijn en op een ander moment de kern van het bestaan raken en de woorden bieden voor datgene waar je zelf de woorden nog niet voor hebt gevonden. Taal beweegt met het leven mee. Er zit leven in taal.
Wat is het moeilijkste in het schrijfproces?
Soms moet je heel hard werken aan een gedicht en komt het – ondanks het harde werk – toch niet goed. Je moet zo nu en dan veel geduld hebben. Dé oefening in geduld is wel het samenstellen en vooral afwerken van een bundel. Naar een geheel toewerken, vraagt een enorme toewijding en vereist hard werk, want soms ontbreekt er nog net één gedicht. Dan kan je niet wachten op inspiratie of genade, maar moet je je er echt aanzetten en schrijven, schrappen en schaven tot het goed zit.
Waar haal je jouw inspiratie?
Beelden inspireren mij. Er zit dan ook altijd iets sterks visueels in mijn poëzie. Daarnaast kan andere poëzie mij inspireren. Ik ben weliswaar niet echt een verzamelaar van dichters, eerder van gedichten. Ik lees vaak gedichten zonder in eerste instantie te kijken naar wie ze geschreven heeft. Zo vind ik het gedicht van Rainer Maria Rilke over ‘De Verloren Zoon’ prachtig, of ‘Aankomst in het duin’ van Karel Jonckheere, of ‘Klee’ van Roland Jooris of ‘Dagsluiting’ van Gerard Reve.
In periodes waarin ik een afkeer ervaar van de poëzie zijn het vaak romans die de inspiratie weer aanwakkeren. ‘Niels Lyhne’ van Jens Peter Jacobsen is daarbij een uitschieter. Ook ‘De brieven aan een jonge dichter’ van Rilke, ‘Ode aan het wandelen’ van David Le Breton en ‘Aldus sprak Zarathoestra’ van Friedrich Nietzsche zijn poëtische pareltjes.
Waaruit haal jij jouw voldoening?
Het moederschap staat op nummer één. Daarnaast put ik kracht uit mijn geloof.
Het gewone leven en de gewone kleine dingetjes geven mij ook enorm veel zin: wandelen, lezen, eten, slapen… Ik merk wel dat doorheen dat alles een creatieve draad ontspannen gespannen moet zijn, eentje die alles samenbindt tot een geheel.
Wat wil je nog realiseren?
Naast het feit dat ik hoop een goede moeder te zijn, die erin slaagt en durft haar kinderen voldoende kansen te geven – ook om te mislukken – zou ik graag een poëtisch, filosofisch boek voor kleine en grote kinderen willen schrijven. Ik wil vooral niet opdrogen.
En eigenlijk wil ik ook graag een goede echtgenote, een goede zingevingsverantwoordelijke en een goed, tevreden en dankbaar mens zijn. Ambitieus he?
Interview: Ilse Cornu
Coverfoto van Shari Van Goethem © Shari Van Goethem
Ontdek meer over Shari op www.sharivangoethem.be
Shari Van Goethem, Tere stengels. Gedichten, Uitgeverij Vrijdag, Antwerpen, 2019.
Shari Van Goethem, Een man begraaft een boom. Gedichten, Uitgeverij Vrijdag, Antwerpen, 2016.
Boeiend artikel? Help ons zin te geven en te delen
- door lid te worden van MagaZijn: klik hier en sluit je aan bij het MagaZijn van de zin!
- door een reactie achter te laten onder dit artikel
- door dit artikel te delen met je vrienden en familie
Dank je wel!