Waarom ‘La Peste’ van Albert Camus opnieuw ontdekt wordt

1
1073

Ken je het nog? De verplichte literatuur en bijhorende besprekingen in het middelbaar? Alleen al het feit dat we boeken moésten lezen, was voldoende om er de pest – excusez le mot – aan te hebben. Ik weet niet of dat nu nog het geval is, maar voor Frans stond La Peste van Albert Camus op de lijst. In mijn tijd konden we nog geen boekbesprekingen op het internet samenstellen met knip- en plakwerk, dus was je wel verplicht om de werken zelf te lezen. Ik weet nog dat La Peste toen grote indruk op me maakte. Zo ook op longarts Eva Van Braeckel. Ze noemde het boek onlangs bij Friedl’ Lesage in het radioprogramma Touché omwille van de parallellen met de pandemie. Begin maart klom het boek in de Italiaanse bestsellerlijsten naar de derde plaats. En ook in Frankrijk verviervoudigde de verkoop.

De roman vertoont inderdaad verrassende gelijkenissen met wat we nu meemaken. Het gaat over een mysterieuze ziekte die uitbreekt in Oran. Die wordt geminimaliseerd door de autoriteiten, die vervolgens veel te laat een quarantaine opleggen. De bekendste figuur uit de roman is dokter Rieux. Hij verzorgt met grote inzet de zieken en gaat de strijd aan met de pest. Daarnaast zie je in de roman de verschillende fasen van reacties: van solidariteit (maar niet door iedereen) tot berusting.

Wie is de mens? De epidemie als beeld ons bestaan

Toch zitten er meerdere lagen in de roman. Uiteraard had Camus zich heel goed gedocumenteerd over de medische aspecten van een epidemie. Tegelijk is de pest voor hem een beeld van het nazisme dat nog maar pas was overwonnen – de roman verscheen in 1947. Camus had zelf in het verzet gezeten; de strijd tegen de epidemie is daarom het symbool van de strijd tegen dit sluipend gif in de hoofden van de mensen. De filosoof Roland Barthes ziet de roman als een beeld van het existentiële kwaad en van de absurditeit van het bestaan. Dokter Rieux vecht tegen deze absurditeit. Hij doet dat op basis van een humanitair ideaal, samen met collega’s en met de jezuïet pater Paneloux. Die brengt ons bij de derde laag van het boek: in de gesprekken tussen pater Paneloux en dokter Rieux zie je hoe Paneloux wanhopig probeert vast te houden aan een godsbeeld waarin God een bedoeling heeft met de pest. Eigenlijk gaat het voor hem om iets goeds: de mensen waren lauw en onverschillig geworden, de pest brengt hen terug naar het essentiële.

Het keerpunt komt voor Paneloux wanneer een kind sterft. ‘Niemand kan dit begrijpen,’ stelt hij in zijn tweede preek. Paneloux laat al zijn theorieën los en weigert tegelijk voor het niets te kiezen. Hij zoekt het antwoord in de volledige overgave aan God, zonder te willen begrijpen. Hij sterft aan een ‘niet bevestigde diagnose’ (waar hebben we dat nog gehoord?). Rieux vermoedt dat de man door meer twijfels werd gekweld dan hij wilde toegeven.

God en covid-19

Heeft het lijden zin? En zo ja, wie geeft het dan betekenis? In de tijd van Camus woedt het gevecht tussen atheïsme en geloof. Voor ongelovigen verschijnt het leven als absurd maar moeten we het gevecht tegen het kwade blijven voeren. Voor gelovigen roept het atheïsme heel scherp de vraag op naar de relatie tussen het geloof in een goede God en het kwaad. Ook vandaag blijft die vraag, net als in La Peste, spontaan opkomen.

Corona als straf?

Pater Paneloux ziet de epidemie aanvankelijk als een straf. Ook nu hoor je dat soms nog. Waarom werkt dat godsbeeld zo krachtig door? Dat heeft voornamelijk te maken met onze psychische drang om voor alles een oorzaak te zoeken: ‘Als iets slechts jou overkomt, is dat omdat je iets verkeerds hebt gedaan.’ Al in het boek Job wordt die logica achter de straffende God ontmaskerd. Job kan namelijk niets vinden dat zijn droeve lot rechtvaardigt. Toch blijft dat ‘perverse godsbeeld’ met grote hardnekkigheid doorwerken, ook vandaag. Er zijn waarschijnlijk niet zo veel gelovigen die covid-19 als een straf van God zien. En toch leven de psychische mechanismen achter die visie verder in geseculariseerde vorm. Je leest in opiniestukken regelmatig dat de mens zichzelf straft: covid-19 is een gevolg van onze grondig verkeerde omgang met de natuur. Wij zijn schuldig en worden gestraft. Bij covid-19 is er misschien een verband met bepaalde praktijken op markten in China of met ontbossing.

Er zijn waarschijnlijk niet zo veel gelovigen die covid-19 als een straf van God zien. En toch leven de psychische mechanismen achter die visie verder in geseculariseerde vorm.

Toch maak je met dat ongenuanceerde denken over de natuur dezelfde fout als wanneer je het virus een straf van God noemt: de natuur wordt in beide gevallen beschouwd als een ‘goed’ dat je met rust moet laten, anders pakt het jou terug. Zo wordt de natuur het substituut voor een straffende God tegen wiens orde je ingaat. Maar ook zonder ons ingrijpen zit de natuur naast al haar schoonheid, vol geweld en gevaar. Pandemieën zijn trouwens van alle tijden.

Een andere God

Net zoals de straffende God een psychisch construct is, zo is dat ook met onze visie op de almacht van God. Een hardnekkig construct, dat zelfs doorgewinterde gelovigen blijft kwellen. Daarin wordt God gezien als degene die alles in de wereld stuurt en dus kan ingrijpen of voorkomen. Blijkt van niet. Die ervaring oplossen met een God die ons op de proef stelt, is zo mogelijk nog perverser dan geloven in een straffende God.

als God intervenieert omdat we het Hem vragen, waarom voorkomt Hij de plaag dan niet sowieso?

Theoloog en franciscaan Michael Moore deed onlangs een intrigerende poging om God en covid-19 samen te denken. Hij spreekt van drie godsbeelden. De ‘anti-pandemische God’ is degene die je aanroept om je te helpen. Het probleem, zegt Moore, is dat je dan de kwestie verplaatst: als God intervenieert omdat we het Hem vragen, waarom voorkomt Hij de plaag dan niet sowieso? En wacht Hij werkelijk op onze vraag? Zo kom je algauw weer uit bij een kinderlijke opvatting van de Almachtige.

Een ander beeld, zegt Moore, is dat van de ‘post-pandemische God’. Dat benadrukt veeleer het mysterie van een God die niet tussenkomt, althans niet in eerste instantie. De Vader haalt Jezus niet van het kruis, Hij haalt Hem wel uit het graf. We mogen ‘de dense obscuriteit van lijden en dood niet negeren, als tekens van onze extreme fragiliteit,’ schrijft Moore. Anders doen we onrecht aan de impact van het lijden op zoveel mensen in de wereld. Pas als je helemaal door die fragiliteit gaat, kun je zeggen dat ze niet het laatste woord heeft. De verrijzenis is de kracht van de post-pandemische God.

Identificatie

Het originele aan zijn bijdrage is dat hij ook gewaagt van de ‘pan-en-demische God’. Daarvoor roept hij de tekst van het Laatste Oordeel te hulp met het bekende Jezuswoord: ‘Wat ge aan de minsten van de Mijnen hebt gedaan, hebt ge aan Mij gedaan.’ Jezus zegt niet: ‘alsof’ je dat aan Mij hebt gedaan. Onze God is in het midden van deze nacht, Hij lijdt met de lijdende mensen. Voor sommigen, zegt Moore, is dat niet voldoende, en terecht. Het is ongemeen zwaar te aanvaarden dat God de ziekte niet wegneemt. Toch is het meer dan dat: God identificeert zich met wie lijden. Zijn pijn is dezelfde als die van zijn schepping. Uit die ervaring ontspringt de opdracht van de gelovige: God vraagt ons Zijn schepping te helpen door medelevend en barmhartig te zijn en zo ons en Zijn lijden te verminderen. Wie de wonden van de ander verzorgt, verzorgt God en omgekeerd. En precies daarin ligt de kiem van de overwinning van het kwaad. Ik zou er zelf nog aan toevoegen: de strijd tegen het virus, zowel rechtstreeks in de zorg als in de manier waarop wij allemaal trachten het een halt toe te roepen door onze verantwoordelijkheid te nemen, is een strijd die we mét God voeren.

God identificeert zich met wie lijden. Zijn pijn is dezelfde als die van zijn schepping.

Je zou dat een mystieke benadering kunnen noemen, ver weg van de lijdensmystiek van de doloristen en ook ver weg van het rationalisme. Dat godsbeeld vraagt een enorme uitzuivering van onze spontane beelden en affecten over God en het hogere. Het geeft geen verklaring, wel een weg. De ambiguïteit wordt niet opgeheven, wel worden we opgeroepen tot realisme en inzet. Zo komen we terug uit bij dat door veel slechte interpretaties verguisde zondevalverhaal. Misschien noemen we het beter ‘het verhaal van de ambiguïteit en van het niet-vatbare in de schepping’. We vergeten namelijk vaak dat het verhaal pas echt begint aan het einde: God gaat verder met de mensen. De lange tocht naar het Rijk Gods waarin die ambiguïteit wordt opgeheven, begint. En daar begint ook onze verantwoordelijkheid.

Terug naar La Peste. Camus laat Rieux en Paneloux schouder aan schouder vechten en helpen. Die intuïtie overstijgt de tegenstelling gelovig/ongelovig in een gezamenlijke inzet en zorg voor het menselijke. Die zorg verbindt hen en doet Rieux de meest bekende woorden uit de roman zeggen: ‘Il y a dans les hommes plus de choses à admirer que de choses à mépriser.

Tekst : Johan Van der Vloet
Coverfoto van Albert Camus © Jared Enos

Dit artikel is gebaseerd op een eerder verschenen bijdrage in het weekblad Tertio. 

Boeiend artikel? Help ons zin te geven en te delen

 Dank je wel!

 

1 REACTIE

  1. Ik was geboeid door het artikel over ‘La Peste’ van Camus en de corona-epidemie.
    Het is een heel goede bijdrage, die te denken geeft over lijden. Dankzij de Duitse Verlichtingsfilosoof Immanuel Kant mocht ik ontdekken hoe God op het einde van het bekende Oudtestamentische boek Job die lijdende man tot tweemaal toe looft en verdedigt. God doet dat omdat Job een beter beeld van God heeft opgehangen dan zijn vrienden. Die hebben namelijk God – midden in het lijden van Job – verdedigd en daarom Job beschuldigd. De ‘vrienden’ vonden dat Job dat lijden wellicht omwille van verborgen moreel wangedrag verdiend had. Job stelt een dergelijke moraliserende dwingelandij van God in vraag. Zijn protest komt dichter bij de ‘ware’ God – een ‘andere’ God – dan de ‘vrienden’ die God verontschuldigen en juist daarom de mens beschuldigen.
    Ik hoop dat dit artikel via verschillende wegen zijn verspreiding mag kennen.
    Groeten,
    Roger Burggraeve

Laat een reactie achter op Roger Burggraeve Annuleer reactie

Please enter your comment!
Please enter your name here