
- De Grote Markt in Brussel © pixabay rv
Tim Brys (1987) is doctor in artificiële intelligentie en evangelisch christen. Hij werkte met vluchtelingen in Libanon en in diverse vredesprojecten. Op een dag komt het voorstel van een stadsklooster in Brussel op zijn levenspad. Het is nog maar een kiem, die nog helemaal moet uitgebouwd worden. Hij raakt ervan in de ban en besluit om een studie te maken van het kloosterleven doorheen de eeuwen. Dat zal hem helpen om een beter zicht te krijgen op wat een stadsklooster in onze tijd zou kunnen zijn.
Vanuit de jaren die hij met zijn gezin leefde in Libanon, neemt hij de gedachte mee dat we in ons westers individualisme iets waardevols verloren zijn: regelmatig contact en langetermijnrelaties met mensen die we zelf niet uitkozen, maar die door het leven – of God – op ons pad gebracht werden. Dergelijke gemeenschappen vormen volgens de auteur een belangrijk tegengif tegen eenzaamheid, angst en depressie.
In ons westers individualisme zijn we iets waardevols verloren: regelmatig contact en langetermijnrelaties met mensen die we zelf niet uitkozen, maar die door het leven – of God – op ons pad gebracht werden.
In een eerste deel neemt de auteur ons mee in de prille oorsprong van het kloosterwezen en de bloei van de middeleeuwse ordes. Naast de excentrieke figuren die hij schetst – Simeon de Styliet die zijn leven doorbracht op steeds hogere pilaren of Antonius van Alexandrië die levenslang geplaagd werd door verschrikkelijke demonen – krijgen we een inkijk in het leven van de auteur zelf, die lijdt aan een compulsieve angststoornis. De vergelijking met de demonen van Antonius ligt voor de hand, en ook de methodes die Antonius aanprees om de demonen te overwinnen, werken nog steeds, ook tegen compulsieve angsten.
De manier waarop de auteur God om leiding vraagt bij het nemen van belangrijke beslissingen, komt meer rationele katholieken soms even bizar over als het avontuurlijke leven van de woestijnvaders. Een interessante observatie over het leven van Antonius wil de auteur meenemen in het concept van het stadsklooster: het eb- en vloedritme van zich terugtrekken naar de woestijn en wederkeren naar de wereld. ‘Als ze de wereld ten goede wilden veranderen, dan moesten ze eerst zichzelf laten veranderen door God.’ Dat ritme zal in een of andere vorm essentieel worden voor wie leeft in een stadsklooster.
De auteur bestudeert een aantal belangrijke kloosterregels, het uitvoerigst die van Benedictus, die van zijn volgelingen een grote gehoorzaamheid en wegcijfering van eigen verlangens verwacht. Iets wat in onze tijd niet echt aanlokkelijk klinkt. Maar de auteur realiseert zich eerlijk en glashelder dat zijn streven om dichter bij God te komen, met vaste tijden voor gebed en studie, in de praktijk haast onmogelijk blijkt zonder een abt of geestelijk leidsman die hem eraan houdt en een gemeenschap die volgens hetzelfde ritme leeft. Ook daarvoor stelt hij zijn hoop op het stadsklooster.
Bij het bestuderen van de regel van Franciscus neemt hij de gelofte van armoede onder de loep en hoe radicaal je die kunt of moet invullen.
De auteur wijdt enkele kortere beschouwingen aan de voor- en nadelen van missie en hoe ‘fanatiek’ je als christen mag of moet zijn. Telkens komt het kloosterwezen als een kracht naar voor: ‘… een kracht van vernieuwing voor de bredere Kerk, een radicaal voorbeeld van hoe het anders kan.’
In een tweede deel bespreekt de auteur het ontstaan en de prille groei van de nieuwe monastiek en hoe zijn eigen ervaringen in de evangelische charismatische beweging daarbij aansluiten. Hij bespreekt de 24-7 Prayerbeweging, de Boiler Rooms, en de Chemin Neuf. Hij legt linken met het oude kloosterwezen, bijvoorbeeld in hun streven om het ontvangen van Gods liefde in het gebed door te geven aan mensen daarbuiten. Essentieel is dat de nieuwe monastieke gemeenschappen gevestigd zijn in plekken met veel mensen in nood, dat ze op dezelfde plek een vorm van gemeenschappelijk leven delen, dat er een regel wordt gevolgd, dat zowel singles als koppels met kinderen erbij kunnen horen, dat er openheid is voor mensen met andere levensovertuigingen, en voor mensen van diverse leeftijden en achtergronden.
Essentieel is dat de nieuwe monastieke gemeenschappen gevestigd zijn in plekken met veel mensen in nood.
Op het moment van de publicatie van het boek is de droom van een Brussels stadsklooster nog niet concreet, maar de vier gezinnen die erin willen stappen, houden vol. Misschien komt er ooit een vervolg op dit verhaal.
Het boek biedt een interessante kijk op de rol die kloostergemeenschappen gespeeld hebben in de Kerk en die ze – met de nodige en gepaste aanpassing naar de noden van onze tijd – mogelijk opnieuw kunnen spelen.

- Tim Brys, Hoe maak je een stadsklooster? Een persoonlijke zoektocht. Uitgeverij Otheo, 2025, 240 p., € 22,50
Meer artikels als dit