Home Betalend Cartoonist Carré: ‘Ik probeer niet te veel naar de zwaartekracht te gaan, eerder naar verwondering’

Cartoonist Carré: ‘Ik probeer niet te veel naar de zwaartekracht te gaan, eerder naar verwondering’

11
Cartoonist Carré: ‘Ik probeer niet te veel naar de zwaartekracht te gaan, eerder naar verwondering’
René De Decker © Sidon de Coninck

‘In het zesde leerjaar hadden we een interimjuf die ons de kans gaf om een gedicht voor te dragen. Ik durfde het aan om een van mijn eigen gedichten te kiezen. En daar oogstte ik succes mee: de klas applaudisseerde en ik voelde hoe fijn die erkenning was.’ En nog: ‘Dat de mensen die mij echt kennen, mij graag zien: daar gaat het om. Al de rest is onzin. Dat iemand mijn werk op afstand bewondert, is fijn, maar die kent slechts één facet van mij…’ 

Sindsdien werden tekeningen, gedichten en teksten van René De Decker, alias cartoonist Carré gepubliceerd bij Telepro van Roularta, Thuiszorgkrant, Kernkrant, Het Nieuwsblad, Vrouw en Wereld, Nursing, Kompas, Bladgroen, De Koerier, WeeWeekrant, Bond Beter Leefmilieu, Muurkranten, Straal, Gaia, Assuralia, Het Witgele Kruis, Uitgeverij De Boeck, Uitgeverij Schoolsupport, Uitgeverij Pelckmans, Uitgeverij Kluwer, Uitgeverij Plantin, Uitgeverij Die Keure, Uitgeverij Malmberg, Uitgeverij Van Halewyck, Politics.be, De Bond, La Libre Belgique, Tertio, DS avond, Visie,….

 

Vanaf wanneer voelde je de kunst kriebelen en ben je zelf artistiek aan de slag gegaan?

Als kind vond ik het fijn om te tekenen, maar ik was er niet zo goed in. Toch was ik in het algemeen graag creatief bezig. Zo schreef ik gedichtjes, al was ik toen eerder een schuchter jongetje. Op mijn rapport stond vaak iets in de trant van ‘René moet wat meer uit zijn schulp komen. In het zesde leerjaar hadden we een interimjuf die ons de kans gaf om een gedicht voor te dragen. Ik durfde het aan om een van mijn eigen gedichten te kiezen. En daar oogstte ik succes mee: de klas applaudisseerde en ik voelde hoe fijn die erkenning was.

Ik volgde tekenlessen aan de academie, maar dat was niet echt mijn ding. Ik vond het nogal schools allemaal. Stillevens tekenen boeide me echt niet. Ik heb helaas niet goed opgelet toen het over perspectief en zo ging (lacht). Nu is de aanpak in de academie heel anders. Mijn kinderen kregen veel meer vrijheid in hun opdrachten. Zelf bleef ik als tiener van veertien-vijftien jaar de lessen volgen omdat ik graag tekende. Verder vond ik het fijn om dat samen met andere mensen te doen.

als student had ik niet veel geld. En dus schilderde ik op de achterkant van een affiche.

Later schilderde ik met olieverf. Allemaal heel eenvoudig, want als student had ik niet veel geld. En dus schilderde ik bijvoorbeeld op de achterkant van een affiche. Als papa van een mooi gezin was het niet meer zo vanzelfsprekend om creatief te zijn. Olieverfschilderijen in je living maken, is dan niet echt een haalbare kaart! (lacht hartelijk)

Dat is trouwens het voordeel van cartoons tekenen: als je eenmaal inspiratie hebt, is het niet erg als je bij de uitwerking even gestoord wordt. De ideale creatieve bezigheid dus met drie kinderen! Pas sinds enkele jaren ben ik weer aan het schrijven en daar heb ik veel plezier aan.

Je bent zeer bedrijvig, want daarnaast maak je ook nog illustraties …

Illustraties bij een tekst maken, lijkt wat de uitvoering betreft een beetje op cartoons tekenen. Aan de reeks ‘Egel en Boom’ heb ik heel hard gewerkt. En dan zie je dat die tekeningen ook beter worden: de gelaatsuitdrukking van Egel wordt sprekender, bijvoorbeeld. Ook de inkleuring heb ik beter in de vingers. Ik ben er gepassioneerd mee bezig en besteed er uren tijd aan. Zo leer je een tekenprogramma nog beter kennen. De kleur van Egel is nu warmer dan in het begin, omdat ik als onderkleur een klein beetje geel aan het bruin toevoeg. Die subtiele details maken het beter.

Ik heb zoals al mijn tekencollega’s de overgang moeten maken van werken op papier naar digitaal tekenen. Dat blijft vreemd, want in feite ‘bestaan’ je tekeningen niet echt. Als je exposeert, doe je dat dus met afdrukken. En op internet vind je ze allemaal, soms zelfs zonder naam…

Hoe ben je eigenlijk aan je tekencarrière begonnen?

Dat was vrij toevallig. Een collega van school schreef voor het tijdschrift Het Vrije Waasland en zo hoorde ik dat daar een illustrator wegging. Ik heb toen mijn tekeningen aangeboden. Zo gaat het vaak: je probeert iets, je solliciteert ergens, soms word je gevraagd.

Boom is altijd lief, Egel heeft zijn scherpe kantjes. Egel is tegelijk lief en stekelig.

Met mijn reeks ‘Egel en Boom’ ben ik lang bezig geweest. Ik maakte voordien honderden tekeningen met de figuren van een mannetje en een boom. Ik liet allerlei proeflezers het beste en het slechtste exemplaar kiezen om meer zicht te krijgen op wat goed werkte. Soms was het nogal moraliserend en dat wilde ik niet. Zo kwam ik uiteindelijk bij Egel en Boom. Boom is altijd lief, Egel heeft zijn scherpe kantjes. Egel is tegelijk lief en stekelig. Die staat het dichtst bij mij.

En nu zie je jouw figuurtjes overal opduiken … 

Ja, mijn kinderen hebben me geholpen om die reeks wat meer weerklank te doen vinden: niet meer alleen op mijn eigen website, maar ook op Facebook en Instagram, zelfs in het Engels. Ik heb nu heel wat volgers. Egel is daarvoor een ideaal personage: stekelig en tegelijk met een grote aaibaarheidsfactor. In de Engelstalige wereld is mijn publiek een stuk jonger dan in onze contreien.

Hoe moeilijk was het om de stap naar voltijds tekenen te zetten? 

Lange tijd combineerde ik tekenen in opdracht met lesgeven. Eerst op de hogeschool en het hoger middelbaar, later alleen nog in het middelbaar. Het was een moeilijke beslissing om dat luik los te laten. Alles wat niet superdringend was, stelde ik uit tot de schoolvakanties. Die raakten steeds voller en op de duur was dat geen leven meer. Aan mijn leerlingen hield ik altijd voor dat ze voor hun droom moesten durven gaan, dat ze moesten kijken naar wat essentieel voor hen is. Dat wilde ik ook op mezelf toepassen.

Aan mijn leerlingen hield ik altijd voor dat ze voor hun droom moesten durven gaan.

Het moeilijke was dat ik het allebei graag deed… Uiteindelijk heb ik voor tekenen gekozen: dat kan ik nog jaren doen, ook als ik wat ouder ben. Bovendien vind ik dat het onderwijs in de loop van de jaren minder creatief is geworden. Veel is nu een kwestie van ‘aanvinken’, er komt zoveel administratie bij kijken. Lesgeven zelf zou meer centraal mogen staan.

Waar haal je inspiratie?

Soms vind ik inspiratie op internet. Of in clichés die je hoort passeren. Iets wordt natuurlijk pas een cliché omdat er ergens een grond van waarheid in te vinden is. Als je die boodschap dan in de wereld van Egel en Boom vertaalt, krijg je iets verfrissends. Het geeft het cliché een andere dimensie.

De uitspraak ‘Ik hou van mensen zolang ze niet beginnen te zagen’, klinkt heel anders uit de mond van Boom! Boom is de figuur die altijd tijd heeft. Dat biedt veel mogelijkheden, want tijd is precies waar het ons vandaag vaak aan ontbreekt.

En jij droomt natuurlijk van meer tijd …

Ja, ik droom van een wereld met minder haast en minder lawaai, een wereld waarin mensen ook meer voeling met de natuur hebben.

Mijn droom is niet een grote droom van wereldvrede, daar is natuurlijk iedereen voorstander van. Wereldvrede bestaat voor mij in heel kleine dingen, in de kleine goedheid tussen mensen. Een voorbijgangster die mijn vrouw met een grote glimlach ‘smakelijk’ wenst als ze een ijsje eet op de stoep, bijvoorbeeld.

Jouw tekeningen en teksten zijn zeer toegankelijk en aansprekend. Wat wil je met je kunst graag bereiken of doorgeven?

Erkenning, en dan bedoel ik niet dat ik duizenden bewonderaars wil krijgen. Maar af en toe is het geweldig om te voelen dat wat je schrijft of tekent, iemand raakt. Op een tentoonstelling vertelde een oude mevrouw me dat haar man onlangs was overleden. Daarna koos ze een kaartje met een tekst van mij over angst en verdriet:

Dat wil ik af en toe bereiken: verbinding en herkenning.

Je studeerde godsdienstwetenschappen. Had je altijd al voeling met zingeving?

Ja, ik was altijd een denker. Daar kun je twee richtingen mee uit: naar de zwaartekracht of naar de verwondering. Ik probeer niet te veel naar de zwaartekracht te gaan, eerder naar de verwondering. Ik maak bewust een positieve vertaling.

Ik ben optimist
vanuit een rationele keuze.

Ik blijf antwoorden zoeken, ook al weet ik dat ze nooit voldoen. Maar door antwoorden te zoeken, kom je tot verdieping en schoonheid. Zo wil ik blijven kijken naar de werkelijkheid: vanuit verwondering. Ik ben optimist vanuit een rationele keuze. En dat zie je ook in mijn kunst.

Met welke projecten ben je op dit ogenblik bezig?

Met assemblagekunst! Ik maak insecten uit kapotte materialen en oude voorwerpen. Dat worden dan dieren met een eigen verhaal en een eigen ziel. Soms spreken ze voor zichzelf, soms hebben ze meer context nodig.

Zo is er bijvoorbeeld Donderwolkje. Die heeft als bek een kleine drilboor, als achterlijf het handvat van een boor en als poten een kluwen van zwarte draden. Donderwolkje verbeeldt je zwarte gedachten. Het heeft geen zin om die dood te kloppen, want dan komen ze in veelvoud terug. Het is beter om ze een plek te geven, ze horen bij jou, maar je moet wel zorgen dat jij de baas over ze blijft.

Wat zijn je plannen met die speciale diertjes?

Ik weet nog niet goed wat ik met die insecten ga doen. Ik denk aan een korte voorstelling met eerst duiding en dan een tentoonstellingsluik. Eerst moet ik nog enkele problemen oplossen, zoals het transport van al die kwetsbare diertjes. We zien wel wat het wordt.

Welke mensen hebben jouw leven richting gegeven?

Daarover kan ik heel kort zijn: mijn vrouw en mijn kinderen. Dat de mensen die mij echt kennen, mij graag zien: daar gaat het om. Al de rest is onzin. Dat iemand mijn werk op afstand bewondert, is fijn, maar die kent slechts één facet van mij. De geboorte van mijn kinderen, dat waren pas bepalende momenten: de verwondering en de verantwoordelijkheid die je dan voelt!

Zijn er ook bepaalde kunstenaars die jou inspireren?

Dan kom ik bij Vincent Van Gogh. Ik maakte destijds mijn licentiethesis over de religieuze thematiek bij hem. We kennen Van Goghs ideeën goed uit zijn brieven. Hij was bezig met religie, met het goddelijke in de natuur, met het evangelie ook. Hij schilderde bijvoorbeeld oude schoenen. Wat geleefd heeft, draagt in zijn ogen schoonheid.

Ook zijn schilderijen van zonnebloemen zijn veel gelaagder dan je op het eerste zicht zou denken: je ziet bloeiende bloemen, verwelkte bloemen en knoppen die nog moeten opengaan. Alle levensfases zitten erin. Die zonnebloemen zijn voor Van Gogh een echte passie. Ze zijn een teken van dankbaarheid. De tournesol volgt de zon, het licht. De zon heeft voor hem een speciale betekenis. Op zijn hertaling van Rembrandts schilderij ‘De opwekking van Lazarus’ heeft Van Gogh Jezus vervangen door de zon.

Wat was jouw passie als kind?

Je hoort vaak zeggen dat een mens wordt waar hij in zijn jeugd al mee bezig was. Dat klopt bij mij toch niet helemaal. Ik had als kind een hele verzameling Matchbox-autootjes waarmee ik garage speelde, en nu heb ik niet eens een rijbewijs. Ik speelde urenlang met soldaatjes die ik omver knikkerde en later heb ik burgerdienst gedaan om geen soldaat te hoeven worden. Ik was wel altijd bezig met tekenen en gedichten schrijven

En ik was misdienaar. Al wordt de afstand met de Kerk bij mij hoe langer hoe groter. Ik vind dat de Kerk er niet in geslaagd is om de taal van de mensen te spreken. Ze is wel overgeschakeld naar het Nederlands na het Tweede Vaticaans concilie, maar de echte volkstaal, de taal die mensen aanspreekt, hebben ze nooit gevonden.

Op welke manier ben je wel nog met religie bezig?

Ik blijf geloven in de droom van het christendom. Toen mijn moeder jaren geleden, vlak na het schandaal met bisschop Vangheluwe, op Lourdesbedevaart ging met de zieken, kwam op een dag de Antwerpse bisschop Johan Bonny bij hen eten. Een vrouw aan tafel zei toen plompverloren: ‘Naast die pedofiel wil ik niet zitten!’ Bisschop Bonny vroeg toen of hij aan de andere kant van de tafel mocht zitten, in de buurt van mijn moeder, en dat mocht.

‘Naast die pedofiel wil ik niet zitten!’

Zo’n felle uitspraak kwam natuurlijk hard bij hem binnen. Toch zag hij even later dat mijn moeder haar vlees niet gesneden kreeg. En hij vroeg haar of hij het voor haar kon snijden. Die houding is voor mij Kerk: toch dienstbaarheid kunnen opbrengen als je juist zo’n slag in je gezicht hebt gekregen. Daarin blijf ik geloven, daarvoor blijf ik bewondering hebben.

Je hebt meer dan twee decennia lesgegeven. Wat heb je zelf van je leerlingen geleerd?

Je leert altijd veel van je leerlingen als je naar hen luistert. Iedereen heeft zijn eigen verhaal. Vaak zijn dat dingen die je niet ziet in de les, die je pas opvangt bij een andere leermethode zoals de verwerkingsmap. Dan kwamen leerlingen bij het thema lijden soms met heel persoonlijke verhalen, zoals zelfverminking.

Het is zoals ik in een van mijn ‘Egel en Boom’-tekeningen uitdrukte: ‘Waarom moet je vriendelijk zijn tegen de mensen? Omdat je nooit weet welk gevecht ze aan het leveren zijn.’ Ik vind dat belangrijk, maar dat betekent niet dat ik die houding zelf altijd kan opbrengen. We zijn vaak te zwak of te moe. En ook daarvoor moeten we dan weer mildheid kunnen voelen.

Welk levensles zou je aan je kinderen, vrienden en familie willen meegeven?

Het zou fijn zijn als ze met een glimlach aan mij terugdenken. En als levenswijze: dat ze leren content zijn en genoegen in iets vinden. Daarin zit de stam ‘genoeg’, niet bedoeld als een soort berusting, maar vanuit de overtuiging dat een mens niet zo veel nodig heeft om gelukkig te zijn. We leven in een tijd waarin de haast regeert. Daarom is het goed om te waarderen wat er is.

‘genoeg’ hebben, is geen berusting, maar  de overtuiging dat een mens niet veel nodig heeft om gelukkig te zijn.

Als mens zijn we in feite niet meer dan een stofje, een seconde in de tijd. De betekenis van het leven is dat we onze verbondenheid beseffen. Die zit niet in grote dingen. Het komt erop aan om genoegen te vinden in kleine dingen, om elkaar aan te voelen en daarin plezier te vinden. Die momenten zijn zo klein dat je moet uitkijken om er niet aan voorbij te lopen. Ik kan het zelf ook niet altijd, maar dat vind ik toch de belangrijkste levensles.

Je zet een vierkantje onder je teksten. Waarom doe je dat?

Dat verwijst natuurlijk naar mijn artiestennaam Carré. Carré is het Franse woord voor vierkant. In zo’n vierkantje zit een leegte: een tekst is altijd beperkt, er is altijd zo veel meer dat je niet kunt zeggen. Dat is een kwestie van bescheidenheid. Ik heb over hetzelfde thema soms meerdere teksten geschreven, die elkaar aanvullen.

Je maakt ook adventskaarten. Hoe kwam je daarbij?

Dat deed ik oorspronkelijk op vraag van een school. De zingevingscontext in onze maatschappij is heel divers. Ik wil mijn taal opentrekken zodat ook mensen die zichzelf niet-gelovig noemen er hun weg in vinden. Die openheid beperkt misschien, maar ze biedt ook kansen.

Wat wil je aan je toekomstige zelf wensen?

Ik zou mezelf graag een beetje geduld met mezelf toewensen. Soms heb ik last van mijn rug of van mijn schouders. Ik heb veel moeite om mijn lichaam te vriend te houden. Ik wil leren om beter voor mijn lichaam te zorgen.

En misschien wens ik mezelf ook wat meer geduld met andere mensen. En erkenning, voelen dat wat je wil doorgeven anderen ook echt raakt, en graag zo veel mogelijk. En nooit mijn passie verliezen. Zoals ik nu bezig kan zijn met het maken van mijn insecten, content kan zijn als het lukt. En die passie met anderen kunnen delen? Dat hoop ik nooit te verliezen.

Interview: Ilse Cornu
Co-redacteur: Kolet Janssen

Meer van Carré! 


Meer lezen?


Boeiend artikel? Help ons zin vinden en zin delen:

 Dank je wel!

LAAT EEN REACTIE ACHTER

Please enter your comment!
Please enter your name here