
Hoe weet je wat goed voor je is en welke beslissingen je moet nemen? Kun je vertrouwen op je gevoelens? Of op je verstand? Het zijn vragen die ieder mens wel eens uit zijn slaap houden, zeker nu we zoveel keuzemogelijkheden hebben en alles lijkt te moeten kunnen. Daarmee omgaan is een grote uitdaging in elk mensenleven. Dat vond Ignatius van Loyola – stichter van de jezuïeten – al in de zestiende eeuw. Hij noemde het ‘onderscheiden’. Jezuïet en internetpastor Nikolaas Sintobin ontsluit deze kunst voor een breed publiek in zijn boek ‘Vertrouw op je gevoel’. Honderd herkenbare voorbeelden maken er een praktische en laagdrempelige gids van. Op het einde van dit interview kun je een gratis exemplaar van zijn boek bemachtigen. We geven drie stuks weg. Maar eerst: een diepgaand gesprek dat kritische vragen niet uit de weg gaat …
‘Onderscheiden’, wat is dat eigenlijk?
De titel van mijn boek vat de essentie eigenlijk samen: je mag vertrouwen op je gevoel. Je diepere gevoelservaring kan een plaats van betekenis zijn waar je letterlijk zin voor je leven kan vinden. Gevoelens zijn niet zomaar belevingen die komen en gaan en die zonder betekenis zijn. Nee, je kan leren om daar op een verstandige manier mee aan de slag te gaan. Je kan in je affectieve ervaringen ontdekken wat belangrijk is voor jou persoonlijk, als uniek individu. Dat is onderscheiding: dat je in je gevoelens zingeving leert ontwaren. Niet alle gevoelens zijn dezelfde. Sommige gaan eerder richting vertrouwen, vreugde en rust. Als die blijven duren na de gebeurtenis die er aanleiding toe heeft gegeven, is dat eerder een aanwijzing dat in dat ervaringsgeheel voor jou iets belangrijks en positiefs is gebeurd.
Dat is onderscheiding: dat je in je gevoelens zingeving leert ontdekken.
De tegenovergestelde categorie van gevoelens – droefheid, boosheid, ergernis, angst en leegte – zijn doorgaans een aanwijzing dat je je verwijdert van datgene waartoe je eigenlijk geroepen bent. Christenen zullen zeggen dat God jou via de vreugde uitnodigt om een weg ten leven te kiezen. Voor christenen is God namelijk de ultieme Levengever. Voor mij is de taal die God vandaag spreekt precies die van de ervaringen van de mens: in je concrete affectieve bewegingen kan je op het spoor komen wat voor jou een weg ten leven is.
Niet iedereen heeft iets met God. Welke vruchten kunnen niet-gelovige mensen plukken van die onderscheidingsmethodiek?
Christenen zelf geloven dat de werking van Gods Geest zich niet beperkt tot christenen. God houdt van alle mensen, zonder onderscheid. Voor niet-gelovigen geldt daarom exact hetzelfde als voor gelovigen: wil je kunnen vertrouwen op je gevoelens en wil je je hart kunnen gebruiken als kompas, dan moet dat hart gevormd, getraind, gevoed en gekneed worden. Hoe meer je je gevoelswereld uitzuivert, hoe betrouwbaarder je gevoelens zijn als aanwijzing.

Onderscheiding is op geen enkele manier exclusief voor christenen. Wel hebben christenen een groot voordeel; zij zetten een persoon centraal van wie ook andere godsdiensten en levensbeschouwingen erkennen dat Hij een leermeester is in de Liefde: Jezus. Hij is het grote voorbeeld van de christenen, als de Meester van het hart. Moslims, boeddhisten, joden en atheïsten die geïnteresseerd zijn in onderscheiding, hebben hun eigen bronnen en tradities waaraan ze zich kunnen voeden. Ook zij hebben waarden, normen en ethische richtsnoeren. Als ze daarmee verbonden leven, dan zullen ook hun gevoelens een betrouwbare aanwijzing zijn in de richting van het leven, zoals zij dat invullen en noemen.
In het proces van onderscheiding ga je op een verstandige manier aan de slag met je emoties. Dat doet de positieve psychologie ook. Wat is het verschil?
Voor christenen is er geen enkel probleem om te geloven dat God ook werkzaam is doorheen de psychologie. Het geloof is geen geïsoleerde afdeling binnen het mens-zijn. Dat loopt allemaal door elkaar. Ook christenen maken gebruik van de psychologische wetenschappen en God werkt in belangrijke mate ook doorheen onze psyche. Het zou vreemd zijn als dat niet het geval was! Een groot verschil is wel dat gelovigen een bijkomende dimensie erkennen waarop de psychologie als wetenschap geen beroep kan doen: christenen geloven dat God mensen op een actieve manier uitnodigt. Christenen geloven bijvoorbeeld – en dat kan de psychologie moeilijk bewijzen – dat God toch blijvend aanwezig en werkzaam is in jou, zelfs als het moeilijk gaat en er allerlei donderwolken zijn. Als je geoefend bent in onderscheiding, kan die methodiek jou helpen om doorheen die donderwolken naar een dieper niveau door te dringen en daar iets van vreugde te ontdekken.
God werkt in belangrijke mate ook doorheen onze psyche.
In een tweet uit 2017 schrijft paus Franciscus, zelf ook een jezuïet: ‘In het hart van de christen is er altijd vreugde. Altijd.’ Dat bedoelt hij niet met een vermanend vingertje: ‘Jij bent christen en je bent droevig, ben je niet beschaamd?’ Daarover gaat het niet. Wel spreekt die tweet over het vertrouwen dat het mogelijk is om zelfs in die duistere momenten dieper te graven. Een christen mag geloven dat er hem een zin wordt aangereikt, dat er een roeping en een uitnodiging is voor iedereen, permanent. De grote uitdaging is dan – en dat is de spiritualiteit van de onderscheiding – om steeds weer daarmee in contact te komen.
Die onderscheiding moet je inoefenen. Dan is een leermeester geen overbodige luxe. Moeten geestelijke begeleiders niet voldoende beslagen zijn in de psychologie en in psychische ziektebeelden?
Dat is een belangrijke vraag, want je kan niet geven wat je zelf niet hebt. Een bepaald inzicht in de werking van de psyche is heel belangrijk. Als iemand lijdt onder een psychisch ziektebeeld moet je als begeleider echt wel zeer beslagen zijn om accuraat te kunnen onderscheiden tussen echte vreugde en een ziekelijke ervaring. Of tussen droefheid en een klinische depressie. Als ikzelf merk dat er een psychische kwestie in het spel is, moedig ik de mensen die ik begeleid altijd aan om in therapie te gaan. Die kun je perfect combineren met geestelijke begeleiding.
Spirituele begeleiding en psychotherapie kunnen dus naast elkaar bestaan?
Absoluut. Heel veel mensen vandaag maken gebruik van psychotherapie, ook priesters en religieuzen. Dat is zeer vruchtbaar en zinvol, en op geen enkele manier strijdig of onverenigbaar met geloofservaringen. Het is gewoon een bijkomend hulpmiddel.
Waarom is die onderscheiding van ons gevoelsleven zo belangrijk?
De meeste mensen denken dat ze zeer rationele beslissingen nemen na een grondige analyse. Maar onderzoek toont meer en meer aan dat de meeste mensen de meeste beslissingen in de meest diverse domeinen van hun leven intuïtief nemen. Pas achteraf ontwikkelen ze rationele argumenten als rechtvaardiging. In de realiteit vertrouwen we dus op ons gevoel.
Vaak beseffen we niet eens dat we beslissen op basis van onze gevoelens. Pas achteraf ontwikkelen we rationele argumenten als rechtvaardiging.
Ik geef lezingen voor zakenlui, managers, rechters en politici en mag meewerken aan postuniversitaire trainingen waarin professionals zich bijscholen. Wel, die mensen zijn heel verwonderd omdat ook zij dat herkennen. Ik heb een goede vriend die een topmagistraat is in Nederland. Hij is heel ignatiaans ingesteld. Elke dag krijgt hij een stapel nieuwe dossiers voorgeschoteld. Onbegonnen werk om die een voor een van a tot z door te nemen. Uiteraard bereiden zijn assistenten die dossiers grondig voor, maar daarna werkt hij op intuïtie. Dat is een ander woord voor onderscheiding on the spot. En hij is daarin niet alleen, dat geldt voor heel veel mensen. Vaak beseffen we niet eens dat we beslissen op basis van onze gevoelens. We doen dat vaak puur intuïtief, het ontbreekt ons aan een methode om daar bewust en verstandig mee aan de slag te gaan.
Het ongelooflijke voordeel van Ignatius’ wijsheid is dat die je toelaat om wel heel bewust met je gevoelens aan de slag te gaan zodat die niet zo makkelijk meer gekaapt worden. Dankzij zijn methodiek kan je weloverwogen met je gevoelens leven en je hart op een verstandige manier integreren in je leven, in plaats van je in alle richtingen te laten meeslepen. Ignatius gaf enkele heel eenvoudige ideeën die iedereen herkent. Die wil ik via mijn boek delen omdat die mijn leven op z’n kop hebben gezet in de goede zin van het woord.
Jijzelf geeft al vele jaren geestelijke begeleiding. Ik stel me zo voor dat de ene begeleider je eerder op spoor A kan brengen en de andere begeleider eerder op spoor B. Ze stellen misschien andersoortige vragen of ze leggen andere klemtonen. Is dat niet verwarrend? Of vergis ik me daarin en gidsen verschillende begeleiders je toch telkens in dezelfde richting wanneer ze zo zuiver mogelijk meeluisteren naar je diepe gevoelslaag?
Een geestelijke begeleider mag je a priori niet in een bepaalde richting sturen. Dat is cruciaal. Vroeger sprak men van de geestelijk directeur of de geestelijke leider. Nu gelukkig niet meer. Jijzelf bent namelijk de enige die toegang heeft tot jouw innerlijkheid. De ander kan enkel tips geven via prikkelende vragen. De persoon van de begeleider is inderdaad niet neutraal. Hij of zij heeft meer of minder charisma, ervaring en inzicht. Het juiste antwoord bestaat natuurlijk ook niet. Het gaat over ‘meer in de richting van’. De ene begeleider zal meer met jou matchen dan de andere. Daarom veranderen mensen ook van begeleider.

Onderscheiden is een voortdurende dynamiek met stapjes omhoog en omlaag, meer naar links, meer naar rechts. Het is geen exacte wetenschap waarbij je op een precieze plaats moet uitkomen omdat je anders verkeerd zit. Uiteindelijk is het de persoon zelf die het moet doen. Dat is heel belangrijk.
Wat doet een goede begeleider dan wel?
Een goede begeleider zal proberen om je zo te begeleiden dat je meer en meer onafhankelijk wordt en zelf aan de slag kan gaan. De Duitse dichter Hölderlin zegt het zo: ‘God heeft de mens geschapen zoals Hij dat deed met de continenten: door zich terug te trekken.’
De joden zien dat ook zo!
Inderdaad. En een goede geestelijke begeleider moet het ook zo doen.
De heilige Teresia van Avila vertelde in de zestiende eeuw al hoe cruciaal de keuze van een geestelijke begeleider is. Waarom is dat zo?
Zij is ontzettend vaak veranderd van begeleider omdat weinigen haar aankonden…
Hoe weet je of een geestelijke begeleider ‘bij je past’ of je ‘aankan’?
Mijn antwoord zou zijn dat je dat ziet aan de vruchten. Onder meer aan de mate waarin hij of zij jou kan helpen om dwars doorheen alle strubbelingen telkens weer aansluiting te vinden met vreugde, rust, troost en vertrouwen. Dat is namelijk de plek waar je thuis komt en thuis hoort. Dat betekent niet dat alle moeilijkheden voorbij zijn. Je kan grote moeilijkheden ervaren en toch voelen dat die grond er is. Ik maak graag de vergelijking van ouders met pubers. Tieners kunnen soms het bloed vanonder je nagels halen. Op het einde van de dag zijn de mama en de papa pompaf, en toch voelen ze dat ze goed bezig zijn. Ze blazen en puffen omdat ze hopen dat die puberteit snel voorbij gaat en toch kunnen ze in contact blijven met het vertrouwen dat ze goed bezig zijn. In de veronderstelling dat dat inderdaad het geval is, want soms kunnen ouders het uiteraard ook verkeerd aanpakken. Dat is dan hun onderscheidingsproces.
Moet je niet eerst voldoende psychisch stabiel zijn vooraleer je met die onderscheiding begint of verdergaat? Wat als je bijvoorbeeld lijdt aan een trauma of een psychiatrische stoornis? Of wanneer je innerlijk kompas behoorlijk ontwricht is door jaren van mishandeling?
Ik geef heel veel lezingen over deze thematiek. Ik eindig die altijd met erop te wijzen dat de ignatiaanse onderscheiding voor mij oprecht een leven gevende weg is. Maar dat is niet voor iedereen zo. Sommige mensen – gelovig of niet – krijgen hiervan bij wijze van spreken puistjes. Ze kunnen niets met deze methodiek en raken ervan overstuur. Ze worden heel ongelukkig als ze voortdurend naar binnen moeten kijken en checken wat die droefheid en die blijheid betekenen.
Sommige mensen kunnen niets met deze methodiek en raken ervan overstuur.
Op jezelf teruggeworpen worden is voor sommige mensen onverdraaglijk en echt niet oké. Bijvoorbeeld omdat er bepaalde trauma’s zijn waarin telkens opnieuw geroerd wordt. Ze worden daar onzeker, onveilig en ongelukkig van. De ignatiaanse spiritualiteit is dus heel deugddoend voor vele mensen, maar zeker niet voor iedereen. En dat hoeft ook niet. Daarom is het goed dat er andere spiritualiteiten zijn die niet op die ignatiaanse manier functioneren. Bij sommige mensen past het veel beter wanneer ze van hun geestelijke begeleider te horen krijgen: doe dit, doe dat. Je ontmoet in elke vorm van spiritualiteit speciale figuren, maar je hebt in elke spiritualiteit ook degelijke, serieuze mensen. Sommige spiritualiteiten liggen mijzelf helemaal niet, maar ik zie hoe anderen daardoor wel betere en gelukkigere mensen worden.
Is er een bepaald type van mensen die beter niet voor de onderscheiding kiezen?
Nee, zeker niet. En gelukkig maar dat je niet vooraf een criterium hoeft te hanteren. Ik geef aan de meest uiteenlopende mensen geestelijke begeleiding en geestelijke oefeningen. Ze hebben totaal verschillende geschiedenissen en achtergronden. Sommigen van hen zijn zwaar getraumatiseerd, anderen helemaal niet. Je moet zelf ondervinden of de onderscheiding wel of niet iets voor jou is.
Getraumatiseerde mensen ervaren soms heftige gevoelsschommelingen. Daarnaast heb je mensen die net te gelijkmoedig zijn of zich op het autismespectrum bevinden. Zij hebben moeite om met hun gevoelens in contact te komen. Wat dan?
Inderdaad, als je niet zo makkelijk aansluiting met je binnenkant vindt, zal onderscheiding niet werken. Dan zeg ik weleens: ‘Je bent een heel vriendelijke en goede man of vrouw, maar ‘het’ gebeurt niet. Deze vorm van spiritualiteit is niets voor jou. De haring braadt niet en dat hoeft ook niet.’ Zelf zeg ik trouwens liever niet dat mensen ‘te’ gelijkmatig zijn. Die ‘te’ is er teveel aan omdat daaruit een oordeel kan spreken. Mensen zijn gewoon zoals ze zijn: ze zijn gelijkmatig en dat is oké. De vraag is dan welke vorm van spiritualiteit en geestelijke begeleiding hen wel goed doet. Zo ken ik iemand die bij een monnik in begeleiding gaat. Hij vertelde me hoezeer die aanpak verschilt van de onderscheiding. In de abdij luisterde hij twee uur lang naar raadgevingen en inzichten van zijn begeleider.
Hij kreeg een privé-lezing!
Ja, dat is typisch voor de monastieke traditie. Die wil je inwijden in een bepaalde levenswijze waarin je aan de ene kant vele dingen leert loslaten en aan de andere kant leert intreden in bepaalde leefregels. Sommige mensen komen via die weg dichter bij zichzelf en dichter bij God. Persoonlijk mag ik daar niet aan denken, maar voor sommige mensen kan die eerder dirigerende aanpak zeer leven gevend zijn.
Wat jou vandaag helpt, helpt je morgen misschien niet meer.
Daarom is de cruciale vraag: wat helpt jou op dit ogenblik in je leven? Wat jou vandaag helpt, helpt je morgen misschien niet meer. Dat kan veranderen. En daar hoeven we geen waardeoordeel aan te koppelen, het is gewoon een neutrale, waardenvrije vaststelling. Wat je nodig hebt, verandert omdat jij verandert, omdat je in een andere etappe van je leven komt, omdat je bepaalde ervaringen wel of niet hebt meegemaakt.
Ik denk nu aan een vrouw die meent dat ze bij haar alcoholverslaafde en agressieve echtgenoot moet blijven omdat haar huwelijksbelofte vraagt dat ze haar man in goede en kwade dagen liefheeft. En dus blijft ze de mishandelingen ondergaan en focust ze op de kleine momenten van vreugde en rust. Hem de deur wijzen past niet bij haar Godsbeeld en bij haar zelfbeeld. De psychologie zal waarschijnlijk zeggen dat deze spiritualiteit ongezond is, maar die vrouw vindt zichzelf een goede, trouwe christen. Wat dan?
Dat is een interessante vraag omdat ze een inkijk biedt in de ongelooflijke complexiteit van geestelijke begeleiding, in de ongelooflijke complexiteit van het leven en dus ook in de ongelooflijke complexiteit van spiritualiteit. De taak van de begeleider is om de persoon in kwestie te helpen om binnen zijn of haar ervaringsgegeven zo vrij mogelijk te leren leven en tot leven te komen. In jouw voorbeeld kiest die vrouw ervoor om bij haar man te blijven. Is het dan mijn taak als begeleider om alles te doen om die vrouw van haar man weg te halen omdat haar situatie uitzichtloos is? Of moet ik die vrouw begeleiden in de keuzes die zij probeert te maken? En met respect voor haar vrijheid haar helpen om het maximum uit haar keuze uit te halen? Ik mag als begeleider geen eigen agenda hebben, maar ik begrijp het probleem.
‘Nikolaas, je hebt niet het recht om die vrouw uit evenwicht te brengen.’
Ik geef je graag een eigen voorbeeld. Als jonge jezuïet was ik in opleiding in Parijs. Ik werkte daar als vrijwilliger bij patiënten in palliatieve zorg. Ik ging vaak op bezoek bij een oude joodse vrouw met wie ik een heel goed contact had. Zij sprak over alles, behalve over haar ziekte en over haar naderende dood. Moest ik niet doorheen haar zwijgen prikken? De psychologe zei: ‘Nikolaas, je hebt niet het recht om die vrouw uit evenwicht te brengen. Er is heel veel kans dat de manier die deze vrouw gekozen heeft om met haar naderende dood om te gaan de enige is die voor haar draaglijk is. Jij hebt niet het recht om die keuze niet te respecteren. Jouw mening mag je niet opdringen aan die vrouw. De kans is reëel dat die vrouw dan in elkaar stort. Je bent geen ouder die een kind moet opvoeden.’
Ik vind het zeer terecht wat die psychologe aangaf. Maar bij die vrouw van de alcoholverslaafde man speelt ook een lastig Godsbeeld mee.
Inderdaad, en dan is het belangrijk om aan die Godsbeelden te werken. Daartoe mag je zeker aanzetjes geven, maar die vrouw moet wel zelf ontdekken dat God anders is dan zij denkt. Wanneer dat niet gebeurt, dreigt namelijk het omgekeerde effect en zal ze zich nog sterker vastklampen aan haar eigen Godsbeeld.
Je gaat in dat geval dus toch proberen om beweging te krijgen in een bepaalde richting?
Zeker, en daarom is het belangrijk om bij het begin van de begeleiding duidelijk te maken dat je dat doet vanuit een bepaalde traditie. Ik ben een jezuïet en in die zin dus niet neutraal. Ik ben geen psycholoog en ik geef geen psychotherapie. Dat gegeven werkt als een soort basiscontract: ik onderscheid met op de achtergrond de ignatiaanse traditie. Die kerkelijke en spirituele traditie is eigenlijk de neerslag van twee millennia ervaring met onderscheiden. Je hoeft als persoon en zelfs als generatie niet elke keer opnieuw het warm water uit te vinden. Je kan als begeleider de ervaring van een hele gemeenschap binnenbrengen.
Je schrijft dat het bij onderscheiding van groot belang is om innerlijk steeds vrijer te worden. We moeten onze ‘witte konijntjes’ leren loslaten, zaken waaraan we ons halsstarrig vastklampen maar die de beweging van leven tegenhouden. Was voor die mevrouw met de verslaafde man haar huwelijksbelofte of haar Godsbeeld zo’n ‘wit konijn’?
‘Witte konijntjes’ kunnen effectief ook de gedaante aannemen van een abstract principe of van een leefregel. Witte konijntjes gaan voor mij voornamelijk over zaken die onze beschikbaarheid aan banden leggen. Je merkt dat je er teveel aan vasthangt, het zijn gewoontes of verslavingen. Ik geef je eerst een eenvoudig voorbeeld. Ik hoorde van een schatrijke vrouw in Antwerpen die een uitgebreide collectie kostbare schilderijen bezat. Op haar begrafenis was enkel de pastoor en nog één andere persoon aanwezig. Ze was zo bang voor diefstal dat ze niemand in haar appartement binnenliet. Haar leven werd volledig door haar rijkdom bepaald. Alle andere relaties waren daardoor op de klippen gelopen. In dit geval is het duidelijk dat die schilderijen haar ‘witte konijntjes’ waren.

Maar soms is het leven complexer. Ik denk dat het zeer belangrijk is om te checken of je een bepaalde leefregel niet verkeerd interpreteert en daardoor verkeerde conclusies trekt. Vroeger benaderden nogal wat mensen de uitdrukking ‘je moet je kruis dragen’ op een onjuiste en ongezonde manier. Ze zagen die bijvoorbeeld als een aansporing om elke vorm van lijden te blijven uithouden. Zo toonden ze dat ze als goede christen Jezus wilden navolgen. Die inschatting zou ik eerder beschouwen als een verkeerde of op z’n minst onvolledige manier om de traditie te verstaan. Die is namelijk veel subtieler en genuanceerder dan hoe de vrouw van de alcoholverslaafde man daarmee omgaat.
En dus moet je als begeleider zeer goed in je traditie geworteld staan?
Inderdaad. En uit dat voorbeeld van daarnet spreekt de onwaarschijnlijke complexiteit van ethische problemen waarmee we geconfronteerd worden, bijvoorbeeld op relationeel en seksueel vlak. Ik denk ook aan de thematiek van transgender personen. Buitengewoon mooi om die mensen te begeleiden, maar tegelijk niet vanzelfsprekend en niet makkelijk. Die mensen vertellen zeer complexe verhalen en de regelgeving in de kerk is daarop niet voorzien. Maar ook voor deze ingewikkelde ethische dossiers over relationele materie geldt hetzelfde als voor politieke dossiers, voor studiekeuzes en voor andere domeinen: het is belangrijk om je goed te informeren.
Je kan niet met 365 regels in je hoofd jongleren!
En toch gaat het antwoord in laatste instantie niet van dit regeltje of dat regeltje komen, wel van wat je diep vanbinnen ervaart. Daarom: informeer je ernstig en grondig, ga daarmee spiritueel aan de slag en laat de kwestie vervolgens los vanuit een zo groot mogelijke innerlijke vrijheid. Dan kunnen de gevoelens van rust en onrust, van openheid en geslotenheid, van vrijheid of kramp die opborrelen betekenis krijgen. Anders raak je er gewoonweg niet uit. Je kan niet met 365 regels in je hoofd jongleren! Zo werkt dat echt niet. De uitwerking, de toepassing en de cocktail van die leefregels ervaar je in de richting die je hart uitgaat.
Hoe ga je als ignatiaanse begeleider om met mensen die na een soms langdurige kwalitatieve onderscheiding kiezen voor bijvoorbeeld abortus, euthanasie, echtscheiding en andere dingen die de kerk intrinsiek slecht, ongeordend of zondig noemt?
Eerst en vooral denk ik dat het belangrijk is om te weten dat geestelijke begeleiding eerder de uitzondering dan de regel is. De meeste mensen onderscheiden op hun eentje. Maximaal vijf à tien procent van de mensen die mijn boek lezen, zullen bij een begeleider aankloppen.
Daar had ik inderdaad niet bij stil gestaan …
Hoeveel mensen ken jij die een geestelijke begeleider hebben? Waarschijnlijk geen of in elk geval niet veel. Dat is dus behoorlijk uitzonderlijk. Daarnaast is het belangrijk om te onderstrepen dat je niet over regels of overtuigingen onderscheidt. Het gaat altijd over wat in je concrete, persoonlijke leven gebeurt, gelukkig maar. Het gaat dus niet over rechtzinnige – zogenaamd orthodoxe – of afwijkende – zogenaamd heterodoxe – overtuigingen. Het gaat over de concrete weg ten leven voor jou persoonlijk.

Ik mag iemand begeleiden die ik ken sinds haar zestiende; nu is die begin dertig en trans vrouw met een lesbische relatie. Zij is werkelijk uitzonderlijk spiritueel. Ik ken weinig zulke verfijnde, subtiele en authentieke mensen. Lange tijd had ze haar spiritueel leven aan de kant geschoven, nu komt ze opnieuw daarmee in contact. Dat geeft haar zo’n vreugde en blijheid! Voor haar was het in eerste instantie ondenkbaar dat ze met iemand van de kerk gesprekken over haar innerlijk leven zou voeren. Terwijl het bij mij nooit of te nimmer is opgekomen om te weigeren om met transgender personen te praten. Van buitenaf gezien zou je misschien zeggen dat zij heterodox leeft. Maar het gaat niet over heterodoxie op zich. Denken dat je mag stelen, of antisemitische uitspraken oké vinden, zijn namelijk ook heterodoxe meningen. En toch voelt iedereen aan dat het hier om iets anders gaat. In het voorbeeld van de trans vrouw is haar zogenaamde heterodoxie leven gevend voor haar, in de laatste voorbeelden doet die heterodoxie net geweld aan andere mensen. De cruciale vraag is dus of de heterodoxie wel of niet een weg ten leven is.
In je boek geef je een handige tip om te onderscheiden: leef met elke keuzemogelijkheid een week lang alsof die werkelijkheid is geworden. Je doet bijvoorbeeld de ene week alsof je voor een derde kindje gaat, de tweede week leef je alsof er nooit een derde baby komt. Of de ene week stel je je levendig voor dat je je vrije tijd in een piano-opleiding steekt, de tweede week alsof je een vrijwilligersengagement aangaat. Daarna kijk je welke bewegingen je gevoelens maakten bij elke keuze. Bestaat er zoiets als een ‘redelijke termijn’ om die affectieve weegschaal te checken?
Dat is eigenlijk een proefondervindelijk voorstel. Twee dagen is te weinig, een maand is vaak te lang. Ik kan alleen maar zeggen dat die termijn van twee weken heel vaak wordt toegepast. Die praxis is blijkbaar werkzaam.
Soms nemen mensen in geweten een beslissing, maar loopt het toch faliekant af. Een kindje sterft bij een thuisbevalling, een gezin heeft moeite om de eindjes aan elkaar te knopen nadat de vader zijn vaste job opzegde en zelfstandige werd. Betekent dit dat je je vergist hebt in je onderscheidingsproces?
Voorafgaande informatie blijft altijd heel erg belangrijk. Vaak duiken achteraf onderliggende elementen en verborgen problemen op. Daarom moet elke keuze nadien ook bevestigd worden. De ‘nasmaak’ is daarvan een mogelijke vorm. Je hebt bijvoorbeeld een professionele keuze gemaakt en zes maanden later bloei je helemaal open. Dan voel je dat je er voluit voor mag gaan. Het is ook mogelijk dat je na twee of zes maanden merkt dat je helemaal overspannen raakt. Dan ervaar je dat je je vergist hebt.
Elke keuze moet nadien ook bevestigd worden.
De methode van de onderscheiding is geen toverformule. Niet alleen de innerlijke, maar ook de externe bevestiging van je keuze blijft daarom belangrijk. Stel je voor dat je als docent een prachtig project uitwerkt waarover je helemaal enthousiast bent en waarvoor je ook voldoende financiën verzameld hebt. Je legt het voor aan de decaan en die zegt: ‘Geen sprake van!’ Ook al heb je dan heel gedreven je onderscheidingsproces doorlopen en heb je zowel de affectieve als de rationele weegschaal toegepast: jammer maar helaas, er volgt geen externe bevestiging binnen de structuur of de context waarin je functioneert. Dat aspect maakt deel uit van elke menselijke keuze.
Je moet het dus uitproberen vooraf?
Wel, de voorafgaande informatieronde is heel belangrijk. De alternatieven die voorliggen als je een keuzeproces ingaat, moeten reële mogelijkheden zijn. Stel je voor dat je voor je studie twijfelt tussen psychologie en rechten. Je ziet dat je in het eerste jaar psychologie een kanjer van een cursus statistiek op je bord krijgt terwijl je daarvan totaal geen kaas hebt gegeten. Het is duidelijk dat psychologie dan geen haalbare optie is voor jou op dat moment.
Je mag niet onderscheiden met je hoofd in de wolken!
In een onderscheidingsproces is de belangrijkste stap daarom vaak om de keuzealternatieven nauwkeurig en realistisch te formuleren. Dat onderschatten of vergeten mensen nogal eens. Je mag niet onderscheiden met je hoofd in de wolken! Dan ga je bijvoorbeeld onderscheiden om een fantastische reis te maken, maar je hebt geen geld. Of je wil met je gezin emigreren naar Canada, maar je hebt met je vrouw nog niet over je plannen gepraat. Waarover spreek je dan? Die valkuil komt heel vaak voor.
Onderscheiding is een nooit eindigend groeiproces. Welk nieuw of verfijnder inzicht heb jijzelf het laatst ontdekt?
Dat is een mooie vraag. Onderscheiding is een echte kunst, een dynamiek die nooit eindigt. Je moet het steeds opnieuw doen en het vraagt voortdurend om verfijning omdat je in je leven voortdurend ups-and-downs ervaart. Ik merk de laatste jaren bij mezelf dat ik meer ga onderscheiden op het moment zelf, in real time. Dat doe ik bij de geestelijke begeleiding, ook tijdens gesprekken en voordrachten, en wanneer ik aan het schrijven ben. De innerlijke bewegingen die ik daarbij ervaar, neem ik steeds ernstiger. Wat zeg ik op dit moment aan de ander en wat zeg ik niet? Welke suggestie doe ik wel en niet? Waarop ga ik wel of niet in? Dat doe ik steeds meer in functie van de bewegingen die ik vanbinnen voel.
Je vertrouwt dus echt op je gevoel, omdat jouw affectieve bedding na al die jaren uitgerijpt is …
Dat mag ik niet van mezelf zeggen, maar ik heb door de jaren heen wel een zekere know how ontwikkeld, met alle beperkingen die nog steeds de mijne zijn.
het is zo belangrijk om je bewust te worden van die witte konijntjes die er altijd zijn.
Ik denk nog aan een tweede punt dat ik van Ignatius blijf leren: het belang van innerlijke vrijheid. Die openheid is nooit verworven. Daarom is het zo belangrijk om je bewust te worden van die witte konijntjes die er altijd zijn, oppervlakkig of heel diep. Alleen al beseffen dat ze er zijn en ze ook benoemen, zorgt ervoor dat je er niet meer de blinde slaaf van bent. Daarom stel ik mezelf regelmatig de vraag: ‘Nikolaas, waarom doe je dit? Doe je dit voor jezelf, voor de anderen of voor Gods glorie?’ Ik herken in mezelf dat voortdurende spel tussen nederigheid en hoogmoed. Zowel te veel als te weinig vertrouwen in jezelf is een valkuil.
Ik studeer en werk nu al dertig jaar met de onderscheiding. Ik ben er in de eerste plaats persoonlijk mee bezig. Daarnaast heb ik daarover al honderden voordrachten mogen geven voor alle soorten publiek. En voilà, dit boek is daarvan de neerslag, een praktische en laagdrempelige gids. Onderscheiden blijft mij passioneren, maar ik blijf tegelijk herhalen: sommige mensen, ook goede mensen, krijgen er puistjes van…
Interview: Redactie MagaZijn
Nikolaas Sintobin, Vertrouw op je gevoel. Leren keuzes maken met Ignatius van Loyola, Lannoo, Tielt, 2021.
MagaZijn geeft drie stuks weg! Laat een reactie achter onder dit interview en vertel wat jou raakte. Misschien word jij dan de gelukkige winnaar van een gratis exemplaar!
Boeiend artikel? Help ons zin geven en delen
- klik hier en sluit je aan bij het MagaZijn van de zin!
- laat een reactie achter onder dit artikel
- deel dit artikel met je vrienden en familie
- stuur ons jouw eigen zingevend verhaal op info@magazijn.community
Dank je wel!