Home Betalend Criminologe Kris Gysen: ‘Werken met thuisloze, kwetsbare mensen is de rode draad in mijn parcours.’

Criminologe Kris Gysen: ‘Werken met thuisloze, kwetsbare mensen is de rode draad in mijn parcours.’

0
Criminologe Kris Gysen: ‘Werken met thuisloze, kwetsbare mensen is de rode draad in mijn parcours.’
Kris Gysen © Johan Van der Vloet

Als je hoort op welke plekken criminologe Kris Gysen werkte, weet je het onmiddellijk: haar hart gaat uit naar kwetsbare mensen aan de rand van de maatschappij. Of het nu vluchtelingen, daklozen of mensen in crisis zijn: ‘Ik wil er zijn voor hen, naast hen stappen, hen begeleiden op hun weg. Ik wil hen de kans geven om open te bloeien, om hun moeilijke levensweg te gaan vanuit hun essentie en kracht.’

Haar meest recente job was bij Bruss’help, een organisatie die probeert om dakloosheid in Brussel ongedaan te maken of zoveel mogelijk te verminderen. Deze organisatie werd in 2018 gecreëerd door een nieuwe ordonnantie in Brussel. Die kreeg drie opdrachten naar de sector van de daklozeninstellingen toe: coördineren, doorverwijzen en studies uitvoeren. Ze had er twee functies: coördinator van de doorverwijzingsdienst en raadgever.

Voordien werkte ze verschillende jaren in het Centrum voor Algemeen Welzijnswerk van Brussel. Daar stuurde ze als inhoudelijk directeur onder andere de daklozen- en migratiediensten en de psychosociale onthaal- en begeleidingsdiensten aan. Daarvoor was ze gedurende zeven jaar aan de slag bij Fedasil: ze vingen asielzoekers op en ondersteunden hen bij hun procedure. Ze startte verschillende centra en diensten op en was er leidinggevende. Fedasil heeft eigen opvangcentra en werkt daarnaast met partners zoals het Rode Kruis, de socialistische mutualiteiten en Caritas International. Ook OCMW’s vangen als partner van Fedasil asielzoekers op.

In haar eerste job bij Fedasil coördineerde ze alle opvangplaatsen in alle OCMW’s van België. Samen met een team van een twintigtal medewerkers zocht ze opvangplaatsen, begeleidde ze de opstart en opvang in deze OCMW-plaatsen, controleerde ze de opvangkwaliteit en sloot ze ook plaatsen. Nadien kreeg ze een directiepositie in het Klein Kasteeltje. In Terlanen heeft ze een tijdelijk opvangcentrum voor minderjarige niet begeleide vluchtelingen opgestart, geleid en daarna ook weer gesloten.

Hoe ziet een gemiddelde werkdag er voor jou uit?

Die is heel gevarieerd: we hebben ontzettend veel overlegvergaderingen rond allerlei thema’s. Denk aan de coronamaatregelen, het tekort aan opvangplaatsen voor daklozen, problemen in de metro, oplossingen voor daklozen met psychisch zware problematieken, opvang voor uitgeprocedeerde migranten, zeer jonge minderjarigen die op straat leven enzovoort. Verder pleeg ik veel telefoontjes. Ik moedig voortdurend het doorverwijzingsteam aan en los samen met hen moeilijke problemen op. Ik breng bezoeken in het kader van studies of problematieken, maak verslagen en aanbevelingsnota’s voor de minister en ontwikkel methodologische tools.

Als leidinggevende sta ik stil bij wat de mensen op het terrein bezighoudt. Ik moedig hen aan, want hun job is behoorlijk intensief. De administratieve kant van hun job is voor hen soms een spannend gegeven: er is namelijk te weinig personeel en tijd om die aan te pakken, omdat de problematieken van de dakloze mensen zo zwaar zijn. Maar de overheid wil wel aanbevelingen met cijfers krijgen.

Kom je zelf ook in contact met dakloze mensen?

Nee, in deze job niet. Wel gaf ik jaren leiding in centra waar mijn directe medewerkers contact met die mensen hadden. Als iemand van de collega’s ziek was of als er te weinig handen waren bij moeilijke situaties, nam ik hun taken over of hielp ik mee. In een residentieel centrum komen alle klachten en moeilijkheden sowieso bij de leidinggevende terecht.

In het CAW Brussel richtten we, samen met Le Croix Rouge en Dokters van de Wereld, een noodopvangcentrum voor daklozen op. Daar stond ik zeer dicht bij de situaties op het terrein. Binnen de Brusselse daklozengroep is er een grote groep migranten die een negatief antwoord kregen op hun aanvraag om als vluchteling erkend te worden. Zij worden dakloos omdat ze geen recht meer hebben op opvang eens ze uitgeprocedeerd zijn.

Wat gebeurt er met asielzoekers die uitgeprocedeerd zijn?

Ze kunnen terug naar hun land van herkomst gaan. Maar vele mensen willen of durven dat niet omdat ze daar het risico lopen hun leven te verliezen of omdat ze er onmogelijk in hun levensonderhoud kunnen voorzien.

Algerijnse of Marokkaanse dakloze jongeren in Brussel zijn vaak in hun eigen land straatjongeren die in armoede leven.

Niet zelden komen straatkinderen uit andere landen naar hier. Algerijnse of Marokkaanse dakloze jongeren in Brussel zijn vaak in hun eigen land straatjongeren die in armoede leven. Omwille van klimaatveranderingen of omwille van de economische toestand in hun land komen ze naar hier. Ze denken soms dat het hier de hemel op aarde is. Uiteraard klopt dat niet: begin er maar eens aan om van op straat en zonder papieren een job te vinden! Een deel van de daklozen in Brussel zijn dan ook mensen zonder papieren.

Wat doet het met jou als je met al die ellende geconfronteerd wordt?

Als ik naar mijn loopbaan kijk, zie ik dat ik altijd heel sterk betrokken was bij mensen aan de rand van de maatschappij. Ik startte mijn werkparcours in een centrum voor crisisopvang in Brussel. Daar komen mensen aankloppen die geen woning hebben of die verliezen door een crisissituatie. Denk bijvoorbeeld aan familiaal geweld of aan een brand. Daarna werkte ik achtereenvolgens bij het CAW, bij personen met een handicap en bij Fedasil.

Ik wil iets betekenen voor mensen die door het leven getekend zijn.

Na een tijd keerde ik terug naar het CAW en nu zet ik me dus in bij Bruss’help. Werken met thuisloze kwetsbare mensen is echt een rode draad in mijn parcours. Bij Fedasil ging het om vluchtelingen. Dat zijn zo goed als allemaal mensen die traumatische situaties hebben meegemaakt en voor wie het leven verre van gemakkelijk is. Ik wil iets betekenen voor mensen die door het leven getekend zijn.

Was het een bewuste keuze om te werken met mensen in moeilijke situaties? Of kwamen deze jobs eerder toevallig op jouw pad?

Mijn eerste job is gewoon in mijn handen gevallen. Ik heb criminologie gestudeerd en aan de valven van de faculteit hing een vacature voor een directiefunctie in een nieuw centrum voor crisisopvang. Ze zochten pas afgestudeerden. Ik werd meteen aangenomen, zo simpel was dat.

Ik had voordien stage gelopen bij het vertrouwensartsencentrum en had dus ervaringen met crisisinterventie. Verder deed ik als adolescent veel vrijwilligerswerk bij de daklozen van Poverello en in een rusthuis. Dat soort bagage had ik dus, maar het werk als leidinggevende heb ik op het terrein moeten leren.

Had je al als kind dat soort gevoeligheid ?

Als ik terugkijk naar mijn kinder- en jongerentijd merk ik dat ik altijd opkwam voor de meest uitgestotenen van de klas. Ik herinner me een meisje dat overgewicht had en een bril met dikke glazen droeg. Ze werd daarvoor uitgelachen. Wel, zij was mijn vriendin.

Zit die aandacht voor mensen aan de rand van de maatschappij een beetje in de familie?

Ja, mijn moeder deed vrijwilligerswerk in de Raad van het OCMW. In 1976 werd de wet gestemd om OCMW’s op te richten. Mijn moeder was een van de eersten uit onze gemeente die zich daarvoor wilde inzetten. Thuis zorgden we voor een pleegkind dat tijdens de weekends bij ons kwam logeren. Mijn moeder leerde ons echt om op te komen voor de zwakkeren. Vanaf mijn vijftiende ging ik bijna elke schoolvakantie meehelpen bij Poverello.

Ik herinner me nog heel goed het moment waarop ik voor die mensen wilde zorgen. In het derde middelbaar gingen we met de plus vijftien-groep van onze parochie op bezinning naar Poverello. Daar bij die mensen zijn en hun armoede en onmacht zien, heeft me diep geraakt. Ik heb heel erg geweend bij de getuigenissen van de vrijwillige helpers daar en sindsdien heeft het thema ‘opkomen tegen onrecht en voor kwetsbaren’ me niet meer losgelaten. Rond diezelfde tijd in het derde middelbaar zag ons moeke op televisie een oproep voor jongeren om op Jonge Kerk-kamp te gaan. Creatief en christelijk, die combinatie vond ze wel iets voor mij.

Was het omwille van je mama dat je meeging op kamp? Of vond je het zelf ook leuk?

Ons moeke stimuleerde de juiste dingen in mij. Ik was geen gewone tiener: ik was erg op zoek naar zin in mijn leven en probeerde heel bewust en verantwoordelijk te leven. Er was iets dat mij riep om mij in te zetten voor kwetsbare mensen. Iemand van Poverello kwam getuigen op mijn eerste Jonge Kerk-kamp en opnieuw moest ik huilen. Die persoon begreep dat zijn verhaal mij triggerde en had daarover een mooi gesprek met mij.

afwijkend gedrag is er vaak omdat niet iedereen dezelfde startpositie in het leven heeft.

Dat speciale gevoel zocht een weg in mij: ik volgde eerst de opleiding assistent in de psychologie in Antwerpen, daarna studeerde ik criminologie aan de universiteit van Leuven. Beide opleidingen bestuderen de mens en deviant gedrag, gedrag dat afwijkt van onze maatschappelijke normen. Maar dat afwijkend gedrag is er vaak omdat niet iedereen dezelfde startpositie in het leven heeft. Er is een basaal verschil, een basale pijn. Ik wilde echt werken met mensen die door het leven getraumatiseerd waren. Meteen in mijn eerste job in het crisisopvangcentrum kreeg ik dit al op mijn bord.

Wat vind je het meest zinvolle in je werk?

Ik zie twee elementen: ten eerste kan ik door leiding te geven op een mooie manier mijn collega’s begeleiden bij de ontwikkeling van hun persoon doorheen hun werk met en voor mensen. Ik probeer een liefdevolle, kaderende leidinggevende te zijn. Ik moest zelf onmiddellijk na het begin van mijn studies leidinggeven. Omdat ik nogal een verantwoordelijke persoonlijkheid heb, is die functie misschien evident op mijn pad gekomen, maar in de realiteit was dat niet van de poes.

Dat gevoel van verantwoordelijkheid willen nemen en de pijn van anderen willen meedragen, komt van heel diep in mij.

Ik denk dat er in mij een bepaald soort pijn zit rond verantwoordelijkheid nemen. Ik was de oudste in ons gezin. Soms had ik het gevoel dat ik ouder was dan mijn ouders, dat ik dingen moest doen die te veel verantwoordelijkheid van me vroegen. Daar heb ik innerlijk werk rond te doen. Ik heb leiding moeten geven in omstandigheden die niet zo vanzelfsprekend zijn. Dat gevoel van verantwoordelijkheid willen nemen en de pijn van anderen willen meedragen, komt van heel diep in mij.

En wat is het tweede element dat je zo zinvol in je werk vindt?

Er zijn voor mensen, naast hen stappen, hen begeleiden op hun weg. Ik wil hen de kans geven om open te bloeien, om hun moeilijke levensweg te gaan vanuit hun Essentie, vanuit hun Kracht. Dat wil ik zeker doen voor hen naast wie weinig mensen staan of bij wie het niet vanzelfsprekend is om dat te doen. Juist die uitdaging maakt veel liefde en creativiteit in me wakker.

Waar haal je de kracht vandaan om dit werk te doen?

Ik heb op de een of andere manier een spiritualiteit, ook al kan ik de inhoud daarvan niet goed omschrijven. Als je geroepen wordt, word je geroepen. Ik heb moeite om datgene wat je roept ‘God’ te noemen omdat dat begrip zovele rare invullingen en connotaties heeft gekregen. Ik spreek liever over de Bron. Er is een liefdevolle Bron waarmee ik altijd een grote band heb gevoeld. Die Bron is tegelijkertijd in mezelf en buiten mezelf, en die roept me.

Hoe weet je of die Bron er wel is?

Door bewust te worden van de Liefde in mezelf. Als ik bijvoorbeeld leiding geef, kan ik dat alleen vanuit Liefde. Dat is mijn Bron en mijn motivatie om te leven. Die Bron zit elders ook, in andere mensen. Dat kan ik zien en voelen, bijvoorbeeld bij mijn collega’s.

Als ik leiding geef, kan ik dat alleen vanuit Liefde.

Daarom voel ik mij ook zo aangetrokken tot psychologie. Die inzichten helpen om heel snel de persoon die voor je zit als het ware te lezen en aan te voelen wat die als lijden of sterktes meedraagt. Leiding geven is voor mij een manier om het beste uit mensen te halen, het is zonder oordelen naast hen staan, hen begeleiden naar wie ze in wezen zijn en hen daarin steunen.

Leiding geven is voor jou dus eigenlijk een vorm van dienstbaarheid?

Ja, absoluut. Dat is niet altijd makkelijk. Sommige zaken raken me fel en dan weet ik dat ik daarrond nog persoonlijk werk te doen hebt. Sommige leidinggevenden focussen op het werk dat moet gedaan worden. Zelf heb ik eerder die zorgende kant: ik wil niet alleen werk organiseren of coördineren, ik wil ook mensen ondersteunen zodat zij via hun werk als persoon kunnen groeien.

Hoe ga je om met die spanning tussen organiseren en zorgen?

Vooral door er elke keer weer opnieuw voor te kiezen om mezelf te blijven en om vanuit mijn sterktes te reageren. Je hebt altijd zaken in je persoonlijkheid die minder ontwikkeld zijn en waarin je kan groeien.

ik probeer zoveel mogelijk om vanuit sterkte, echtheid en waarheid te spreken en niet te oordelen.

Ik vind het belangrijk om te beseffen dat ik nog kan en mag groeien. Ik werk nog voortdurend aan mezelf om steeds vrijer te worden. Naar anderen toe probeer ik zoveel mogelijk om vanuit sterkte, echtheid en waarheid te spreken en niet te oordelen. Die houding vertrekt vanuit de Bron, vanuit de Liefde. Dat is natuurlijk makkelijker gezegd dan gedaan…

Dat is geen vanzelfsprekende aanpak, hé … Hoe reageren andere mensen daarop?

Mijn collega’s zeggen nogal eens dat ik als een moeder voor hen ben. Dat hoorde ik al op verschillende werkplekken. Een nieuwe collega noemde me al na twee dagen een echte moederfiguur en een jongere medewerker vertelde dat ik haar aan haar eigen mama doe denken. Ik ben daar heel blij mee … Moeder-zijn is een van mijn krachtige capaciteiten van waaruit ik leiding en ondersteuning kan geven. Dat moederstukje in mezelf is goed ontwikkeld en gelinkt aan de capaciteit van de liefde en aan mijn creativiteit om mensen te begeleiden.

Ik kan me voorstellen dat je dat moederstukje regelmatig ziet opduiken, nee?

Klopt! Aan een administratieve medewerker bij Fedasil vertelde ik dat ik bij het examen ‘luisteren’ voor het tweetaligheidsexamen een 100/100 gekregen. ‘Ik had niets anders van jou verwacht, want ja jij kan inderdaad zeer goed luisteren!’ reageerde ze. Dat vond ik zo mooi. Een asielzoeker die erkend is en met wie ik bevriend ben gebleven, telefoneer ik regelmatig als ik met een probleem op het werk geconfronteerd wordt. Hij zegt dan: ‘Je bent een echte moeder!’ Hij heeft me blijkbaar ook zo ervaren. Dat vind ik geweldig…

Is dat het verschil dat je met je werk wil maken? Als een moeder met je medewerkers omgaan?

Ja, zeker en vast. Elke keer als mensen me vergelijken met een moeder of als ze vertellen dat ik goed kan luisteren, voelt dat als een bevestiging. Dat ik verschillende keren op die manier aangesproken word en dat ik complimenten krijg omdat ik mensen ondersteun of altijd oplossingen voor problemen vind, doet mij deugd. Die talenten wil ik inzetten om anderen de kans te geven om meer mens te zijn, om te evolueren en vrijer te worden.

Jouw man Hippolyte is adjunct-directeur van een asielcentrum. Ik ben heel nieuwsgierig hoe jullie elkaar ontmoet hebben!

Aha! Dat was tijdens mijn eerste job in het crisisopvangcentrum. Hippolyte was coördinator van de Samusocial die net in Brussel was opgericht naar het voorbeeld van Parijs. (Lees hier het interview met Hippolyte Kisonde!) Wij, van het crisisopvangcentrum, samen met andere diensten van de daklozensector, waren niet zo blij met dit Parijse concept voor Samusocial in Brussel. Wij wilden liever een initiatief dat beter aansloot bij wat al bestond. We hebben toen een begeleidingscomité opgericht om hen te vertellen hoe ze die Samusocial het beste konden ontwikkelen op een manier die paste bij de Brusselse noden. Tijdens een van die samenkomsten heb ik Hippolyte ontmoet.

Kris en Hippolyte leerden elkaar beroepshalve kennen bij Samusocial in Brussel. Intussen zijn ze al meer dan twintig jaar samen en werken ze al jaren in gelijkaardige sectoren. © Johan Van der Vloet

We zaten aan een lange tafel en hij vroeg me wat ik wilde drinken: thee of koffie? Ik antwoordde: ‘Ik heb gehoord van de dakloze mensen dat jullie hier lekkere soep serveren. Die wil ik wel eens proeven.’ En hij bracht me een kommetje soep. Het ijs was gebroken. Zijn leidinggevende merkte dat Hippolyte in mij geïnteresseerd was. Toen ik mijn job bij het crisisopvangcentrum vier maanden onderbrak om met Artsen zonder Grenzen naar Kosovo te vertrekken, dat was net na de oorlog, moedigde hij hem aan om me te bellen want ik zou ’s anderendaags vertrekken.

Hippolyte: (lachend) Ja, ik dacht, bon, ik zal haar eens bellen. Ik besefte dat ik in actie moest schieten. Dankzij mijn toenmalige leidinggevende zijn we dus bij elkaar. Bij de geboorte van ons eerste kindje hebben we hem een kaartje gestuurd!

Kris: Mijn collega’s plaagden me ook met Hippolyte. Zij zagen dat we in elkaar geïnteresseerd waren, misschien nog wel voor ik het zelf goed doorhad, haha!

Ik stel me zo voor dat je in de loop der jaren veel boeiende mensen hebt ontmoet. Welke personen inspireren jou het meest?

De leidinggevende bij Poverello gaf als vrijwilliger echt zijn leven voor die organisatie. Hij leefde tussen die mensen, vol overgave. Dat inspireerde mij zeer. Bij Jonge Kerk leerde ik tijdens de ontmoetingsdagen ook de kleine Zusters van Nazareth kennen. Een van de animatoren trad in bij de zusters van Moeder Teresa. Ik vind het geweldig hoe beide congregaties zich inzetten voor de meest kwetsbaren, eenvoudig door er voor hen te zijn en door als gelijkwaardige mensen samen te leven. De kleine Zusters gingen bijvoorbeeld in de fabrieken aan de band werken samen met de andere arbeiders.

De mensen die je noemt, zijn religieus geïnspireerd. Speelt hun geloof een rol in hun aantrekkingskracht op jou?

Dat is voor mij eigenlijk niet zo belangrijk. Personen inspireren me vooral door de wijze waarop zij hun capaciteiten en talenten, hun ‘roeping’, uiten. Ze inspireren me meer door hun manier van zijn dan door hun religie. Bijvoorbeeld mijn moeder: zij is zeker iemand die open staat, sociaal is, mensen uitnodigt en ontvangt, iemand die zich engageert. Zij heeft me altijd geïnspireerd. Toen ik in Kosovo vrijwilligerswerk deed, zei ik haar: ‘Volgens mij doe ik nu wat jij als jong meisje graag had willen doen.’ Dat beaamde ze: zij wilde zich zo graag inzetten tussen de mensen.

Op welke manier wil jij op jouw beurt je omgeving inspireren?

Ik zet elke keer opnieuw in op vertrouwen in het Leven. Wij hebben als gezin behoorlijk moeilijke situaties doorstaan. Toen ik lang ziek was en niet kon werken, hebben we zwarte sneeuw gezien. Net toen we zegden: ‘Nu lukt het echt niet meer, nu verliezen we alles wat we hebben’, kwam een oplossing. Hoe langer ik leef, hoe meer ik telkens opnieuw ervaar dat als ik niet goed meer weet hoe het verder moet, precies die zaken op mijn pad komen die nodig zijn om mijn levensweg en -groei te vervolgen. Informatie om iets in beweging te brengen, komt op een of andere manier naar ons toe.

Ik zet elke keer opnieuw in op vertrouwen in het Leven.

Pas op, ik glijd nog heel dikwijls uit dat vertrouwen! En toch wordt het tegelijk ook hoe langer hoe sterker. Het is wel belangrijk dat je je daarvoor openstelt en dat je niet-oordelend in het leven staat. Ondanks alle moeilijkheden krijg ik telkens weer motivatie om verder te doen omdat ik erop vertrouw dat de inspiratie, de kracht of de oplossing echt wel komt. Dat vertrouwen in het Leven zou ik heel graag doorgeven aan de mensen met wie ik samenwerk en samenleef, dus zeker ook aan mijn kinderen. Die inspiratie heb je ook nodig als je mensen coördineert in een sector die naar een nieuwe aanpak en nieuwe samenlevingsvormen moet evolueren. Inspiratie zit niet in een pakje klaar, maar hoe meer ik evolueer, hoe meer ik weet dat die zal komen.

Bedoel je dat inspiratie samenhangt met vertrouwen?

Ja, als je een diep vertrouwen hebt in het Leven en in de Liefde en als je je daaraan durft overgeven, komen de inspiratie en creativiteit die je nodig hebt. Mediteren helpt mij daarbij, net als telkens opnieuw bewust de keuze maken om in mijn capaciteit tot Liefhebben te gaan staan, om die toe te laten en ook mezelf graag te zien, met mijn lichaam en mijn gedachten, met mijn vermoeidheid en mijn onvolmaakte acties en al de rest.

Zie je vertrouwen eerder als een geschenk of als een uitdaging?

Beide. Je vol vertrouwen openstellen is een bewuste keuze die je moet maken, telkens opnieuw. Dat is dus een hele uitdaging. Maar als je vertrouwen kan hebben en het Leven in jou zijn werk kan laten doen, wordt het zeker een geschenk! Momenteel heb ik op professioneel vlak zorgen. Ik wil ervoor kiezen om te vertrouwen dat het wel duidelijk zal worden wat ik te doen heb.

Hoe doe je dat in jouw huidige situatie: kiezen om ondanks alles te blijven vertrouwen?

Ik kijk naar de gemeenschappelijke belangen en sta open voor een toekomst die iets nieuws kan brengen. Daar willen we samen met de anderen toch aan werken, niet? Ondertussen spreek ik vanuit mijn authenticiteit, vanuit wat belangrijk is voor mij en ga ik in ontmoeting met anderen. Er komen steeds meer daklozen en arme mensen. Mijn ervaring en mijn liefde voor mensen wil ik graag voor hen inzetten.

Je bent al zovele jaren aan de slag in de sector van thuisloze en kwetsbare mensen. Is er een bepaalde verwezenlijking waarop je trots bent?

Met het CAW ontwikkelden we een methodiek waarmee we vanuit dit noodopvangcentrum toekomstoriëntatie wilden aanbieden aan de daklozen zonder papieren in Brussel. Daarop ben ik best trots, omdat we dat met ons team heel goed hebben aangepakt.

Twee jaar geleden kwam koning Filip in het noodopvangcentrum voor daklozen van het CAW en Le Croix Rouge op bezoek. Was je toen ook fier?

Niet echt, daar word ik niet warm of koud van. Dat bezoek verandert namelijk niets aan de situatie op het terrein, het creëert enkel wat publiciteit. Wij wilden toekomstoriëntatie aanbieden in Brussel! Aan de resultaten van onze aanpak zagen we dat we mensen echt geholpen hadden om beslissingen te nemen die voor hen geschikt waren.

Januari 2020: koning Filip ontmoet Kris Gysen – toen inhoudelijk directeur bij het CAW Brussel – in het noodopvangcentrum voor daklozen van het CAW en Le Croix Rouge in Brussel © communicatiedienst Ministerie van Maatschappelijke Integratie

Welke vruchten hebben de daklozen van jullie aanpak geplukt?

Een aantal zijn vrijwillig naar hun land van herkomst teruggekeerd, omdat we met hen een diepgaande reflectie hebben gedaan: ‘Wil en kan je nog een procedure starten om papieren te verwerven? Wil en kan je in de illegaliteit leven? Hoe ga je dat aanpakken? En met welk impact op je leven? Wil je luisteren naar informatie over wat mogelijk is als je terugkeert?’

Wil en kan je in de illegaliteit leven? Hoe ga je dat aanpakken? en met welk impact op je leven?

Voor sommige landen konden ze van de Belgische overheid geld krijgen om bij hun terugkeer bijvoorbeeld een klein bedrijfje op te richten. Dat trok sommigen over de streep. Die kleine successen maken me blij. Al heb je maar één mens kunnen helpen, dan is dat toch de moeite waard.

Wat wil je nog graag realiseren?

In mijn huidige job wil ik graag dat er voldoende zicht komt op het aantal aanvragen van mensen zonder dak, op de verschillende profielen van daklozen en op het aanbod dat voor ieder van hen nodig is. Ik wil graag mee investeren in een soort masterplan dat alles over de problemen bij dakloosheid in kaart brengt. Dan kunnen we kijken wat precies nog ontbreekt. Daarop wil ik graag mee antwoorden zoeken. Daar is lef en ervaring voor nodig. Ik wil graag nog meer luisteren naar de sector en naar de mensen zelf.

Jij en je man werken in gelijkaardige sectoren. Leren jullie van elkaar of blijven jullie eerder op jullie eigen terrein?

Hippolyte is zeer onafhankelijk. We praten thuis niet veel over ons werk. Dat is namelijk niet zo fijn voor de kinderen. Het geeft hen stress als we onze problemen mee naar huis brengen. Heel zelden zal ik hem eens iets vragen, maar dat gaat dan meestal over erg praktische of theoretische kennis die ik bij het werk nodig heb.

Speelt het geloof een rol in jullie engagement?

Hippolyte: Voor mij is geloof een kwestie van spiritualiteit. Ik ben nieuwsgierig als de paus iets te zeggen heeft. Dat ben ik niet als de Moefti van Jeruzalem praat. Als christen voel ik me verplicht om op de hoogte te blijven van wat katholieken denken. Ik ben in die sfeer opgevoed, maar ik hou niet van dogmatisme, wel van dialoog. Ik geloof niet in God als concept. Ik vind wel dat we verantwoordelijkheid dragen voor de schepping en voor onze medemensen. Ik ben een mens en ben blij wanneer ik mijn menszijn met anderen mag delen. Daar wil ik God zoeken.

Kris: Zelf gebruik ik het woord God niet meer graag, het voelt te beladen. Ik spreek liever over de Bron die overal is, zowel binnen in ons als daarbuiten. Die Bron is Liefde, daarvan ben ik overtuigd. En ze is daar, bij iedereen. Iedereen kan Liefde voelen en Liefde zijn. Het is belangrijk dat je je daarvoor openstelt. Die openheid is er niet altijd, daarvoor moet je kiezen. Dat is het werk dat wij moeten doen. Voor mij is die spiritualiteit inherent verbonden met wie ik ben, tijdens alle situaties in mijn leven. Ik wil altijd opnieuw kiezen om de Liefde te laten ‘Zijn’ en om mijn vertrouwen in het Leven toe te laten.

Even naar de actualiteit: de huidige oorlogssituatie in Oekraïne en de vluchtelingenstroom komen dicht bij jouw werkdomein…

Ik stel vast dat de geschiedenis zich herhaalt. In de jaren negentig, toen ik begon te werken, kregen we door de oorlog in Kosovo plots 20.000 vluchtelingen extra over onze Belgische vloer. Nadien zijn nog ettelijke keren grotere vluchtelingenstromen naar België gekomen. Hoe groot het aantal nu zal zijn, weten we nog niet.

samen oplossingen zoeken is bijzonder hoopgevend en een teken van grote menselijkheid!

Wat wel duidelijk is, is dat er nu een antwoord kwam van Europa. Deze keer coördineert Europa de opvang. Dit is nieuw. Het onmiddellijk afleveren van Europese verblijfsrechten voor een aantal maanden aan deze Oekraïense vluchtelingen – zonder procedure! – is ook nieuw. Dat is een zeer goede zaak die veel extra menselijk leed voorkomt. Die aanpak geeft aan de Oekraïense vluchtelingen een beter en duidelijker perspectief. In België staat Fedasil niet meer alleen: de voltallige federale regering zoekt samen met lokale overheden naar opvangoplossingen. Ook dat is nieuw en zeer positief: samen oplossingen zoeken is bijzonder hoopgevend en een teken van grote menselijkheid!

Bij deze vluchtelingencrisis is de solidariteit bij de gewone burger veel groter dan bij eender welke vluchtelingencrisis die we voorheen hebben gekend. Hoe komt dat volgens jou?

Dit heeft volgens mij alles te maken met het feit dat deze mensen veel meer op ons gelijken en dichter bij Europa staan. Ik kan alleen maar hopen dat deze solidariteit een nieuwe levenswijze wordt en uitdijt. Hopelijk wordt die ook voldoende ondersteund en erkend door overheden, zodat de wereld wat meer Liefde kan toelaten. Dat is zo nodig! Er zijn namelijk nog veel andere oorlogen gaande. De ongelijkheid in de manier waarop we met vluchtelingen uit andere continenten omgaan, springt door deze nieuwe Europese aanpak in het oog en is hiermee niet opgelost.

Hoe zie je de toestand verder evolueren?

Europa – en dus ook België – zal op vele gebieden zeker veranderen door deze vluchtelingeninstroom. We zullen op grenzen en op problemen stoten maar ook op voordelen. Iedere vluchteling en iedere Belg zal op de een of andere wijze geïnterpelleerd worden: wil je je wel of niet positioneren en ageren? We zullen de problemen – zoals altijd – oplossen dankzij tal van creatieve oplossingen. Die zullen veranderingen met zich meebrengen en die zullen, zowel positief als negatief, een impact hebben. Er is namelijk maar één constante in het leven en dat is ‘verandering’… Als je dat kan zien, samen met de capaciteit van menig mens om veerkrachtig om te gaan met trauma’s, problemen en veranderingen, dan kan je hoopvol naar de toekomst kijken.

Bij oorlog wint niemand, bij samen humaniteit beleven wint iedereen.

Versta me niet verkeerd: dit komt allemaal niet vanzelf, dit vraagt van iedereen inzet. Sommige vluchtelingen hebben door de oorlog alles verloren. Sommigen zullen nooit meer écht kunnen leven omdat hun lijden hen verteert. Er is bijzonder veel Liefde, solidariteit en hulp nodig om samen met hen een nieuwe toekomst te creëren, zowel hier als ginder. Het gaat niet alleen over hun toekomst, maar ook over de onze. Bij oorlog wint niemand, bij samen humaniteit beleven wint iedereen.

Zelf blijf ik hopen dat er meer Liefde tussen mensen komt, dat de wereld stilaan evolueert naar een wereld waarin we elkaar aanvullen en respecteren en er samen iets van maken. Deze grote – al dan niet tijdelijke – volksverhuizing zal daartoe hopelijk bijdragen.

(Update: intussen werkt Kris niet meer voor Bruss’help)

Interview: Ilse Cornu

Lees ook het interview met Hippolyte Kisonde. Hij is adjunct-directeur van een asielcentrum: ‘Vraag naar de beleving van onze mensen, dan pas ontmoet je hen echt.’

 

Boeiend artikel? Help ons zin geven en delen

 Dank je wel!

LAAT EEN REACTIE ACHTER

Please enter your comment!
Please enter your name here