Waarom het lerarentekort een zingevingsprobleem is

0
667
© pixabay

Onderwijs zit opnieuw in een storm en niet enkel door corona… Specialisten voorspellen dat het lerarentekort op korte termijn de grootste bedreiging voor de toekomst van het onderwijs wordt. Alsmaar minder jongeren kiezen voor dit beroep en ook de drop-out is schrikwekkend: tijdens schooljaar 2019-2020 haakten 27,4 procent van de beginnende leerkrachten in het kleuteronderwijs af, in het lager onderwijs was dat 26,9 procent en in het secundair 37,2 procent. ‘Als we willen dat mensen voor dit beroep blijven kiezen, moeten we luisteren naar wat leraren zelf zeggen over hoe zij de betekenis van hun leraarschap zien.’ Deze insteek vormde het startpunt van een studie die Katleen Gressens en Johan Van der Vloet – beiden onderzoekers aan de UCLL – bij leraren uitvoerden. Ze trekken opmerkelijke conclusies voor de werving en begeleiding van leraren.

Wat is het uitgangspunt van jullie onderzoek?

Het onderwijsdebat benadert leraren steeds meer vanuit vaardigheden en functies, zoals procesbegeleider, coach of ontwerper. Wij vroegen ons af: kan je leraarschap werkelijk enkel in competenties en eindtermen definiëren? Hou je dan wel voldoende rekening met hoe leraren hun beroep beleven? Met wat hen voor dit beroep doet kiezen? En met wat hen in het beroep houdt? Wij waren nieuwsgierig: welke betekenis geven leraren zelf aan hun leraarschap?

Jullie onderzoek neemt het concept ‘roeping’ als basis. Dat lijkt me niet vanzelfsprekend …

Nee, dat klopt. We hadden gemerkt dat Franstalige literatuur vaak de term ‘vocation’ in de context van onderwijs gebruikt. Vooral in Frankrijk is dat het geval. Leraar is daar echt een knelpuntberoep en de scholen kampen met heel wat problemen. Wat is dan hun motivatie om toch voor het onderwijs te kiezen? Uit een bevraging geeft ruim twee derde ‘roeping’ als antwoord.

het gaat over je geroepen voelen om de wereld te openen voor kinderen.

Ook de onderwijsdepartementen van de Waalse en Brusselse gemeenschap noemen het beroep van leraar een roeping. Kijk maar op hun website: een mooi startfilmpje neemt het werkwoord ‘ouvrir’ als leidraad. De leraar opent voor de kinderen een wereld van licht, technologie, verbeelding, cultuur en dialoog. Hij helpt hen om hun mond open te doen! Het filmpje eindigt met: ‘Ouvrir, c’est vocation’. Een interessante insteek: roeping verbinden met het ontsluiten van de werkelijkheid. Roeping is dus niet enkel een individuele motivatie, het gaat over je geroepen voelen om de wereld te openen voor kinderen. Maar in het Vlaamse beleidsdocument vind je nergens het woord roeping terug…

Vanwaar dat verschil tussen Vlaanderen en de Waalse en Brusselse gemeenschap?

In de Vlaamse context heeft het woord ‘roeping’ nog altijd een eerder religieuze ondertoon. En daar staan Vlamingen wat huiverig tegenover. Het klopt dat ‘roeping’ lang in de religieuze sfeer bleef. Maar ondertussen functioneert de term in de Engelstalige en Franstalige literatuur veel ruimer: hoe beleef je je werk? Is het wel of niet in evenwicht met wie je wil zijn? Met wat je wil betekenen voor anderen?

Hoe ervaren leraren zelf die ‘roeping’?

Theoloog Bill Banning deed daarnaar onderzoek in Nederland. Blijkt dat 74% van de respondenten roeping associëren met van binnenuit betrokken zijn op een doel, op een bestemming en een ideaal waaraan ze actief willen meewerken. Daarnaast noemt 63% de relationeel-pedagogische gerichtheid: leraren gaan graag met hun leerlingen om en willen graag iets voor hen betekenen. Ze voelen zich geroepen om hun leerlingen vanuit hun vak iets bij te brengen dat hen kan helpen in hun leven.

De joodse filosofe Hannah Arendt wordt veel geciteerd in het onderwijsdebat. Wat spreekt zo aan in haar denken?

Ja, ze is behoorlijk populair in onderwijsmiddens. Ook het kerstessay dat filosofe Tineke Beeckman voor De Standaard schreef, ging over Hannah Arendt en opvoeding. Eigenlijk spreekt Hannah Arendt niet zoveel over onderwijs an sich. Ze heeft het voornamelijk over politiek handelen. Daarin ontwikkelt ze een mooi concept: ‘amor mundi’. Volgens Arendt is elke handeling gedreven door deze ‘liefde voor de wereld’.

Leraarschap is passie en liefde.

Die zorgt ervoor dat we onze verantwoordelijkheid opnemen. Ze zegt dat heel treffend in haar beroemde citaat: ‘In de opvoeding wordt beslist of wij genoeg van de wereld houden om er verantwoordelijkheid voor op te nemen en haar meteen ook te redden van de ondergang die, zonder die vernieuwing, zonder de komst van de nieuwen en de jongeren, onvermijdelijk zou zijn.’

Wat betekent dat voor opvoeders? Dat zij verantwoordelijkheid nemen voor de kinderen die aan hen zijn toevertrouwd, en op die manier ook voor de wereld! Onderwijs heeft de taak kinderen voor te bereiden op de opgave waarvoor ze als volwassenen komen te staan: de wereld vernieuwen. Leraarschap is dus passie en liefde: zowel voor kinderen in ontwikkeling als voor de toekomstige samenleving. En ja, dat zou je roeping kunnen noemen…

Dat klinkt mooi, maar moet je ‘roeping’ toch ook niet een beetje kritisch bekijken?

Ja, dat is een verrassend inzicht uit de arbeidspsychologie: voegt roeping iets toe aan hoe mensen hun werk doen? Maakt het hen competenter? En omgekeerd: als recruiters roeping meenemen in hun visie op de job, is dat dan een voordeel of een nadeel voor de werknemer? Volgens critici functioneert roeping namelijk binnen het hypermoderne discours van zelfsturing en de subjectieve aspecten van carrière.

‘Niets maakt misbruik zo verteerbaar als mensen vertellen dat ze doen waar ze van houden.’

Ze stellen een pertinente vraag: misbruikt de maatschappij of de organisatie ‘roeping’ soms niet om moeilijke en minder betaalde beroepen meer subjectieve status te geven? Dat pervers effect kan inderdaad een valkuil zijn als je het begrip ‘roeping’ meeneemt in de manier waarop je het beroep van leraar voorstelt en invult. Ook de Amerikaanse cultuurhistorica Miya Tokumitsu waarschuwt hiervoor: ‘Niets maakt misbruik zo verteerbaar als mensen vertellen dat ze doen waar ze van houden.’

Katleen Gressens: ‘Leraren voelen zich geroepen om hun leerlingen vanuit hun vak iets bij te brengen dat hen kan helpen in hun leven.’ © Katleen Gressens

Hoe zien jullie ‘roeping’ dan wel?

Onze collega’s van de onderzoeksgroep Art of Teaching aan de UCLL legden de kiem voor onze visie. Zij benaderen leraarschap als ‘liefde voor het vak’. Die gaat verder dan het beroepsprofiel van de leraar. Het is ook ruimer dan liefde voor het vak als vak. Het gaat over je verhouding met de leerlingen en met de werkelijkheid. Ze spreken van een ‘interesse’. In het Latijn betekent dit letterlijk: ‘tussen zijn’. Interesse valt niet zonder meer samen met de interesse van de leerling. Ze betekent wel dat de leraar zijn liefde voor het vak aan de leerling overdraagt en via die weg ook zijn liefde voor de wereld. Dat opent een tussenruimte in het pedagogische gebeuren. Die behoort niet exclusief tot de leraar en ook niet tot de leerling. Die ruimte verschijnt tussen hen in. Die interesse toont zich in een zorgende verhouding met alles wat om aandacht vraagt.

‘Ik denk dat dit belangrijk is voor jou, daarom ga ik in relatie met jou zodat we samen verantwoordelijkheid voor de wereld nemen.’

We hebben ‘roeping’ gethematiseerd in ons onderzoek. Zo ontdekten we dat er een diepere laag is die de betekenis van leraarschap draagt. Die kun je samenvatten in deze zin: ‘Ik (als leraar) denk dat dit belangrijk is voor jou (mijn leerling), daarom ga ik in relatie met jou zodat we samen verantwoordelijkheid voor de wereld nemen.’ 

Het beroep van leraar is in crisis. Hoe komt dat volgens jullie?

Leraren vinden het lastig als onderwijs benaderd wordt in termen van middelen om efficiënt bepaalde doelen te bereiken. Ook educatieve uitgeverijen spelen hierop in door grotendeels het inhoudelijke denkwerk van de leraar over te nemen. In deze aanpak volg je leerlingen op via kwantitatieve gegevens, protocollen en evaluatiemechanismen.

Leraren vinden het lastig als onderwijs benaderd wordt in termen van middelen om efficiënt bepaalde doelen te bereiken.

In het afstandsonderwijs met al die online-onderwijsplatformen voel je dat nog veel sterker. Ook bij de leraar zelf ligt de nadruk al te vaak op beroepsprofielen en op lijsten van competenties die hij moet verwerven. Dat vinden wij een eenzijdige invalshoek. Die degradeert de leraar namelijk tot een uitvoerder en dat bedreigt zijn eigenaarschap. En daardoor verliest zijn werk dan weer aan betekenis. Zijn professionele ruimte wordt meer en meer een ‘beknelde’ ruimte. Hoe geraak je daar uit? Wij denken: herontdek de band tussen leraarschap en roeping!

Helpt die insteek van ‘roeping’ echt om daar verandering in te brengen?

De Noord-Amerikaanse schrijver Frederick Buechner omschrijft roeping treffend als ’the place where your deep gladness meets the world’s deep needs.’ Roeping ontstaat in een appel dat je van buiten jezelf ervaart. Roeping gebeurt altijd in wisselwerking met je omgeving. Via de liefde voor je vak wil je als leraar de wereld betekenis geven voor je leerlingen. Zo kan je ook zelf betekenis ervaren. Daarvoor moet voldoende ruimte zijn in je job.

Roeping gebeurt altijd in wisselwerking met je omgeving.

Je roeping moet je ook koesteren. Dan denken we aan je oorspronkelijke motivatie telkens opnieuw vormgeven en voeden. Als leraar en leerlingen wederkerig betekenis geven en ontvangen en ook samen tot betekenisgevingen komen, helpt dat leraren enorm om op langere termijn hun roeping positief te blijven beleven.

Johan Van der Vloet: ‘Hoe geven studenten betekenis aan hun keuze om leraar te worden en aan hun pedagogische aanpak? Die cruciale vraag verdient volgens ons expliciete aandacht in de opleiding.’ © MagaZijn

Wat vinden de leraren in het veld eigenlijk van jullie ‘roeping’-benadering?

Eerlijk gezegd hoorden we in onze focusgesprekken soms enige aarzeling om die term te gebruiken. Maar als we luisteren naar wat leraren over betekenisgeving vertellen, komen we toch dicht in de buurt van wat we in onze literatuurstudie over het begrip roeping leerden. Onze respondenten benadrukken namelijk sterk het menselijke en relationele aspect van hun leraarschap. Pedagogische verbinding, raken en geraakt worden, geven en ontvangen ervaren ze als essentieel.

Tijdens de coronacrisis is dit nog eens op scherp gesteld. Verlies van contact hakte er diep in, want leerkrachten willen samen met leerlingen op weg kunnen gaan. Ze willen hun leerlingen helpen groeien zodat ze verder ‘mens in de wereld kunnen worden’. Precies dat aspect van ontmoeting ervaren ze als vervullend.

leraren willen hun leerlingen helpen groeien zodat ze verder ‘mens in de wereld kunnen worden’.

Dat gaat dan zowel over hoe ze naar hun eigen zingeving kijken, als over hun relatie met de leerlingen die ze willen helpen groeien, als over de wereld waarmee ze hun leerlingen – vanuit de liefde voor hun vak – in contact willen brengen. Dat is de drieslag die we in ons theoretisch model ontwikkelden. En die triade – leraar, leerling, wereld – vinden we ook terug in onze bevraging: ze vormt de kern van hoe leraren betekenis aan hun beroep geven. Competenties en kwalificaties krijgen pas hun waarde in deze context.

Hoe kunnen directies jullie aanbevelingen in de praktijk brengen?

Het is echt nodig om die betekenisgeving op te pikken. We beseffen zeer goed dat het in de huidige onderwijscultuur, en zeker in deze coronatijd, helemaal niet vanzelfsprekend is om tijd en ruimte te creëren om daarover met leraren in gesprek te gaan. En toch hebben ze daar nood aan. De deelnemers aan onze focusgesprekken vonden het bevrijdend en bemoedigend dat ze via die dieptevragen over hun leraarschap mochten praten. Dat kan je ook op school doen: zet intervisie- en gespreksgroepen in een rustgevende context op! Dan krijgen leraren de kans om hun betekenisgeving te thematiseren.

Denk daarbij niet alleen aan beginnende leerkrachten. Ook leraren met meer jaren op de teller waarderen deze vorm van reflectie enorm! Zo’n gesprekken bieden hen de kans om midden in de hectiek van de dag stil te staan bij ‘waarvoor ze het allemaal doen’. Leerkrachten voelen, hebben en nemen zo vaak een grote verantwoordelijkheid op zich. Net daarom is dit proces van groot belang. Samen met andere collega’s kunnen praten, creëert een meerwaarde van verbondenheid en wederzijdse waardering. Niets dan voordelen dus …

Ook voor de opleidingen hebben jullie een verlanglijstje…

Hoe geven studenten betekenis aan hun keuze om leraar te worden en aan hun pedagogische aanpak? Die cruciale vraag verdient volgens ons expliciete aandacht in de opleiding. Niet alleen omdat dat belangrijk is tijdens hun studie, maar ook met het oog op hun latere loopbaan, hun veerkracht en hun engagement. Als je bewust stilstaat bij zinvragen krijg je oog voor verschillende lagen en facetten in je eigen betekenisgeving en krijg je de kans om daarin te evolueren. Die dialoog en reflectie helpen ook directies als ze nieuwe kandidaten voor hun opleiding willen aanwerven en als ze opleidingsprofielen aanmaken.

Hoe zien jullie de rol van de overheid in dit verhaal?

Kijk naar het huidige profiel van de leraar en je ziet enkel competentietermen. Maar de leraar is veel meer dan dat! Verlies van betekenisgeving veroorzaakt grote onvrede bij  leraren. Hou dus rekening met betekenisgeving in de manier waarop je onderwijs en het profiel van de leraar vormgeeft…

Verlies van betekenisgeving veroorzaakt grote onvrede bij  leraren.

We hadden het al enkele keren over de drie facetten die betekenis geven aan leraarschap: de verhouding tussen de wereld, de leerling en de leraar. Samen vormen die de pedagogische relatie. En van daaruit geeft de leraar zin aan zijn leraarschap: die ‘bemiddelt’ de wereld aan de leerlingen vanuit de zorg voor hen en vanuit de liefde voor de wereld. Die houding concretiseert zich in de liefde voor hun vak. Als het beleid te weinig rekening houdt met deze drievoudige relatie mis je de kern van leraarschap. Dat heeft dan weer grote gevolgen voor de aantrekkelijkheid van het beroep, voor de arbeidsvreugde van leraren en dus voor hoelang ze het beroep volhouden. Cruciale uitdagingen voor de toekomst, niet?

Interview: Redactie MagaZijn

Enkele leraren uit het onderzoek aan het woord:

L: ‘Inhoud staat in functie van ‘hoe kunnen ze volwassen worden en mens worden’. Je moet bereid zijn om een invloed te hebben op hun leven. Heel goed beseffen dat je iets aan het doen bent met hun leven. Het gaat erover dat je iets hebt meegegeven om aan terug te denken, in positieve of in negatieve zin. ‘Ik heb een invloed op uw leven, in het beste geval heb ik iets meegegeven voor de rest van uw leven waar ge misschien op het moment zelf niet zo gelukkig mee waart maar waar ge tien jaar later van zegt ‘waw, dank u, ge had gelijk, of ik heb gezien dat dat ook zo kan’. Ik vind dat dat soms echt onderschat wordt.’

S: ‘Je kan iemand optillen door iemand als persoon te zien.’

C: ‘Roeping is voor mij: jongeren helpen groeien in hun maturiteit en klaarmaken voor het leven met respect voor zichzelf en voor anderen. Dat is een basisdoelstelling.’

C: ‘Roeping is de wereld ontsluiten voor de leerlingen, hoe ze in de wereld staan. Je ontsluit hem, je zegt hoe je ermee kan omgaan.’

L: ‘Die wereld ook wat opentrekken. Ze kennen hun familie, vrienden,…maar soms kan je een luikje opentrekken.’

S: ‘Ja, en soms trekken zij een luikje open, schoorvoetend, om eens te kijken…’

Interesse in het onderzoek? Vraag de volledige tekst op via johan.vandervloet@ucll.be of katleen.gressens@ucll.be

Meer artikels over onderwijs? Die vind je in ons dossier ‘Onderwijs’!

 

Boeiend artikel? Help ons zin geven en delen

 Dank je wel!

LAAT EEN REACTIE ACHTER

Please enter your comment!
Please enter your name here