
Op 9 januari wordt ze 88, maar zuster Jeanne Devos blijft zich inzetten voor haar roeping. Wereldberoemd is ze, dankzij haar werk voor uitgebuite huisarbeidsters in India. Dat was de aanzet voor ’the National Domestic Workers’ Movement’. In 2011 zorgde die emancipatiebeweging voor Conventie 189 van de ‘International Labor Organisation’ (ILO): eindelijk werd huisarbeid erkend als echte arbeid! In 2000 kreeg ze een eredoctoraat van de KULeuven, in 2005 werd ze genomineerd voor de Nobelprijs voor de Vrede. Daarnaast is ze ereburger van de stad Leuven. Intussen zet Julie Hendrickx – nichtje van zuster Jeanne – het werk van haar tante verder.
Als kind schikte zuster Jeanne graag veldbloemen. Deze metafoor beïnvloedde intens haar visie op mensen, godsdiensten en pluralisme: ‘Veldbloemen geven elkaar ruimte. Als je ze samen zet, krijg je altijd een mooi resultaat. Er komt altijd een onverwachte schoonheid uit. Dat is voor mij een sprekend beeld: je mag zijn zoals je bent, je past in het geheel. In mijn werk doe ik een beetje aan bloemschikken, maar dan met mensen. Pluralisme is een enorme verrijking.’
Waar ligt u van wakker?
Ik ben begaan met de rechten van mensen, vooral van kinderen en vrouwen die slachtoffer zijn van kinder- en vrouwenhandel en gedwongen arbeid moeten verrichten. Voor hen wordt nog te weinig gedaan binnen Kerk en maatschappij.
Als terroristen opgepakt worden, wordt er altijd bij verteld dat ze moslim zijn. Van Dutroux werd nooit gezegd dat hij katholiek was.
Daarnaast ben ik bekommerd om de gebroken eenheid in onze wereld. Als kind heb ik de Tweede Wereldoorlog meegemaakt. Vluchtelingen die toen beroep deden op solidariteit werden beschouwd als mensen in nood. Nu zijn ze meestal nummers. Als terroristen opgepakt worden, wordt er altijd bij verteld dat ze moslim zijn. Van seriemoordenaar Marc Dutroux werd nooit gezegd dat hij katholiek was. In alle religies zitten mogelijke terroristen. Niet alleen leven wegnemen is een vorm van terrorisme. Leven beknotten is dat ook. Ik heb veel eerbied voor de aarde, voor vruchten, bloemen en planten. Dat heb ik geleerd als kind op de boerderij.
Wat was uw grote droom als kind voor uzelf en voor de wereld?
Ik wou heel lang bloemist worden. Ik hield vooral van veldbloemen en speciaal van korenbloemen. Ik schikte graag bloemen, liefst zo wild mogelijk. Veldbloemen spreken elkaar nooit tegen en geven elkaar ruimte. Als je ze samen zet, krijg je altijd een mooi resultaat. Ook al lijkt het op het eerste zicht op een warboel, toch komt er altijd een onverwachte schoonheid uit. Dat is voor mij een sprekend beeld: je mag zijn zoals je bent, je past in het geheel. In mijn werk doe ik een beetje aan bloemschikken, maar dan met mensen: pluralisme is een enorme verrijking.
Als kind was ik al betrokken op het dorp. Zeven jaar was ik, toen ik er met een gammele fiets op uitgestuurd werd. Ik moest overal gaan vertellen ‘dat de paarden uitgebroken waren’. Dat was codetaal om te zeggen dat de Duitsers eraan kwamen. Het was de zorg van mijn vader voor de jongens in het dorp die via mij doorgegeven werd.
Wanneer wist u dat u missionaris wilde worden?
Rond mijn Plechtige Communie wilde ik naar India. Geen idee waar dat verlangen vandaan kwam, dat moet in mijn genen zitten. Ik wou missionaris worden, vooral voor vissers die in storm en wind moesten overleven. Ondertussen heb ik 53 jaar in India geleefd en gewerkt. Dat deed ik onder andere met vissers, maar mijn focus lag met de jaren op kinderen en vrouwen in slavernij. Ik droomde van een wereld zonder arme mensen waar iedereen waardig kind en persoon mag zijn.
Vanwaar kwam die gevoeligheid voor minderbedeelde mensen?
Die gevoeligheid had waarschijnlijk veel te maken met onze thuis. Die boodschap werd zelfs niet alleen via een christelijke invalshoek geduid. Vader vroeg ons op zondag vaak wat we dachten van de preek en dan mochten we heel kritisch zijn.
We mochten vooral kiezen aan welke activiteiten we wilden deelnemen, maar dan moesten we wel bij onze keuze blijven. Wie naar de danstent ging, mocht niet naar de processie en omgekeerd. Ik voelde me aangetrokken tot het evangelie en ging ook op zoek rond mystiek. Vooral met de Bengaalse dichter Tagore dweepte ik.
Hoe zag u die mystiek?
Aanvankelijk was mystiek voor mij: stil in een hoekje met een boekje devoot wezen. Later werd dat dagelijkse mystiek. Ik voelde me onafgebroken verbonden met het Transcendente terwijl ik me inzette voor arme mensen.
Ik wilde geen non worden, hun uiterlijk voorkomen stond me namelijk danig tegen.
Ik ben gelukkig bij de Zusters van de Jacht terecht gekomen. Ik wilde geen non worden, hun uiterlijk voorkomen stond me namelijk danig tegen. Missionaris wilde ik zijn! Dat zag ik als een avontuur. Noviciaat in een klooster was een stap daar naartoe. We mochten onze voorkeur voorleggen en daar werd heel ernstig rond gewerkt. Bij mij was het duidelijk: India! Om India binnen te raken, had ik enkel de keuze tussen werken met mensen met een beperking of mensen met lepra.
Wat zijn de belangrijkste momenten in uw leven?
Dat zijn er eigenlijk heel veel. Ik denk eerst aan de dood van een zusje van mij. Zij was een jaar jonger dan ik. In 1941-42 kwam een stroom vluchtelingen aan op de boerderij. Zij brachten kinderverlamming in ons gezin. Die ziekte was besmettelijk en dus werd onze boerderij afgebakend met kalk. Mijn zusje werd ziek en stierf. Zo moest ik mijn speelkameraadje missen.
Mijn zusje werd ziek en stierf.
Niet lang daarna werd ook mijn volgende zusje ziek. Mijn moeder bracht veel tijd met haar door in het ziekenhuis in Leuven. Ik bleef alleen met vader op de boerderij. Hij leerde mij paardrijden, hij wilde heel erg dat ik leefde! Dat verlangen van mijn vader werd heel sterk ondersteund door vers 10 uit het tiende hoofdstuk van het Johannes-evangelie: ‘Ik ben gekomen opdat zij leven zouden hebben en wel in overvloed.’ Die situatie heeft mijn leven bijzonder sterk getekend.
Daarna werd ik sterk beïnvloed door de jeugdbeweging. Met VKSJ en KLJ in het Leuvense zetten we ons in voor Hongaarse studenten. Zo werd mijn horizon verruimd en opengetrokken naar de wereldproblematiek.
En even later volgde het noviciaat …
Ja, mijn leven in het noviciaat was heel traditioneel, maar toch heel verrijkend. Volgens de traditie moesten we daar met veel regels leven. Tegelijk mochten we vragen stellen en zelf verantwoordelijkheid nemen. Zo waren er in onze groep van 25 novicen zes meisjes die op diocesaan niveau een leidinggevende functie uitoefenden in jeugdbewegingen. Je mocht je ook afvragen wat de zin van alles was. Dat was een belangrijke doorbraak voor mij.
Welk moment steekt er voor u bovenuit?
De mooiste dag voor mij was 7 juni 2011: toen werd in de ILO – de Internationale Arbeidsorganisatie – door 183 landen Conventie 189 gestemd. Terwijl ze voorheen nog in slavernij zaten, werd huisarbeid nu eindelijk erkend als waardig werk en konden huisarbeiders overschakelen naar meer menselijke werkomstandigheden.
En zo komen we bij uw werk in India. Dat staat ongetwijfeld bovenaan uw lijstje met belangrijke ervaringen …
Absoluut. De confrontatie met lijden, geweld, verdeeldheid en vluchtelingenkampen in India, Bangladesh en Calcutta heeft een zeer diepe indruk gemaakt op mij. Ik begon in India met een studentenbeweging en langzaam groeide daar een voluntariaat (YSMD) uit. Dat waren jonge afgestudeerde studenten die zich inzetten voor vluchtelingen en gebieden in nood. Daar merkte ik dat de grootste slachtoffers in rampen vrouwen en kinderen zijn. Daarom koos ik om met vrouwen te werken en bij voorkeur met de meest uitgebuite onder hen die toen nog in slavernij leefden: sekswerkers, huisarbeiders en gebonden arbeid.
Waarom koos u voor huisarbeidsters?
Omdat zij meestal kwetsbaar zijn voor seksueel misbruik en gebonden arbeid. Ik begon met te luisteren naar hen. Zo leerde ik duidelijk zien hoe zij hun situatie ervaarden, zelf wist ik daar weinig van. Toen we hun verhalen hoorden, beseften we: dit is totale onvrijheid en pure slavernij. Dit kan niet meer!
Ze sliepen in achterkeukens op de grond waar het krioelde van mieren en kakkerlakken.
Ook al werkten ze in rijke huizen, ze kregen pas voedsel als de werkgever wat overhad. Ze sliepen in achterkeukens op de grond waar het krioelde van mieren en kakkerlakken. Het raakte me zo diep dat ik er wakker van lag. Mijn maag lag overhoop en ik kon niet anders dan me inzetten voor en met hen.
Wat precies zorgde voor dat point of no return?
Op een keer zag ik een kind dat op een boerderij melk ging halen en elke dag overgaf. Ze was nog niet eens dertien. Ik besefte al snel dat ze zwanger was en ging naar haar familie – die woonde ongeveer 600 km verderop – om te zien wat er moest gebeuren. Haar moeder bleek bereid om voor het kind van haar kind te zorgen. Maar toen ik Sunita twee dagen later weer ontmoette, bleek dat ze al een abortus had ondergaan. Nog geen dertien jaar, verkracht, in verwachting en geaborteerd zonder dat ze begreep wat er allemaal met haar gebeurde! Bovendien moest ze dat allemaal doorstaan zonder een volwassene die het voor haar opnam. Dat maakte de situatie zeer dringend voor mij.
Nog geen dertien jaar, verkracht, in verwachting en geaborteerd zonder dat ze begreep wat er allemaal met haar gebeurde!
Die dag hebben we besloten: we gaan iets beginnen, nu staan we op heilige grond! Dat noem ik het brandend braambos of de kathedraal. Onze beweging is dus niet opgebouwd vanuit een idee, maar vanuit een concrete situatie. Ons fundament was en is nog steeds: samen werken met hen en luisteren naar hen, want zij weten wat hun grootste problemen zijn.
Wat is voor u de zin van het leven?
Als ik terugkijk op mijn eigen leven zie ik een mooie lijn. Toen ik ervoor stond, was het gewoon een uitdaging waarop ik ‘ja’ of ‘nee’ kon antwoorden. Iedere ‘ja’ bracht een nieuwe uitdaging. Je kunt dat roeping noemen. Hindoes zeggen dat dat komt uit een innerlijk gegeven zijn. Dat lees je ook in de Bijbel: de wet staat geschreven in je hart. Dat is bij iedereen zo, niet alleen bij katholieken. Je zoekt naar de kern van jezelf. Misschien word je je daarvan meer bewust in India: daar zeggen ze dat God het diepste van jezelf is.
Je zegt in interviews vaak dat je Godsbeeld sterk veranderd is door je contact met de armen en andere godsdiensten. Hoezo?
Vroeger was God iemand die alles zag. Daarom was ik blij met Goede Vrijdag: toen ging Hij dood en zag Hij niets meer. Toen ik als missionaris naar India ging, wou ik de Blijde Boodschap doorgeven. In de sloppenwijken ontdekte ik hoe de Blijde Boodschap leefde onder arme mensen die het voor elkaar opnamen. Ik kon veel leren van die mensen ginder. Dat is een heel andere houding.
Wat hebt u dan van hen geleerd?
Ik ben God op het spoor gekomen in het aanraken van mensen die lijden. Hij is er, maar durf hem geen ‘Vader’ noemen tegen kinderen die allesbehalve een vader gehad hebben die ze God kunnen noemen! Het woord ‘God’ gebruik ik weinig, alles is een uiting van wat ons overstijgt. Ik zeg graag ‘De Weg’, een zoeken naar ‘Ik Zal Er Zijn’. Dat is een heel andere God dan diegene die alles ziet.
Het woord ‘God’ gebruik ik weinig, alles is een uiting van wat ons overstijgt.
Ik heb me in het bewegingsleven heel vaak afgevraagd: ‘Waar zijt ge nu? Toon me U nu en leg mij woorden in mijn mond!’ Achteraf merk ik dat bepaalde dingen mij ingegeven zijn. Vroeger was mijn geloof een half uur bidden en een half uur meditatie. Nu is dat doorlopend, een dagelijkse mystiek, een voortdurende verbondenheid.
Zijn de mensen die werken in de National Domestic Workers’ Movement ook gelovig?
In de National Domestic Workers’ Movement is slechts een minderheid katholiek, we werken samen met alle mogelijke godsdiensten. In de ploeg van verantwoordelijken zijn we met zeven godsdiensten. Ziedaar het veldboeketje waar ik als kind van droomde. In het begin vermeden we het thema ‘god’ om elkaar niet te kwetsen, maar al snel werden gesprekken daarover heel gewoon. We hebben allemaal het gevoel dat een sterke kracht ons leidt. De een noemt dat Voorzienigheid, de ander de Cirkel of de Vlam. En Angeli noemde dat ‘energielijnen in het universum die samenwerken voor het goed van de anderen’.
Zag je die energielijnen ook aan het werk?
Zeker. Zo bogen we ons een keer over de vraag hoe we Indische huisarbeiders uit het Midden-Oosten konden bereiken. Iemand suggereerde om een advocaat in internationaal recht te vragen om zich bij ons aan te sluiten. We hadden nog niet eens een advocaat nationaal recht! En plots dient zich een jonge Indische geadopteerde vrouw uit Parijs als vrijwilligster aan om bij ons te komen werken. En welke opleiding heeft die, denk je? Advocaat internationaal recht. Precies op het juiste moment!
Voor u als christen is Jezus belangrijk …
De figuur van Christus blijft voor mij heel sterk centraal staan, maar ik ervaar Hem nu wel anders: als iemand die heel sterk opkwam voor de armsten. Daarom werd Jezus ook vervolgd en veroordeeld. Hij werd zelf slachtoffer omdat hij opkwam voor mensen.
U hebt heel wat onrecht en kwaad zien gebeuren. Hoe gaat u daarmee om?
Ik erger mij verschrikkelijk aan het kwaad! Tegelijk besef ik dat in ieder van ons sporen van goed en kwaad aanwezig zijn. Mijn grootste ergernis ervaar ik als ik hoor van een kindje dat werkt in een gezin met drie of vier eigen kinderen. Zijn thuis is 3000 km verder, hij heeft geen enkele kans. Hoe kun je nu een kind slecht behandelen als je zelf kinderen hebt? Dat maakt mij enorm boos.
Als je je vijand wil bekeren, moet je hem laten meewerken, dan wordt het een partner.
Sommige werkgevers beweren dat het beter was geweest als onze beweging er niet zou zijn: dan waren de huisarbeiders gewilliger en meegaander gebleven! Daarom proberen we ook werkgevers bij onze beweging te betrekken. Nelson Mandela zei ooit: ‘Als je je vijand wil bekeren, moet je hem laten meewerken, dan wordt het een partner.’ Nu gaan vele – niet alle – werkgevers van huispersoneel al mee in betogingen. Ze merken namelijk dat huisarbeiders mét rechten anders reageren en betrouwbaarder worden.
Wordt u nooit moedeloos?
Ik vraag me dikwijls af: ‘Waarom toch, waarom zijn armen weer de grootste slachtoffers, ook in oorlogen en natuurrampen? Waarom gebeurt dat toch in een wereld waar zoveel weelde is? Hoe kan dan nog hongersnood bestaan? Is dit nu de vrijheid die u ons gegeven hebt, God?’
Als ik God was, zou ik onze vrijheid toch wat inperken. Het is een kwestie van verdelen: nu zijn acht mensen even rijk zijn als de helft van de wereldbevolking. Dat kan toch niet! Er zijn drie goddelijke deugden: geloof, hoop en liefde. Liefde is de warmste, maar hoop is de sterkste. Hoop houdt mij recht in alle omstandigheden. Hoop geeft je een doel. Daardoor kun je zeggen: het kan anders.
U had zelf een zwaar ongeval…
Ja, in 1991 viel ik in Bombay dwars doorheen een instortend gebouw. Toen ik enorm veel pijn had, voelde ik me verbonden met Christus. Ik bad toen: ‘Gij verstaat mij, gij hebt ook pijn doorstaan.’
Hoe staat u tegenover daders van zoveel kwaad?
Kan ik de mensen vergeven die zo slecht omgaan met kinderen? Die een kind misbruiken of vermoorden, zonder dat de ouders dat weten? Eerst werkte ik met slachtoffers. Toen verwenste ik de daders. Ik wilde dat die zoveel mogelijk gestraft werden. Later besefte ik dat die daders vaak ook slachtoffers waren.
hoe komt een dader ertoe om zich zo te gedragen?
Toen een jonge studente van 23 verkracht en brutaal vermoord werd, werd de doodstraf gevraagd voor de vier daders. Ik ben mee opgestapt in zowel de betoging tegen de verkrachting als nadien ook in die tegen de doodstraf. Eén van de daders was zeventien en dus minderjarig. De drie anderen waren jonger dan elf toen ze naar Delhi kwamen en leefden al die tijd op straat. Dan zijn wij als maatschappij mee verantwoordelijk.
Dat besef is bij mij gegroeid: hoe komt een dader ertoe om zich zo te gedragen? Verkrachtingen en misbruik mogen niet onbestraft blijven, maar toch probeer ik te verstaan van waaruit daders zich misdragen. Dat brengt mij tot een zekere mildheid voor elke persoon.
Bent u zelf nooit slachtoffer geweest? Of bang geweest om dat op een dag te worden?
Ik ben niet roekeloos van nature. Ik werd een tijd bedreigd om ons werk te doen stoppen. Als ik op mijn Vespa reed, keek ik altijd achterom om te zien of er geen mannen te dichtbij kwamen. Toen we onze stem verhieven tegen kinderhandel was ik als jonge vrouw behoorlijk bang om verkracht te worden op het politiebureau. Na mijn ‘grote accident’ in het bouwvallige huis dacht ik: ‘Als het moet gebeuren, gebeurt het toch.’ We bespreken risico’s vooraf in onze groep. Dan zeggen gehuwden soms: ‘Dat is iets voor jullie, zusters. Voor gehuwden is ons gezin onze eerste verantwoordelijkheid.’
Hoe ervaart u de waaier aan opvattingen over hoe we best samenleven?
In India leven we met vele talen, culturen en godsdiensten. In essentie komt het neer op een fundamentele keuze: ofwel kies je voor jezelf, ofwel voor de ander. Ik denk dat de Westerse beschaving met zijn bezit en weelde als groep individualistisch is en zich afschermt voor de ander die ze ziet als bedreiging.
In essentie komt het neer op een fundamentele keuze: ofwel kies je voor jezelf, ofwel voor de ander.
Tegelijk zie ik zovele kleine groepen die zich inzetten voor zwakken in de maatschappij zoals bijvoorbeeld vluchtelingen. Onze Westerse beschaving gaat ten onder aan bescherming van eigen bezit. Bange, blanke man!
Wat doet u als u het niet meer ziet zitten?
Ik ga naar de vrouwen- of kindergroep, dan draait mijn negatieve beleving weer om. Koken doe ik ook graag, liefst een hutsepot met allerlei verschillende ingrediënten. Of wijn maken en druiven persen, dat is ook fijn. Dat zijn allemaal manieren om moeilijke momenten af te weren. Daarnaast kan ik terecht bij een kleine gemeenschap. Bij hen kan ik mijn hart luchten.
Voor mezelf heb ik veel aan Vipassana, een van de alleroudste boeddhistische meditatietechnieken. Dan probeer ik niet bezig te zijn met mijn gedachten, maar totaal vrij te worden, bewust van het onbewuste en van mijn ademhaling. Het vraagt een zekere discipline, maar je komt eruit met een hernieuwde energiestroom.
Hoe ziet u de dood? Is dat het finale einde? Of is er een voortbestaan na de dood?
Tijdens mijn ‘grote accident’ stond ik dicht bij de dood. Ik ben niet bang, maar misschien wordt dat anders als ik er reëel mee geconfronteerd word.
Het is voor mij onmogelijk dat die liefdesstroom stopt met de dood.
Het werk dat ik doe, zie ik als in een stroom staan. En die stroom gaat dwars door het leven en de dood heen. Het hiernamaals is dus de stroom van goedheid en liefde die eindeloos is. Hoe en wat weet ik niet en daar hou ik me ook niet mee bezig. Het is voor mij onmogelijk dat die liefdesstroom stopt met de dood. Ik merk dat aan mijn verbinding met mijn vader en moeder en aan de heiligenverering. Die energie moet wel aankomen, anders zou die terug botsen.
Ook het einde van onze congregatie als organisatie houdt mij bezig. De huidige tijd vraagt misschien niet meer dezelfde aanpak als eeuwen geleden. Ik denk dan aan het evangelieverhaal van de Barmhartige Samaritaan. De leviet en priester zijn zo gebonden aan hun religieuze organisatie dat ze hun handen niet vuilmaken om mensen te helpen. Daaruit leer ik dat de structuur van een congregatie minder belangrijk is en soms ook minder functioneel om mensen te helpen vanuit verbondenheid. Ik ben zeer dankbaar voor mijn congregatie, die heeft me bijzonder gesteund. Ik houd me vast aan die stroom van inzet die zal blijven doorgaan.
Hoe ziet u de toekomst?
Ik denk dat goedheid het zal halen van het kwaad. Ik wil vooral kijken naar al die kleine groepen van mensen die zich inzetten. Sommigen vangen bijvoorbeeld een psychiatrische patiënt op gedurende één dag per week. Dat is voorwaar geen kleinigheid! Denk ook aan mantelzorg. Ik kom zoveel goedheid tegen. In vele godsdiensten vind ik waarden die mij heel dierbaar zijn.
Universiteiten leveren slimme mensen af, het leven geeft je wijze mensen.
Ik geloof en hoop dat de wereld anders kan worden. Ik ben eerder een activiste en ook sterk feministisch vanuit waardering voor gewone vrouwen die nooit naar school gingen en geen academische achtergrond hebben. Universiteiten leveren slimme mensen af, het leven geeft je wijze mensen.
Welke mensen inspireren u?
Ik ben niet zo’n heiligenvereerder. Pater Damiaan, Cardijn, Daens, Romero: dat zijn figuren die ik zeer sterk waardeer omwille van hun duidelijke keuze, solidariteit en aanpak. Opkomen voor de armen is niet voldoende, je moet ook de ‘wolven’ kennen: wie valt hen aan? Welke structuren en krachten buiten hen uit?
De nieuwe beweging met kinderen, de Child Rights Movement, leerde mij hoe sterk kinderen vanuit een traumatische ervaring verantwoordelijkheid opnemen voor hun omgeving en lotgenoten. Dat inspireert mij zeer.
Welk spoor wilt u achterlaten in deze wereld?
Ik wil heel graag een spoor van waardigheid voor ieder kind en ieder mens achterlaten. Ik betaalde eens anderhalve maand salaris om een artikel over huispersoneel gepubliceerd te krijgen. Tevergeefs. De uitgever dacht dat niemand zich interesseerde aan huisarbeiders en dat huisslaafjes zelf het artikel toch niet konden lezen. Via andere media is het artikel er toch gekomen. De grote publiciteit die er kwam, is een erkenning van gewone mensen die vroeger geen naam hadden, niet bestonden en nu identiteit en waardigheid krijgen.
Wat zou u mensen aanraden om geluk te vinden?
Waardeer de kleine dingen die er zijn in het dagelijkse leven. Zovele mensen hebben niet eens toegang tot water. Geniet van de schoonheid van de natuur, van lachende kindergezichtjes, van mensen die er zijn voor elkaar. Ik heb dat altijd onthouden, zeker na mijn ‘grote accident’ in 1991. Het grote geluk schuilt voor mij in samenwerken met en voor elkaar. Daar ben ik nog elke dag dankbaar om.
Interview: Johan Van der Vloet en Ilse Cornu
- Ontdek hoe Julie Hendrickx, het nichtje van Zuster Jeanne, het werk van haar tante verderzet: ‘Huishoudhulpen waren tot tien jaar geleden moderne slaven.’
- Meer weten over zinvol werk? Duik in ons MagaZijn-dossier!
- Hoe omgaan met daders van levensdelicten? Siska Deknudt, gevangenisaalmoezenier vertelt: ‘In ons allemaal is een liefdesvonk gelegd’
Dit interview verscheen in aangepaste vorm in Friedl’ Lesage, Johan Van der Vloet, Ilse Cornu De Grote Levensvragen, Lannoo, 2017.
Boeiend artikel? Help ons zin vinden en zin delen:
- klik hier en sluit je aan bij het MagaZijn van de zin!
- laat een reactie achter onder dit artikel
- deel dit artikel met je vrienden en familie
- stuur ons jouw eigen zingevend verhaal op info@magazijn.community
Dank je wel!