
De opvang van asielzoekers is de laatste weken brandend actueel. Hippolyte Kisonde is adjunct-directeur van een opvangcentrum. Geflankeerd door zijn echtgenote Kris Gysen vertelt hij over zijn pionierswerk met niet begeleide minderjarige vluchtelingen. Hij ontwikkelde een specifieke aanpak voor de zeer kwetsbare groep van jonge meisjes. Een kerstinterview van formaat vol warme medemenselijkheid: ‘We zijn allemaal verschillend, maar als we allemaal dag na dag een kleine stap zetten, smelten de verschillen geleidelijk aan weg. Dan beginnen we naar elkaar te kijken met ogen van liefde en niet meer met die van angst…’
Wat voor werk doe je?
Ik werk in een centrum voor mensen die asiel aanvragen. Daar vangen we de mensen op die naar België komen. We zorgen vooral voor materiële hulp, voor bed, bad en brood. Met de procedures houden we ons niet echt bezig. Er zijn ook sociaal assistenten om de mensen te ondersteunen. Als adjunct-directeur ben ik verantwoordelijk voor het psychosociale en medische luik van ons centrum. Dat doe ik al 22 jaar.
Hoe ziet een standaard werkdag eruit?
Het is heel verschillend van dag tot dag. In mijn functie is het de bedoeling dat ik mijn collega’s manage. Ik ben de administratieve referent voor het personeel, maar tegelijkertijd coach ik mijn collega’s. ik begeleid hen op het sociale vlak en wat de verpleegkundige zorgen en het onderwijs aangaat. Op sommige dagen kom ik daar niet aan toe omdat ik ons centrum ook vertegenwoordig naar de mensen die bij ons verblijven en naar de mensen die ons om informatie vragen.
Naar buiten is de algemeen directeur het gezicht van het centrum. Af en toe mag ik hem vervangen. Soms moet ik een minder fijne rol vervullen: sancties opleggen aan mensen die bij ons verblijven als ze regels overtreden. Ik neem ook de minderjarige asielzoekers onder mijn hoede. In het begin van mijn carrière bij Fedasil was dat trouwens mijn hoofdtaak.
Kris: Daar heeft hij nieuwe initiatieven ontwikkeld die tot op Europees niveau zijn doorgedrongen.
Vertel!
Wel, bij Fedasil ben ik begonnen als maatschappelijk werker. In 2004 zijn veel Niet Begeleide Minderjarige Vluchtelingen – de zogenaamde NBMV’s – aangekomen. Het was echt een uitdaging om met die nieuwe vorm van onthaal om te gaan. Ik werd gevraagd om een trekkersrol te spelen. Gedurende verschillende jaren heb ik samen met mijn team die NMBV’s opgevangen. Het was de bedoeling dat we aan iedereen hetzelfde gaven. Maar dan vergeet je de zwaksten! In mijn ogen waren dat de jonge meisjes. Zij hadden vaak een turbulent migratieparcours achter de rug. Dat raakte me echt en daarom heb ik hun situatie aangekaart zodat ze een meer specifiek hulpaanbod kregen. Het ging maar om een klein percentage van de asielaanvragers als je hen vergelijkt met de veel grotere aantallen van jongens die in België aankomen. Maar zij zijn duidelijk veel fragieler.
Hoezo?
Als je als meisje verschillende landen moet doorkruisen om in Europa asiel te vinden, kom je vele moeilijkheden tegen. Denk aan verkrachting en uitbuiting. Wanneer die meisjes hier aankomen, zijn ze echt beschadigd en getraumatiseerd. Ze durven niet praten over wat hen is overkomen. Sommigen van hen zijn zwanger na een verkrachting of hebben kleine kinderen. Maar de wet hier zegt dat ze naar school moeten. Dat is niet eenvoudig in hun situatie. Hoe pak je dat aan? Dat waren de vragen die ik me stelde.
Welke initiatieven heb je dan genomen?
Ik was het er helemaal mee eens dat onderwijs volgen en een opleiding krijgen zeer belangrijk was voor hen. Maar dan moesten ze zich wel staande kunnen houden op school. Hoe doe je dat als je zwanger bent? Of mama van kleine kinderen? En dus was de allereerste stap dat er crèches moesten komen. Wij waren het enige centrum in België en waarschijnlijk zelfs in heel Europa die kinderopvang voorzag voor de kinderen van die jonge meisjes die zelf nog kinderen waren.
Bravo …
Daardoor zijn we er min of meer in geslaagd om die meisjes onder normale omstandigheden naar school te laten gaan.
Kris: Maar dat heeft bloed, zweet en tranen gekost want je was een visionair.
Hippolyte: Ons centrum stoelde op drie pijlers: begeleiden, ondersteunen en helpen.
Dat lijken mij nogal gelijkaardige zaken. Hoe zie jij het verschil tussen die drie?
De mensen die naar hier komen, moet je allereerst helpen met onderdak en met het in orde maken van hun administratie. Je staat naast hen en vertelt hen wat ze allemaal moeten doen. Daarna ga je hen ondersteunen. Je laat hen niet los, maar laat hen merken dat de tocht die ze ondernomen hebben echt de moeite loont. Dat luik is dus eerder psychologisch: we luisteren naar hen en motiveren hen. Helpen is dan weer de basis van onze organisatie: we komen tegemoet aan hun materiële basisnoden – bed, bad en brood – en zoeken onderwijs voor hen.

Eigenlijk komt het neer op dagelijks met hen samenleven. Ik vergelijk het een beetje met het Bijbelse verhaal van de Emmaüsgangers: Jezus gaat met hen op weg, als een tochtgenoot, zonder te oordelen, zelfs zonder iets te zeggen. Hij is er gewoon. Pas wanneer iemand vraagt ‘wat vind je daarvan?’ kan het gesprek beginnen en vertel je iets over je eigen aanvoelen. En als je dan goed begrijpt wat de mensen echt nodig hebben, kan je iets ondernemen en tot actie overgaan. Die drie pijlers zijn voor mij altijd mijn ankerpunten geweest in mijn sociaal werk.
Het vraagt heel veel vertrouwen van die getraumatiseerde mensen om zich aan jullie toe te vertrouwen …
Heel zeker. Daarom vind ik net dat tochtgenoot zijn zo cruciaal. Als je niet naast hen gaat staan en luistert, kan je nooit een band opbouwen en zullen ze nooit hun hart openen. Het lijkt een beetje op wat de vos aan de kleine prins vertelt en aanleert: apprivoiser, tam maken. We zijn allemaal verschillend, maar als we allemaal dag na dag een kleine stap zetten, smelten de verschillen geleidelijk aan weg. Dan beginnen we naar elkaar te kijken met ogen van liefde en niet meer met die van angst.
We zijn allemaal verschillend, maar als we allemaal dag na dag een kleine stap zetten, smelten de verschillen geleidelijk aan weg.
Dat is precies wat tam maken betekent: de persoon tegenover jou wordt uniek, niet meer zoals de anderen omdat je hem of haar een naam geeft. Dan kun je samenzitten en praten. Voor mij is dat precies het belangrijkste aspect van het begeleiden. Vele hulpverleners vergeten dat aspect van tam maken, ze willen veel te vlug contact maken.
Hoe bedoel je dat?
Ik geef graag een voorbeeld. Aan mijn team leg ik er altijd weer de nadruk op dat als mensen hier aankomen, wij hen niet mogen vragen naar hun naam en waar ze geboren zijn. Dat horen ze al de hele tijd sinds ze van huis gevlucht zijn! Vraag in plaats daarvan: ‘Heb je dorst? Heb je honger? Heb je goed geslapen?’ Vraag dus naar hun beleving, dan ga je pas echt in de ontmoeting.
Waarom heb je dit werk gekozen? Of heeft het werk jou gekozen?
Beide. Voor mij is dit werk een bijzonder spirituele manier om in mijn roeping te leven. Vroeger wilde ik priester worden, maar dat voelde uiteindelijk te beperkend. Ik weet niet of ik dit werk als priester nog had kunnen doen. Ik hou van dit werk.
Voor jou is het een roeping?
Zeker, want ik denk dat ik niets anders had kunnen doen. Het maakt me gelukkig.
Kon het ook met een andere doelgroep geweest zijn? Bijvoorbeeld daklozen?
Zeker, maar dat komt voor mij op hetzelfde neer. Ik zie mij niets anders doen dan sociaal werk, dat zit in mij, dat is mijn persoonlijkheid, vermoed ik. Ik ben ook zo opgevoed door mijn vader en mijn moeder. Zij hebben mij geleerd dat de ander altijd een ontdekking is en een rijkdom. De ander brengt me telkens weer iets bij. Als ik anderen ontmoet, krijg ik altijd meer dan ik geef.
Wat vind je het meest zinvolle aan jouw werk?
Voor mij is dat het leven, het echte leven. Als ik de ander herken en erken als diegene die op mij lijkt, omdat we allemaal levensadem hebben gekregen: dat vind ik het allerbelangrijkste. Wanneer ik me verdrietig of blij voel, of wanneer ik in overvloed leef, kan de ander dat ook voelen. Elke dag wanneer ik opsta, ben ik dankbaar dat ik leef. Het leven is belangrijk en dat wil ik beschermen in anderen. Het maakt niet uit vanwaar die ander komt en of die een man of een vrouw, een kind of een volwassene is. Het leven is kostbaar.
Je koestert dus het leven in elke ontmoeting …
Zo is het. Ik zou eerder zeggen: ik verken het leven in de ander. Beschermen klinkt zo pretentieus … Ik wil het leven op een lichte manier benaderen en het nemen zoals het komt. Sociaal werk geeft me de kans om mijn kleine stukje bij te dragen om anderen te helpen en daarin kan ik me ontplooien.
In je werk word je vaak met de dood geconfronteerd. De mensen zijn getraumatiseerd omdat ze een verschrikkelijke geschiedenis met zich meedragen. Hoe ga je daarmee om?
De dood is een deel van het leven. Ik heb geen zin om me vragen over de dood te stellen zolang de mensen in leven zijn. We weten toch, vanaf het moment dat we geboren zijn, dat we ooit zullen sterven? Niemand ontsnapt daaraan. Zij hebben die situaties en moeilijkheden meegemaakt en doorstaan, niet ik.
Mensen van hier beschouwen hen vaak als ‘losers’, terwijl ze werkelijk echte overwinnaars zijn.
We hebben geen flauw idee van hun enorme veerkracht. Mensen van hier beschouwen hen vaak als losers, terwijl ze werkelijk echte overwinnaars zijn. Natuurlijk dragen ze de gevolgen van wat ze hebben meegemaakt, precies daarom zijn wij daar om hen te ondersteunen. Als je de verhalen van sommige mensen aanhoort, vraag ik me af of ikzelf ooit die kracht zou hebben gehad om te overleven …
En dat is jouw motivatie, de motor van jouw werk?
Inderdaad. Als ik die veerkracht zie van die overwinnaars, dan voel ik me echt geroepen om hen nabij te zijn in hun parcours. Ik ben dankbaar dat ze zich op mij verlaten om een volgende stap te zetten. Dat doet me goed.
Is het dan niet moeilijk dat je hen af en toe ook moet sanctioneren?
Nee, helemaal niet, want ook dat maakt deel uit van het leven. Een kader hebben helpt trouwens ook om te weten wat belangrijk is. Stel je voor dat we die kaders niet zouden hebben? Dan zou je, alleen maar omdat je een ochtendhumeur hebt, een cliënt afblaffen. Dat klopt toch niet?
Het gaat ook niet om mijn kader dat moet gerespecteerd worden, dan zouden we in een dictatuur leven. Dus nee, het kost me geen moeite. Ik praat trouwens liever over sancties dan over straf of beloning. Een sanctie wil zeggen dat je op een bepaald moment even stilstaat bij wat gebeurd is. We bespreken de pro’s en contra’s en klaren uit waar hij of zij zich vergist heeft en waar hij of zij gelijk had ten overstaan van het kader.
Welk verschil wil je graag maken in het leven van die mensen?
Als ze me vertellen dat ze blij zijn dat ze een mens hebben ontmoet, maakt me dat gelukkig. Elkaar ontmoeten in medemenselijkheid, dat is het allerbelangrijkste. Fundamenteel zijn we allemaal mensen. Religie en familie scheiden ons van elkaar. Vaak fixeren we ons teveel op onze verschillende rollen zodat we het onderliggende universele fundament vergeten: dat we allemaal mensen zijn die honger en dorst, gevoelens, verlangens en basale behoeften hebben. Zelfs de paus gaat naar het toilet!
Als de mensen zeggen ‘O, Hippolyte is een goede maatschappelijk werker en sociaal assistent!’, dan ben ik natuurlijk tevreden omdat ze vinden dat ik mijn werk goed doe. Maar wat heb ik, Hippolyte, als mens, bijgedragen? Daarover gaat het. Wanneer ik thuiskom van mijn werk, doe ik het jasje van sociaal assistent uit en ben ik helemaal papa. Voor mij is het belangrijk om telkens helemaal op te gaan in wat je doet.

Kris: De ontmoeting met een mens is inderdaad van groot belang. Maar waar jij over spreekt, is niet zomaar een ontmoeting maar een contact waarbij beide mensen zich openen voor elkaar. Dat maakt alle verschil van de wereld.
Hippolyte: Inderdaad en dat soort ontmoeting begint wanneer je naar de ander kijkt als een uniek individu met unieke verlangens en behoeften. Ik verwacht heus niet dat onze bewoners me elke dag met een glimlach begroeten. Maar van zodra we elkaar tam gemaakt hebben, zoals de vos aan de kleine prins zegt, kunnen we ook spreken over zaken die moeilijker zijn. Bijvoorbeeld dat het kader moet gerespecteerd worden. Dat kan alleen maar een rustig onderwerp van gesprek zijn als dat kader zelf als geruststellend ervaren wordt en niet als een middel om iemand zijn rust te ontnemen.
van zodra we elkaar tam gemaakt hebben, kunnen we ook spreken over zaken die moeilijker zijn.
Dat geldt zowel in mijn rol op het werk als hier thuis als papa. Stel je voor dat mijn kinderen bang zijn als ik thuiskom! Dan is er geen echte ontmoeting mogelijk. Als vader moet je een betrouwbaar houvast voor je kinderen zijn.
Krijg je van de bewoners in het centrum ook specifieke waardering voor dingen die je voor hen doet?
Ja, maar ik schenk daar nauwelijks aandacht aan en wantrouw dat zelfs een beetje. Mensen maken zo vlug idolen! Wat ik daarentegen wel fijn vindt, is dat zowel mijn collega’s als de bewoners me ‘papa Hippolyte’ noemen. Dat past namelijk bij mijn rol en bij wie ik wil zijn. Ik wil er alles aan doen om iemand te zijn die zorg voor hen draagt en hen geruststelt.
Die aanspreektitel resoneert dus met wat je wil bereiken …
Kris: Volgens mij is Hippolyte al papa sinds de dag dat hij geboren werd! Hij gaat vaderlijk om met iedereen die hij ontmoet. Zijn collega’s noemden hem daarom van in het begin al papa, ook al was hij maar enkele jaren ouder dan zij. Maar hij telefoneerde met hen om te horen hoe het met hen ging, ook in hun privéleven. En de jongens en de ouders op het voetbal van onze zoon noemen hem ‘tonton’, dat betekent: oom.
Hippolyte: Ja, dat vind ik echt fijn omdat uit die titel van papa en oom zowel nabijheid spreekt als diegene die ervoor zorgt dat de regels worden nageleefd. Ik hoor er zowel tederheid als respect in.
Door wie laat je je inspireren?
Op mijn bureau staat een foto van Maarten Luther King. Hij heeft een geweldige strijd gestreden en er nooit aan getwijfeld dat hij dat inderdaad moest doen. Natuurlijk hield hij er rekening mee dat hij vermoord kon worden, maar hij ging zijn lot niet uit de weg. Voor hem heb ik ongelooflijk veel respect en bewondering.
Daarnaast haal ik veel inspiratie bij de heilige Jozef, de voedstervader van Jezus en de man van Maria. Ik kom natuurlijk uit de christelijke cultuur. Dwars door alles heen heeft hij zijn kind en zijn vrouw beschermd. Hij heeft aan Jezus legitimiteit gegeven door hem te erkennen als zijn zoon. Maar hij is altijd ontzettend discreet gebleven en dat bevalt me zeer.
Je werkt al 22 jaar in dat asielcentrum. Wat heb je in de loop der jaren zelf geleerd over het leven?
Ik heb vooral geleerd om me nederig op te stellen en niet te snel te oordelen want de schijnbare waarheid is niet de echte waarheid. Wat je aan de buitenkant en op het eerste zicht ziet, is niet de echte persoon. Je moet een mens dieper ontmoeten vooraleer je weet wat er aan de hand is. En dat vraagt veel tijd. Hier komen we weer uit op mijn kerngedachte: het is zo belangrijk om elkaar tam te maken …
Heb je nog toekomstplannen?
O ja, zolang ik leef, maak ik plannen! En ik heb er vele … Daarover wil ik liever niet praten want ik sta dicht bij mijn pensioen en ik vind dat de mensen die na mij komen hun eigen weg mogen zoeken. De wereld verandert voortdurend, de realiteit van morgen zal niet die van vandaag zijn. Maar voorlopig blijf ik me toeleggen op mijn taken en kijk ik zonder enige spijt terug op wat ik al mocht doen. Ik heb een mooie sociale carrière mogen uitbouwen.
En op persoonlijk vlak?
O, als mijn dochter kinderen zou krijgen, ben ik ervan overtuigd dat al mijn energie naar mijn kleinkinderen zou gaan! Maakt niet uit waar op de wereldbol ik zou zijn, als zij me nodig heeft, neem ik het eerste het beste vliegtuig om haar te komen helpen.
Daarnaast vind ik koken heel fijn. Wat we eten, maakt ons tot wie we zijn en daarom is het belangrijk dat we voedsel kiezen en klaarmaken dat in harmonie is met onze persoonlijkheid. Als je vandaag een supermarkt binnenstapt, vind je overal op de aardbol dezelfde producten, van de zee tot in de Ardennen en in Zweden. Daar moeten we vanaf stappen. Iedereen is zo gewend om klassiek te ontbijten als je ’s morgens opstaat. Maar dat hoeft niet noodzakelijk zo te zijn. Waarom zou je ’s ochtends geen warme maaltijd nemen?

Over welke verwezenlijking op je werk ben je het meest tevreden?
Zonder twijfel dat ik een kinderdagverblijf voor de baby’s van jonge meisjes heb mogen uitbouwen. Daardoor konden zijzelf naar school. Daar ben ik echt zeer fier op en dat geeft mij buitengewoon veel voldoening.
En wat was het moeilijkste?
Onmacht ervaren. Ik ben maar een beperkte mens en ik kan de kaders waarbinnen ik moet werken niet uitbreiden. Dat had ik nochtans heel graag gedaan, als ik al die ellende zie, maar je moet het dus doen met wat voorhanden is. Ik vind het bijvoorbeeld heel triestig dat we verplicht zijn om een onderscheid te maken tussen een politieke vluchteling en de anderen, want ze lijden allemaal. Iemand die vervolgd wordt omwille van zijn overtuiging heeft toch niet meer recht op opvang dan iemand die op de vlucht slaat omdat hij honger heeft? Of iemand die zijn kinderen wil beschermen tegen moordbrigades? Of iemand die zijn land niet meer kan bewerken?
Iemand die vervolgd wordt omwille van zijn overtuiging heeft toch niet meer recht op opvang dan iemand die op de vlucht slaat omdat hij honger heeft?
Iedereen spreekt over de klimaatcrisis. Wel, dan moet je ook spreken over klimaatvluchtelingen. Professioneel respecteer ik zeer zeker de Conventie van Genève, maar op menselijk vlak zijn dit toch echt moeilijke situaties. Heel mijn leven en mijn carrière zijn gebaseerd op menselijkheid in al zijn facetten. En dus doet het mij pijn om hiermee geconfronteerd te worden.
Interview: Ilse Cornu
Lees ook het interview met Kris Gysen: ‘Werken met thuisloze, kwetsbare mensen is de rode draad in mijn parcours.’
Boeiend artikel? Help ons zin geven en delen
- klik hier en sluit je aan bij het MagaZijn van de zin!
- laat een reactie achter onder dit artikel
- deel dit artikel met je vrienden en familie
- stuur ons jouw eigen zingevend verhaal op info@magazijn.community
Dank je wel!