Michel kreeg een hersenbloeding: ‘Pastorale assistentie is geen luxeproduct, maar van levensbelang.’

0
421
© Dominik Verheusden

Het zal je maar overkomen: de avond ervoor zit je nog samen te zingen, de dag nadien krijg je een hersenbloeding en beland je in kritieke toestand in het ziekenhuis. Het overkwam Michel. Nu kan hij veel minder, maar het is een kantelmoment geworden in zijn leven: ‘Ja, ik heb weliswaar stokken nodig om te stappen, maar ik mag echt zeggen dat ik nu gelukkiger dan vroeger ben.’

Hoe ben je in het ziekenhuis terecht gekomen?

Ik had een hersenbloeding. Gelukkig heeft mijn vrouw me op tijd gevonden, anders had je me hier niet gezien. Zo ben ik dus in het ziekenhuis terechtgekomen. Van de ene op de andere dag was ik iemand anders.

In welke zin?

Ik noem dat een kantelmoment in mijn leven. Met een beetje humor kan ik zeggen: ‘Vroeger was ik de man die alles kan en nu ben ik de man die alles kan… laten doen, haha.’ De succeservaring ontbreekt. Vroeger kon ik vanalles. En nu, wat kan ik nog?

Hoe is dat voor jou?

Het was net alsof ik in een afgrond viel. Ik ga niet vloeken, maar toch: waarom moet mij dit overkomen? Het is niet langzaamaan gegaan, nee. De avond voordien had ik met mijn familie nog gezongen van ‘Hoe schoon op de wereld, de zomerse hei …’ Je hoort het, ik ben een Limburger, haha! De volgende dag was er geen zingen meer bij. Zelf weet ik er niets meer van. Ik zie alleen de video’s die mijn zoon toen heeft opgenomen.

Hoe probeer je daarmee om te gaan als iets zo plots gebeurt?

Ik ben in een gat terecht gekomen. Ik voelde me een slachtoffer voor de rest van mijn leven. Dat was geen leven meer, er was niets meer. De voorspellingen waren dat ik nooit uit mijn rolstoel zou kunnen komen. Dat heb ik achteraf gehoord.

Er waren andere mensen rondom mij, er waren en zijn mensen die van mij houden.

Ik heb wel veel hulp gehad. Er zijn verschillende niveaus van hulp, bijvoorbeeld bij de fysieke, lichamelijke revalidatie. Ik wilde opnieuw kunnen stappen. Om links en rechts met elkaar te combineren, moest ik oefenen met twee stokken, alsof ik op vier poten liep. Ik zei tegen mezelf: ‘Verder doen!’ Zowel in het ziekenhuis als in de revalidatie waren er mensen die mij hielpen. Ik moest natuurlijk zelf doorzetten, maar ik wist dat ik niet de enige sukkelaar was. Er waren andere mensen rondom mij, er waren en zijn mensen die van mij houden. Dat heb ik altijd geweten, maar dat is de verrijking die ik nadien ontdekt heb.

Wat is er dan veranderd?

Nu ben ik geen slachtoffer meer. Ik heb veel bijgeleerd. Vele zaken die vroeger vanzelfsprekend waren, zijn dat nu niet meer. Wanneer ik met mijn stokken loop, moet ik over elke stap nadenken. Vroeger heb ik bergen beklommen en veel geskied, dat was allemaal geen probleem. Zelfs skiles heb ik gegeven! Meer dan dertig jaar heb ik aan een college les gegeven. Nu heb ik opnieuw mijn glimlach ontdekt, ik ben uit de put geraakt,  dankzij de mensen die mij bijgestaan hebben. Ik kon met hen praten. Dat is het psychische aspect.

Die pastorale assistentie heeft mij levenskracht gegeven

Maar wat mij uiteindelijk heeft geholpen, is toch de spirituele verdieping. Mijn familie is vrij religieus. Het is niet alleen mijn eigen kracht en het zijn niet alleen de vrienden rondom mij die mij er doorheen geholpen hebben. Pastor Lieven die mij uitgenodigd heeft om voor jullie te getuigen, heeft aan mijn bed gestaan. Die pastorale assistentie is geen luxeproduct, maar van levensbelang voor mij. Die heeft mij levenskracht gegeven, net als de verruiming van mijn blik naar het hele heelal. Ik besefte: ‘Dat is niet tegen mij, ik ben niet in een valkuil gevallen!’

Hoe zou je jouw geloof omschrijven?

Ik heb altijd geweten dat God een Vader is Die voor mij zorgt. Dankzij de pastorale assistenten heb ik nu ondervonden en ervaren wat ik met mijn verstand al wist. Ja, ik heb weliswaar stokken nodig om te stappen, maar ik mag echt zeggen dat ik nu gelukkiger dan vroeger ben. Ik ben gelukkig bij elke stap die ik kan zetten. Die zet ik weloverwogen, want ik kan intussen niet naar links en rechts kijken. Ik hoef niet meer te denken aan hoe het vroeger was. Ik heb hele mooie herinneringen omdat ik een heel mooi verleden heb. Alles wat vroeger vanzelfsprekend was en vanzelf ging, is nu een buitenkans en een feest. Ik kan alleen maar zeggen: ik ben een gelukkig mens. Ik heb het geluk gehad dat ik in mijn leven heel veel liefde mocht ontvangen. Ik mag dat zeker verruimen naar mijn lieve vrouw die zo voor mij zorgt en gezorgd heeft.

Bij de gedachte ‘God is een lieve Vader’ heb ik intussen een heel ander beeld. Mijn eigen vader is gestorven. Vroeger had ik heel veel kritiek op hem, nu ben ik heel blij dat hij zo goed voor mij heeft gezorgd. Dat ontroert me zelfs. Als ik nu aan hem denk, kan ik alleen maar zeggen: ‘Je bent een lieve vader.’ Weet je wat me ook geholpen heeft bij de revalidatie? Muziek! Zelf kan ik niet zingen, maar ik zing wel graag mee met liedjes. Van Stef Bos denk ik dan vooral aan ‘Papa, ik lijk steeds meer op jou’. Dat eindigt met: ‘Ik hou steeds meer van jou.’ Dat is voor mij van levensbelang en geeft mij levensenergie. Die heb ik te danken aan al die mensen die rondom mij stonden en nog staan.

In het ziekenhuis ben je met de pastorale dienst in contact gekomen …

Ja, ik zie die mensen nog steeds naast mij staan: de manier waarop ze er waren, hun oogcontact, het aanraken van mijn hand … Ze stonden aan mijn bed, ze waren er voor mij, ze luisterden naar mij, zonder dat ik me moest verantwoorden. Dat zou me trouwens niet gelukt zijn. Ze zijn zelf naar mij toe gekomen, gelukkig. Die aandacht, het gevoel dat ik niet alleen was, dat ik op hetzelfde niveau die religieuze verdieping aan hen kon vertellen zonder dat ik mij moest rechtvaardigen! Zij gaven mij nog meer kracht en levensenergie en daar heb ik nog steeds deugd van! Voor mij gaat die ervaring een leven lang mee.

Mijn toestand was heel kritiek, ze dachten dat het nooit nog wat zou worden met mij.

Mijn linkerkant kon ik niet bewegen. Ik besefte wel dat ik twee lichaamshelften en twee handen en armen had. Ik wilde dat mijn rechterhand mijn linkerhand zou helpen om omhoog te reiken. Mijn wilskracht heeft me echt geholpen om in beweging te komen, want de voorspelling van de neuroloog was niet goed. Ze hebben mijn schedel opengemaakt en gelukkig ook weer dicht, haha. Van die operatie zie je nog overal littekens. Mijn toestand was heel kritiek, ze dachten dat het nooit nog wat zou worden met mij. In het begin ontmoedigde mij dat. Nu denk ik: ‘O ja, er is meer mogelijk dan je vermoedt!’ Vandaar dus mijn vrolijkheid en het plezier dat ik voel.

Je bent nu gelukkiger en vrolijker dan vroeger?

Ja, echt waar. Vroeger was alles vanzelfsprekend, ik kon alles en deed dat eenvoudigweg. Nu zijn mijn momenten kostbaar. Ik ga heel bewust met mijn leven om. Elke dag begin ik met danken: ‘Dank u wel voor deze nieuwe dag, wat er ook komt.’ Het is niet meer vanzelfsprekend om op te staan en levend en wel uit bed te kunnen stappen. Dat maakt me zo gelukkig!

Humor kan helpen om geen slachtoffer te zijn.

Het geeft me in de omgang met andere mensen meer voeling en meer humor. Humor kan helpen om geen slachtoffer te zijn en niet te denken: ‘Ik kan niets meer, ik kan zelfs niet meer stappen.’ Weet je, skiën met mijn kinderen was mijn leven. Ik heb ze allemaal skiles gegeven. In het Oostenrijkse Kaprun roetsjten we samen de gletsjer af. Dat is nu allemaal verleden tijd.

Maar je kunt daarmee leven?

Ik zou het een kantelmoment noemen. In het begin vloekte ik bijna. Ik was gedwongen om mijn ski’s en mijn ski-botten af te geven, terwijl ik daar zoveel plezier aan beleefd heb. En ineens: allemaal weg! Nu denk ik: ‘Michel, amai, jij hebt toch een mooi verleden gehad!’ Ik leer positief om-denken en blij zijn met wat ik allemaal heb mogen en kunnen doen, samen met mijn drie lieve kinderen die nog altijd voor mij zorgen, zelfs nog meer dan vroeger. Die verbondenheid maakt mij zo blij…

Wat zou je aanraden aan mensen die plots met een hersenbloeding in het ziekenhuis terechtkomen?

Wel, die vraag is heel pertinent omdat een collega van mij onlangs ook een hersenbloeding heeft gehad. Net als bij mij is zijn linkerkant verlamd. Ik raad hem aan om in de fysieke revalidatie eutonie te integreren. Zo leer je om weer de juiste spierspanning te voelen. Ik moet nog steeds mijn linkerbeen aansporen: ‘Komaan, vooruit, bewegen! Geef de juiste spierspanning!’ Ik moet zelf de juiste aanzetten geven, want mijn linkerkant is nog altijd mijn zorgenkind. Daarmee leren omgaan is belangrijk. Ik zeg tegen mezelf: ‘Ik heb nog steeds twee benen en ik kan stokken gebruiken om te stappen.’

Ik moet nog steeds mijn linkerbeen aansporen: ‘Komaan, vooruit, bewegen! geef de juiste spierspanning!’

Soms zie ik mensen vol medelijden naar mij kijken als ze me zien voorbijkomen. In het begin vond ik dat erg, ik voelde me vernederd. Nu zeg ik: ‘Je mag ze even lenen, haha.’ Mijn ingesteldheid is dus anders. Ik heb mijn collega verteld over mijn evolutie. Hij was verrast dat ik ook zonder stokken kan stappen, zelf gebruikt hij nog één stok. Ik zou hem echt willen helpen. Maar hoe? Daarover zou ik lang moeten nadenken.

Zou je hem ook aanraden om spiritueel te werken?

Zeker weten. Omdat hij mijn vriend is, wil ik hem helpen om spiritueel verder te evolueren. Ik weet niet of hij daarvoor openstaat. Ik zou hem vragen: ‘Rob, kan ik je daar een plezier mee doen?’ Hij mag in alle vrijheid met mijn aanbod omgaan. Het is niet mijn bedoeling om hem te overtuigen. Dat heb ik niet nodig. Ik wil hem gewoon helpen, kansen geven en vertellen wat dat voor mij betekend heeft. Zelf hoop ik dat we daardoor nog vriendelijker en vriendschappelijker met elkaar omgaan.

En zou je hem het advies geven om contact met de pastorale dienst te zoeken?

Wel, ik kan hem enkel over mijn eigen ervaring vertellen. Die was levensbelangrijk voor mij, dat contact heeft mij levensenergie en levenskracht gegeven. Het kwam niet alleen aan op mijn eigen doorzettingsvermogen. Het is ook het gevoel dat ik er niet alleen voor sta. Ik word meegenomen door mensen die er helemaal voor mij zijn. In hen ervaar ik God. Hij is Liefde die ik zie en die ik ervaar doorheen andere mensen rondom mij.

Na een revalidatie weer kunnen stappen, is belangrijk. Maar dat ik mijn lach nog heb, is voor mij van levensbelang.

Dat zal ik vertellen als iemand naar mijn ervaringen vraagt. Hun reactie laat ik open. Ik vind het van levensbelang dat de pastorale dienst er is, dat ze luisteren naar mensen die naar het ziekenhuis komen, dat er aandacht voor hen is. Mij heeft die ervaring opnieuw in het leven gezet. Na een revalidatie weer kunnen stappen, is belangrijk. Maar dat ik mijn lach nog heb, is voor mij van levensbelang. Die lach dank ik aan de liefde rondom mij. En dat is wat ik ook mag verwachten van een pastorale werker of werkster.

Interview: Johan Van der Vloet
Dit artikel kwam tot stand in samenwerking met de pastorale dienst UZ Leuven.
Foto’s © Dominik Vanheusden

Boeiend artikel? Help ons zin geven en delen

 Dank je wel!

LAAT EEN REACTIE ACHTER

Please enter your comment!
Please enter your name here