
Het aantal covid-19-opnames daalt, het wordt wat rustiger in de ziekenhuizen nu. Het waren heftige weken in UZ Leuven, waar alles in het teken van veiligheid stond. Martijn Steegen is er hoofd van de pastorale dienst. Met zijn team maakte hij zich veel zorgen. Hoe konden ze coronapatiënten en hun familie hulp bieden in die loodzware momenten van afscheid op afstand? Ze zochten en vonden creatieve en verrassende antwoorden.
Hoe heb je deze periode ervaren?
Het was een onwezenlijke situatie. Covid-19-patiënten gaan vaak plots achteruit. Nadat de familie het slechte nieuws van de dokters krijgt, mogen twee familieleden op bezoek komen om afscheid te nemen. We merkten dat patiënten vaak nog helder waren en niet goed begrepen waarom plots familieleden op bezoek kwamen. De setting is ook bijzonder steriel: de familie moet niet alleen mondmaskers aan, maar ook een face-shield, schort en handschoenen. Moeilijk herkenbaar én moeilijk verstaanbaar voor de patiënt. Daardoor verliep het afscheidsgesprek vaak erg moeizaam en hadden ze niet de gelegenheid om elkaar nog te zeggen wat ze belangrijk vonden. Die afstand, dat alleen moeten sterven en laten sterven was vreselijk voor alle betrokkenen. Op twee tot drie uur tijd konden de zieken overlijden.
Voor de begeleiders was dat erg zwaar. Ze deden veel nacht- en weekendwerk. Samen met de collega’s van sociaal werk, het palliatief supportteam en de psychologen hebben we toen een ontmoetingslokaal ingericht om de familie op te vangen. Het was allemaal heel droevig, hun geliefde aanraken mocht niet. Als de familie dit wenste, hielden we een afscheidsritueel in de kapel. We probeerden dat te zien als een overgang naar een wake zonder overledene erbij. Dat was allemaal nieuw en vreemd voor ons.
Hoe gingen jullie met deze bijzondere situatie om?
We vonden het belangrijk om de verbondenheid tussen patiënt en familie te thematiseren, maar ook tussen de patiënt en de zorgverlener. Jezuïet Jacques Haers schreef een afscheidsgebed voor ons. Daarin vertrouwen we de stervende niet alleen toe aan God, maar ook en in het bijzonder aan de zorgverlener.
We ontwikkelden ook nieuwe symbolen. Zo maakten we zelf armbandjes met een hartje. Die kenden we al van de zogenaamde koesterkoffer als er kinderen overlijden. Nu gebruiken we die armbandjes ook voor de covid-19-patiënten. De zorgverleners doen het sieraad om de pols van de overledene en de familieleden krijgen er ook een. Voor de verpleging was dat een grote hulp. Nu ze niet aan lijktooi mochten doen, was dit armbandje toch een manier om voor de overledene te zorgen.

De verpleegkundigen maken ook foto’s van de overledene. We bezorgen hen rozen die ze bij het overleden lichaam kunnen leggen om de foto wat ‘warmer’ te maken. Verder hebben we ook een rouwkaartje (klik op de link om het te lezen: UZL_rouwkaartje_corona_LR) gemaakt, met een tekst van Marinus van de Berg. Daarin heeft hij ook oog voor de ontreddering en de machteloosheid van de zorgverlener.
In de kapel hebben we een rustige hoek ingericht. Daar kunnen zorgverleners en patiënten bezinnen en stilstaan bij wat hen geraakt heeft tijdens de voorbije periode. Wie wil, kan een boodschap neerschrijven en achterlaten in een vaas. Ze kunnen een hartje met een dichtregel meenemen en een kaarsje branden. Het is een soort ‘verwerkingshoek’ geworden.


Waren jullie zelf niet bang om zo dicht bij de zieken te komen?
Lange tijd was er onvoldoende beschermingsmateriaal en dus was het voor ons onverantwoord om bij de patiënten te gaan. Aanvankelijk waren we zelf ook bang, ja. De familieleden van de covid-19-patiënten kunnen uiteraard besmet zijn. Er waren enkele mensen met een verhoogd risico op onze dienst. Iemand woont samen met zijn hoogbejaarde moeder. Een van ons is ook ziek geworden, gelukkig met weinig symptomen. We hebben daar met elkaar erg goed over kunnen praten. Nu voelen we ons comfortabel. Je kunt veel zelf doen, denk bijvoorbeeld aan een goede handhygiëne en het dragen van het mondmasker. En je went ook aan de situatie…
Wat vindt het ziekenhuis van jullie bijdrage?
Aanvankelijk moesten we een beetje vechten voor onze plek in deze crisis. Het was beangstigend om vast te stellen dat alles wat we normaal gezien beschouwen als noodzakelijk voor goede, relationele en medemenselijke zorg plots moest wijken voor strenge en erg onpersoonlijke veiligheidsmaatregelen. Die waren noodzakelijk, uiteraard, maar de vanzelfsprekendheid waarmee dat ging, vond ik verontrustend.
alles wat we normaal gezien beschouwen als noodzakelijk voor goede, relationele en medemenselijke zorg moest plots wijken voor strenge en erg onpersoonlijke veiligheidsmaatregelen.
Met de collega’s van sociaal werk, het palliatief supportteam en de psychologen bouwden we een sterke samenwerking uit voor de begeleiding van stervende covid-19-patiënten en hun families. De verpleegkundigen en de familieleden waardeerden sterk wat we deden. Daarnaast leden niet-covid-19-patiënten erg onder het gebrek aan bezoek. Dat wij ons bleven inspannen om naar hen toe te gaan, viel heel goed. Overal in het ziekenhuis merk je een grote nood aan zingeving, maar je moet zoeken naar de juiste wegen.
Wat heb je uit deze crisis geleerd voor je eigen spiritualiteit?
Ik vind het al langer frustrerend om telkens opnieuw te moeten ervaren dat het moeilijk is om spirituele zorg op de ‘grote agenda’ van het ziekenhuis te zetten. Hoe je ook je best doet, mensen verstaan vaak niet waarover het gaat. Ik vind het daarom opmerkelijk dat we zoveel aandacht en waardering krijgen voor die armbandjes, kunststofrozen en dat afscheidsgebed. Door die kleine accenten aan te brengen in die grote onpersoonlijke procedures wordt het ineens heel concreet duidelijk wat de bijdrage van spirituele zorg kan zijn.
Ik las het jongste boek van Roger Burggraeve over de kleine goedheid. Vooral het laatste hoofdstuk vormt een blauwdruk voor wat pastorale zorg vandaag zou moeten zijn: aandacht hebben voor wat je aan warmte kan binnenbrengen in de grote structuur, binnen de beperkingen van de situatie. Klein en stil verzet als het ware… Van de ene dag op de andere ging de personalistische visie op zorg de kast in en werden veiligheid en het algemeen belang prioritair. Dat is nodig en lijkt vanzelfsprekend, maar het voelt niet goed aan.
We merkten dat door kleine accenten aan te brengen je de beleving fundamenteel kan veranderen. Zo bellen we de families van de mensen die bezweken aan covid-19 na een week nog eens op. Dat wordt zeer gewaardeerd. Het is op zich bijna absurd dat je een soort van ziekenzegen houdt zonder patiënt en dat je vanop afstand bidt. En toch maakt dat voor de beleving van de familie een enorm verschil. Je brengt medemenselijkheid en barmhartigheid binnen in de grote anonieme processen. Dat is de essentie van de kleine goedheid…
Interview: Johan Van der Vloet
Foto’s © Martijn Steegen
Coverfoto Martijn Steegen © Mine Dalemans
Boeiend artikel? Help ons zin te geven en te delen
- door lid te worden van MagaZijn: klik hier en sluit je aan bij het MagaZijn van de zin!
- door een reactie achter te laten onder dit artikel
- door dit artikel te delen met je vrienden en familie
Dank je wel!