Van ervaringsberichten tot bloederige gangsterverhalen

0
577

Hoe help je leerlingen door de lockdown? Bij Don Bosco Halle vonden ze daar een origineel antwoord op: ze lieten hun leerlingen verhalen schrijven. Net als in de Decamerone, die ook in middeleeuwse lockdown tot stand kwam. Philippe Hemelsoet is de bezieler van dit project.

Wat was de drijfveer achter het ontwikkelen van dit boek?

Het boek is het resultaat van een hele denkweg. Toen duidelijk werd dat het afstandsonderwijs lange tijd zou voortduren, ging ik op zoek naar alternatieven voor de normale lesactiviteiten. Eén daarvan was het kritisch bekijken van een theatervoorstelling. Die was gepland tijdens de Londenreis, die door de coronatoestanden natuurlijk niet doorging.

Wat als alle leerlingen aan wie ik in 4 TSO Nederlands mag geven een verhaal zouden schrijven?

Op zoek naar een voorstelling die de leerlingen konden bekijken via het internet, botste ik op de acteurs van het toneelhuis Amsterdam die elke dag een verhaal voorlazen uit de Decamerone. Niet echt stichtende lectuur, maar het bracht me wel op een idee. Wat als alle leerlingen aan wie ik in 4 TSO Nederlands mag geven een verhaal zouden schrijven? Wat als ik die zou bundelen in een e-book en ze de mogelijkheid zou geven elkaars verhalen te lezen? Een mooi alternatief voor PlayStation en Netflix, leek me. Bovendien is er in 4 TSO weinig aandacht voor het schrijven van fictie. We concentreren ons eerder op functioneel taalgebruik. Tijdens de lockdown gebruikte ik de vrijheid om de leerlingen te vertellen over de Decamerone en hoe en wanneer die tot stand kwam. Ik gaf ze enkele tips hoe ze een verhaal konden schrijven, samen met de opdracht om er binnen de week zelf eentje te schrijven.

Hoe reageerden de leerlingen daarop?

De opdracht gaf ik op zondagavond en op maandag kreeg ik al de eerste verhalen binnen. In totaal kreeg ik van 92 leerlingen 88 verhalen binnen. Voor sommige leerlingen was de opdracht te moeilijk, bijvoorbeeld omwille van hun anderstalige achtergrond of specifieke leerproblemen. Natuurlijk waren er ook leerlingen die bestaande verhalen vertelden. Niets menselijks is hen vreemd. Maar de kwaliteit van de meerderheid was boven mijn verwachting.

Dit mocht niet zomaar passeren, dacht ik, en dus zocht ik uit hoeveel het zou kosten om een boek te laten drukken op echt papier. Ik nam contact op met Jeroen, de studieleider van de tweede graad. Hij was onmiddellijk enthousiast. Na het fiat van het beleidsteam van Don Bosco Halle, kon ik aan de slag. Een echt boek betekent redactiewerk, toestemming van de ‘auteurs’, het creëren van een kader, lay-out, drukspecificaties bekijken en nog veel meer. Voor de kaft deed ik beroep op Catherine De Ganseman, een collega van de grafische afdeling. Begin juni viel de proefdruk in mijn bus. De droom was werkelijkheid geworden: 244 pagina’s met 69 verhalen. Voor iedere dag van de lockdown eentje. De pers was geïnteresseerd, Facebook reageerde enthousiast en de bestellingen liepen binnen van Knokke tot Beringen.

Welk verhaal heeft je ontroerd of sprak je erg aan?

Dat is een heel moeilijke vraag. Ieder verhaal heeft zijn waarde, vooral omdat je als lezer de jongeren van vandaag beter leert kennen. Je ontdekt wat er in hen omgaat, niet alleen in de coronaperiode, maar algemeen. Ik heb mijn leerlingen beter en anders leren kennen.

Ik stond versteld van de fantasie van alle leerlingen.

De verhalen zijn heel gevarieerd: van een persoonlijke impressie over de coronacrisis en de lockdown tot bloederige gangsterverhalen, van het leven van een zonnebloem, over een verhaal over duiven tot een ontvoeringszaak, van vakantieverhalen over knotsgekke avonturenverhalen tot voetbaldromen. Op papier reizend vanuit ‘ons kot’ naar Zuid-Amerika, naar de Verenigde Staten, van Wales naar Noord-Korea. Humor, spanning, ontroering, sprookjes, aliens en zombies … Je vindt het allemaal terug. Ik stond versteld van de fantasie van alle leerlingen. Er eentje uitpikken zou afbreuk doen aan mijn bewondering voor anderen.

Hoe reageerden de leerlingen toen je dit project met hen besprak?

Tja, persoonlijke gesprekken waren moeilijk in die periode. Het contact verliep hoofdzakelijk via de berichten in Smartschool. Toen ik, na redactie, hun verhaal terugstuurde en vroeg of dit zo mocht verschijnen, waren de reacties heel verschillend: een droge toelating of een enthousiaste bedanking voor het werk en zelfs – en dat is ook fijn – bijkomende correcties. Ik merk dat ze massaal één of meer boeken hebben besteld en dat zegt genoeg.

Kan je hier een klein verhaal als teaser neerschrijven?

Oei, dan moet ik opnieuw kiezen… Dan kies ik voor het kortste, op die manier moet niemand zich tekort gedaan voelen.

Zondag

Maarten De Wandeler

Ik mis onze familiezondagen.

Het is een traditie. Op zondag mag ik bij mijn dochter komen eten. Ze maakt frietjes met stoofvlees, naar het recept van mijn vrouw zaliger. Ondertussen amuseer ik me met mijn jongste kleinkind. Meestal spelen we een gezelschapsspelletje zoals Monopoly of ‘Wie is het?’. Uiteraard laat ik ze winnen. Ze kan nogal moeilijk tegen haar verlies. Mijn kleinzoon Daniël zit meestal te tekenen. Hij wordt nog een echte kunstenaar. Die jongen kan landschappen tekenen die niet van deze wereld zijn, maar ze lijken echt.

Als er een wielerwedstrijd is, gaat om elf uur de televisie aan. Dan nestelen mijn schoonzoon en ik ons in de sofa. We vermaken ons kostelijk. Met een pilsje in de hand vuren we onze idolen aan. Ik supporter voor Remco Evenepoel, hij voor Wout Van Aert. We analyseren de koers en verschillen luidruchtig van mening. Soms iets te luid, want mijn dochter maant ons soms aan om ook aan de buren te denken. Mijn schoonzoon en ik beginnen dan pas te roepen en te schreeuwen om haar te plagen. Dit leidt meestal tot een diepe zucht en wat gerol met de ogen.

Om exact half één staat het eten op tafel. Ik zit aan het hoofd van de tafel. Het bord met het stoofvlees en de versgebakken frietjes staat te dampen voor mijn neus. Naast mijn bord staat een glas water met wat pillen. Eentje voor de bloeddruk, eentje voor het hart en eentje voor de spijsvertering. Ik sukkel een beetje, maar dat maakt mij niet uit. Zolang ik hier maar kan zijn. Bij mijn familie aan tafel.

Na het eten vertel ik aan de kleinkinderen over vroeger. Over de tijd dat ik bij het leger was en wat ik daar allemaal heb meegemaakt. Over de geheime missies in Boedapest en de legerdienst die ik heb doorgemaakt in Frankrijk. Ze zijn dol op die verhalen. Ze kruipen dicht bij mij en zijn één en al oor.

Dat zijn de momenten die ik het meeste mis. Mijn zondagochtenden breng ik nu alleen door in mijn eigen kleine kamertje in woonzorgcentrum ‘De Maretak’. We moeten op onze kamer blijven. Ikzelf en een aantal medebewoners zijn besmet met het coronavirus. Gezien mijn leeftijd en mijn gezondheidsproblemen behoor ik tot de risicogroep. Ik hoor op het nieuws dat het sterftecijfer elke dag opnieuw de hoogte ingaat. Vooral in de woonzorgcentra vallen heel wat slachtoffers te betreuren. Contact met de buitenwereld is er niet. Af en toe passeren mijn dochter en schoonzoon even. Maar van op de derde verdieping lijken ze niet meer dan kleine poppetjes die staan te zwaaien. Ik zwaai terug. Tien minuten lang staan we onbeholpen elkaar te bekijken. Zij vanuit de diepte, ik vanuit de hoogte. Ik vind ons zielig. De kleinkinderen skypen af en toe en de grootste toont nieuwe tekeningen. Maar het is niet hetzelfde. Ik kan ze niet omhelzen of wat plagerig porren.

Ik voel me elke dag een beetje zwakker worden. Hoewel de dokters zeggen dat ik er wel opnieuw bovenop zal komen, voelt het niet zo aan. Ik houd me vast aan de herinneringen van onze zondagochtenden. Aan de verhalen die ik vertelde en het lawaai bij de koers. Aan het smakelijke bord stoofvlees en de adembenemende tekeningen van Daniël. Ik blijf optimistisch. Ik hoop binnen een aantal weken opnieuw op visite te mogen komen. En dan zal ik nog meer genieten dan voorheen. Ik zal mijn kleinkinderen in mijn armen laten springen, mijn dochter haar zelfgemaakte frietjes gulzig opeten en met mijn schoonzoon juichen bij de koers als nooit tevoren.

Maar nu moet ik rusten, heel veel rusten. Dan komt alles wel goed.

Dit boek is een uniek tijdsdocument na een bijzondere periode

Ik ben heel trots op dit project en ik weet dat de leerlingen dit ook zijn. Het is niet niks om als schrijver in een echt boek terecht te komen. Verder vind ik het belangrijk dat naast de terechte aandacht voor STEM ­(nvdr: STEM is een letterwoord dat staat voor Science, Technology, Engineering and Mathematics, en omvat een waaier aan technologische, technische, exact-wetenschappelijke en wiskundige opleidingen) — we zijn niet voor niets een school voor wetenschap en technologie — er plaats kan en mag zijn voor fantasie en taalcreativiteit, ook in het technisch onderwijs. Daarnaast lijkt dit boek me een uniek tijdsdocument na een bijzondere periode, waarin niet alleen leerkrachten, maar ook en vooral leerlingen geforceerd werden om anders met het leren om te gaan. Ik ben trots als ik zie hoe de leerlingen gedurende een derde van het schooljaar op een andere manier aan de slag gingen. Bijgeleerd hebben ze zeker wel, al zaten ze ‘in hun kot’.

Verder ben ik heel dankbaar, niet alleen voor het vertrouwen van de leerlingen, maar ook voor dat van het beleidsteam. Ook de steun van de collega’s was heel voelbaar. Ondanks de fysieke afstand zijn we dichter bij elkaar gekomen. Waar een boek allemaal goed voor is!

Interview: Redactie Magazine Don Bosco Vlaanderen

 

Interesse in dit boek? Bestellen kan via jeroen.hofmans@donboscohalle.be. Laat even weten of je het boek op school komt afhalen (na afspraak) of graag thuis geleverd krijgt. In dat geval wel even je adres vermelden natuurlijk. Het boek kost 8 euro + 5 euro verzendkosten.

Dit is een licht aangepaste versie van een artikel dat eerder verscheen in Don Bosco Vlaanderen. Algemene informatie over het Don Bosco-project vind je op www.donbosco.be.

 

 

Coverfoto © Nenad Stojkovic – flickr – rv

Boeiend artikel? Help ons zin geven en delen

 Dank je wel!

 

LAAT EEN REACTIE ACHTER

Please enter your comment!
Please enter your name here